Kerncompetenties

Medisch deskundige

1. De master heeft kennis van de belangrijkste infectieziekten, de fysiopathologie, de bronnen en transmissiewegen binnen de context van een ziekenhuis.

2. De master heeft een parate kennis van maatregelen ter preventie van ziekenhuisinfecties en epidemieën.

3. De master bezit de kennis van het gebruik van antimicrobiële middelen en de vaardigheid om een correct antibioticumbeleid te voeren.

4. De master heeft een doorgedreven kennis van de gezondheidszorgorganisatie- inclusief het wettelijk kader en de financiering van de medische en verpleegkundige activiteiten.

5. De master kan surveillance data verzamelen en interpreteren volgens wetenschappelijke methoden, alsook hieraan gevolg geven.

6. De master kan gepaste ondersteuning geven bij het instellen van een antimicrobiële therapie.

Manager/Organisator

7. De master heeft de vaardigheid om in het kader van een epidemische situatie een vraagstelling te formuleren en een epidemiologisch onderzoek in te stellen.

8. De master heeft deskundigheid om een gedetailleerde procesanalyse in het domein van de preventie van ziekenhuisinfecties uit te voeren ter verbetering van de kwaliteit van de zorg, gebaseerd op de huidige wetenschappelijke kennis en resultaten van persoonlijk en internationaal wetenschappelijk onderzoek.

9. De master kan indicatoren introduceren en opvolgen binnen het domein van de ziekenhuisinfecties alsook processen bijsturen op basis van deze indicatoren.

Wetenschapper

10. De master heeft kennis van de methodologie van informatieverwerking, dataverzameling, interpretatie en statistische verwerking binnen het domein van de infectiepreventie.

11. De master heeft de vaardigheid om een epidemiologische wetenschappelijke studie op te zetten, te plannen en hierover te rapporteren in een masterproef.

12. De master kan evidence-based literatuur en guidelines opzoeken en hanteren in het uitoefenen van het beroep.

13. Op basis van informatie uit ziekenhuisinformatiesystemen kan de master een relevante onderzoeksvraag stellen en informatie bekomen.

Communicator

14. De master is bereid om kritisch te reflecteren over de eigen waarden, normen, attituden en (voor)oordelen met betrekking tot de eigen fysieke, emotionele en mentale gezondheid en ontwikkeling. De master is zich eveneens bewust van de impact hiervan op de verdere ontplooiing als preventiewerker en hulpverlener.

15. De master toont bereidheid om artsen, verpleegkundigen en andere personen en groepen tegemoet te treden in een ziekenhuis en hen te motiveren om bepaalde gewoonten te veranderen en gedragsveranderingen te initiëren ter bevordering van de ziekenhuishygiëne.

16. De master heeft bij het nemen van maatregelen ter preventie en opvolging van zorginfecties en epidemieën een gepaste houding ten aanzien van diversiteit op alle vlakken, wat zich uit in respect voor de ethische en culturele waarden en normen van diverse actoren binnen het ziekenhuis.

17. De master kan een beredeneerd en wetenschappelijk gefundeerd standpunt innemen in (maatschappelijke) discussies over infectiepreventie en beheersing, zowel met een wetenschappelijk als een niet-wetenschappelijk gevormd publiek.

Samenwerker

18. De master toont bereidheid tot interdisciplinaire samenwerking met verpleegkundigen, artsen, paramedisch personeel, technisch- en onderhoudspersoneel ter bevordering van de ziekenhuishygiëne.