Groeistage uitvoeren
Wat? | Tijdens de twee groeistages staat je functioneren als vakleerkracht centraal, je krijgt leerkansen op klasniveau, voornamelijk in het regulier secundair onderwijs. De groeistages zijn een vervolg op de oriënteringsstage en de (intro-)vakdidactiek met oefenlessen. Bovendien zijn de theoretische concepten die werden aangeboden in de onderwijskundige opleidingsonderdelen een springplank naar de groeistages. De ervaringen die je als toekomstig vakleerkracht opdoet tijdens de groeistages worden uitgediept binnen ‘Supervisie’ (zie hieronder). Verder kunnen de ervaringen vanuit de groeistages ook aan bod komen in de masterproef en het onderwijs- of profileringsproject. Je dient de groeistages dus te zien als de spil van de (vakdidactische) praktijkcomponent. Je domeinspecifieke, vakdidactische en onderwijskundige kennis zet je in om voor de klas een uitdagende leeromgeving te creëren. Er zijn twee groeistages van elk 6 studiepunten. De groeistages sluiten aan bij de vakdidactiek(en) die je gekozen hebt. Als je slechts één vakdidactiek volgt, doe je twee groeistages voor deze vakdidactiek. |
Wanneer? | De groeistage kun je enkel uitvoeren nadat je het opleidingsonderdeel vakdidactiek hebt afgelegd of aangevat. Een groeistage kan worden afgelegd in het eerste of het tweede semester. De aanvraag voor de stageplaats moet je indienen voor 2 oktober. |
In elk van beide groeistages moet je:
- 4 lessen observeren (4 maal 3 uur studietijd);
- 15 lessen geven (gemiddeld 7 uur studietijd per les).
Je voert de 4 observaties uit bij de vakmentor(en) voor de start van je stagelessen.
Geef (bij voorkeur) nooit les aan een klasgroep wanneer je die niet op voorhand hebt geobserveerd.
Nadat je weet in welke scholen je de groeistages zal lopen, maak je zelf afspraken met de scholen in kwestie. Doe dat zo snel mogelijk. Hou rekening met de volgende richtlijnen:
- Zorg dat je op de hoogte bent van alle taken die je tijdens je groeistages moet vervullen en van de keuzemogelijkheden die je hebt.
- Meld je aan bij de mentor-coach van de school/scholengemeenschap en maak samen met hem/haar en de vakmentor(en) een planning op voor de stage. Je bepaalt dit dus in overleg met de school, rekening houdend met de mogelijkheden en wensen van de stageschool en de mentor(en). Je mag lessen geven in de tweede en de derde graad.
- Vul je stageagenda meteen in via Outlook 365. Lessen die niet minstens een week op voorhand zijn aangekondigd, gelden niet als stageles.
- Indien je stageplanning nog verandert op het laatste moment (bv. door afwezigheid van de vakmentor), breng dan je vakdidacticus en de praktijkassistenten dadelijk op de hoogte.
- Houd bij het plannen van je groeistages rekening met de voorziene studietijd. Je moet bijvoorbeeld voldoende tijd voorzien voor de voorbereiding en de nazorg van de lessen. Let er dus op dat je de lessen goed spreidt: maximaal 6 lessen per week (en niet meer dan 2 lessen per dag).
- Observaties kun je uitvoeren voor de kerstvakantie. In de meeste modeltrajecten is dit gelijktijdig met de vakdidactiek en de oefenlessen. Als je klaar bent met de examens van de januarizittijd, kun je al dadelijk met je stage starten. Maak eventueel ook gebruik van de lesvrije week. Uiteraard worden alle stagelessen gepland in overleg met de school en de vakmentor.
- Je legt de groeistages na elkaar af. Er is geen vaste volgorde.
- Het is de bedoeling dat je de groeistages afrondt vóór 15 mei.
Alle formulieren die je tijdens je groeistages nodig hebt, vind je terug rechtstreeks in de BB-cursus of via het studentenportaal. De formulieren voor de vakmentoren (Feedbackformulier-Les, Feedbackformulier-Synthese, Handleiding voor vakmentoren) moet je zelf aan hen bezorgen. Spreek met hen af of zij de formulieren in elektronische of papieren vorm (in voldoende exemplaren) wensen te ontvangen. Vul de papieren formulieren zoveel mogelijk vooraf in (bijvoorbeeld je naam, vak, naam van de vakleerkracht/vakmentor, naam van de stagebegeleider, …).