Kerncompetenties

1. De master heeft kennis van de eigenschappen, nevenwerkingen, toedieningswijze en dosering van de geneesmiddelen en hulpmiddelen
1.1 De master bezit een zeer grondige kennis van de eigenschappen van de geneesmiddelen die specifiek in een ziekenhuis gebruikt worden (werking en werkingsmechanisme, nevenwerkingen, stabiliteit, interacties met voeding en andere geneesmiddelen, ...).
1.2 De master kan het geneesmiddelengebruik bij de individuele patiënt in relatie tot de pathologie evalueren.

2. De master heeft kennis van implantaten en medische hulpmiddelen
2.1 De master heeft grondige kennis van de materialen en hun medische toepassing.
2.2 De master heeft inzicht in de terugbetalingsmodaliteiten van het RIZIV.

3. De officinale bereiding en farmaceutische formulering van deze geneesmiddelen
3.1 De master bezit de nodige kennis en vaardigheden om de geneesmiddelen wanneer nodig zelf magistraal of officinaal te bereiden en in de vereiste toedieningsvorm te brengen.
3.2 De master kan bereidingen eigen aan de ziekenhuisapotheek uitvoeren.
3.3 De master heeft grondige kennis van de principes van sterilisatie.

4. De organisatie en het beheer van de ziekenhuisapotheek
4.1 De master is vertrouwd met het financieel beheer van de ziekenhuisapotheek.
4.2 De master kan processen in verband met aankoop, voorraadbeheer en distributie in de ziekenhuisapotheek beheren.
4.3 De master kan het geneesmiddelenbudget van het ziekenhuis (boordtabellen, jaarverslag, pathologie-financiering) in relatie tot de verleende zorgen opvolgen.

5. De verdeling van de geneesmiddelen naar de verschillende afdelingen in het ziekenhuis: de master kan een efficiënt systeem opzetten en beheren om de geneesmiddelen in het ziekenhuis snel en correct naar de verschillende afdelingen te verdelen.

6. Het correct toepassen van de wetgeving in verband met ziekenhuisapotheken
6.1 De master kan grondige kennis van de farmaceutische wetgeving en de ziekenhuiswetgeving met betrekking tot de ziekenhuisapotheek toepassen.
6.2 De master kan participeren in het beleid van het ziekenhuis met betrekking tot geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en implantaten en ziekenhuishygiëne, meer bepaald in het Medisch Farmaceutisch Comité en het Comité voor Medische Materialen.

7. Communicatie met directie, artsen en paramedisch personeel van het ziekenhuis
7.1 De master kan op een kritische wijze communiceren met andere zorgverstrekkers en de ziekenhuisdirectie.
7.2 De master kan op deskundige wijze advies geven aan artsen en verplegend personeel over de eigenschappen, toedieningswijze en dosering van geneesmiddelen.

8. Het gebruik van informatica in de ziekenhuisapotheek: de master kan de tarificatie van de ziekenhuisapotheek uitvoeren.

9. Integrale kwaliteitszorg in de ziekenhuisapotheek: de master kent de principes van kwaliteitsborging en kan deze toepassen.

10. Onderzoek
10.1 De master kan zelfstandig wetenschappelijk onderzoek in teamverband uitvoeren met betrekking tot de ziekenhuisfarmacie.
10.2 De master volgt nieuwe bevindingen van wetenschappelijk onderzoek aangaande geneesmiddelen van nabij op en implementeert deze kennis in het beroep.