Kerncompetenties

1. De master integreert de verworven kennis, inzichten en praktische vaardigheden in het domein van de klinische chemie, het domein van de hematologie en het domein van de microbiologie om op een deskundige en probleemoplossende wijze de functie van klinisch bioloog uit te oefenen.

2. De master baseert zich op wetenschappelijk gestoelde literatuur- en domeinspecifieke kennis om doordacht en kritisch de impact van pre-analytische aspecten op het onderzoeksresultaat te begrijpen en analytische methoden te evalueren op kwaliteit. De master combineert deze kennis en vaardigheden om laboratoriumresultaten kritisch te interpreteren en te rapporteren.

3. De master kan participeren in klinisch wetenschappelijk onderzoek en kan een relevant wetenschappelijk experiment in het domein van de klinische biologie bedenken, uitvoeren, interpreteren en hierover schriftelijk rapporteren in de vorm van een artikel in een wetenschappelijk peerreviewed tijdschrift.

4. De master heeft kennis van en inzicht in de problematiek rond overmatig onder- en overgebruik van middelen en de bijhorende economisch aspecten van de geneeskunde die hierbij van toepassing zijn.

5. De master heeft de nodige communicatieve en sociale vaardigheden om enerzijds bevordering van deskundigheid van studenten, specialisten in opleiding, patiënten en andere betrokkenen bij de gezondheidszorg te bewerkstelligen.

6. De master kent de domein-specifieke wetgeving en heeft de nodige communicatieve en sociale vaardigheden om te functioneren binnen bredere managementsystemen in organisaties, in ziekenhuiscommissies en in andere representatieve functies binnen de gezondheidszorg.

7. De master is in staat om op een probleemoplossende manier te overleggen met en rapporteren aan collegae, professionals en overige betrokken deskundigen in de patiëntenzorg. De master is eveneens op de hoogte van de mogelijkheden en deskundigheden van andere disciplines in de patiëntenzorg en draagt bij tot een effectieve doorstroming van medische en wetenschappelijke informatie.

8. De master beheerst op voldoende wijze informatica, met inbegrip van de medische informatica voor het leveren van optimale dienstverlening aan collega’s en aan patiënten en voor het onderhouden van de eigen deskundigheid.

9. De master heeft kennis van en inzicht in ethische en maatschappelijke aspecten die een belangrijke rol spelen in de beroepsuitoefening, binnen het kader van de relevante wetgeving.

10. De master anticipeert op een professionele en flexibele wijze via een attitude van zelfsturing en levenslang leren op een veranderende maatschappij door in te zetten op continue optimalisering van vakspecifieke vaardigheden en medische kennis.

11. De master kan handelen volgens de “standards of care” en kan de internationale kwaliteitseisen en richtlijnen formuleren en toepassen met betrekking tot de verschillende aspecten van het vakdomein.

12. De master heeft de nodige leidinggevende capaciteiten om een team van collega’s, stagiairs, specialisten in opleiding, technici en andere medewerkers in een klinisch laboratorium aan te sturen en de werking van het laboratorium adequaat te organiseren.