Erfgoed in tijden van gewapend conflict
Studenten bezoeken Museum Plantin-Moretus
In haar cursus (Heritage: Innovative Policy Management Techniques) probeert professor Suzie Thomas met haar studenten te begrijpen hoe het beleid voor de bescherming van erfgoed in tijden van oorlog en conflict zich heeft ontwikkeld. Het Museum Plantin-Moretus in Antwerpen is één van de 17 werelderfgoedsites die hiervoor een verhoogde bescherming heeft onder het ‘Tweede Protocol van 1999’ bij het ‘Verdrag van Den Haag van 1954’. Reden genoeg voor Suzie om er met haar studenten op uit te trekken.
Op een namiddag in oktober verzamelen studenten erfgoedstudies en conservatie-restauratie aan het Museum Plantin-Moretus voor een rondleiding door de gidsen van Visit Antwerp. “Studenten kijken tijdens mijn lessen naar casestudies uit de hele wereld, waaronder Irak en Syrië, en - dit jaar helaas – Oekraïne”, vertelt Suzie Thomas. “Maar ze onderzoeken ook dichter bij huis. Zoals hier het Museum Plantin-Moretus en zijn bijzondere status.”
Student Anton De Meyer was onder de indruk van het enthousiasme en de passie van de gids, maar natuurlijk ook van het museum en het best bewaarde printatelier ter wereld: “Je wandelt echt door iemand zijn voormalige huis, en dat voel je. Het bezoek begon al meteen in heel erg mooie zalen waar vooral portretten hangen van de familie Plantin, wat later Plantin-Moretus”. De portretten werden geschilderd door Peter Paul Rubens. Hij was in die periode een goede vriend van de toenmalige eigenaar van de drukkerij. “Ik geloof dat er hier meer schilderijen van Rubens hangen dan in het Rubenshuis een beetje verderop”, lacht Anton. “Verder vond ik het ook heel interessant om te ontdekken hoe snel iedereen in de familie opgeleid werd om een rol op te nemen in de drukkerij.”
Nadat de studenten onderzochten welke aspecten het museum zo uniek maken, konden ze aan de slag in hun leslokaal. Suzie Thomas: “We reflecteerden over de doeltreffendheid van het huidige beleid, en we bespraken wat er gebeurt na een conflict. Wat doe je bijvoorbeeld met erfgoed dat onder vuur kwam te liggen, soms als louter bijkomende schade, maar vaak doelbewust als middel om het moreel van de vijand te vernietigen, of zelfs als een daad van culturele genocide?”.
“Als erfgoedspecialist moet je naar buiten”, besluit Anton. “Zo wordt de theorie concreet en dat is absoluut een meerwaarde. Gelukkig zit dit verweven in de opleiding en konden we al vaak op excursie.”