Kerncompetenties
1. De master heeft kennis van en inzicht in actuele sociale ontwikkelingen en hun maatschappelijke, beleids- en organisatorische contexten, volgt deze op en neemt hierover een kritisch onderbouwd standpunt in.
2. De master heeft kennis van en inzicht in relevante theorieën voor het sociaal werk als eigenstandig kennis- en handelingsgebied. De master past deze theorieën toe op het relationele en structurele niveau van het handelen in (stedelijke) sociaalwerkpraktijken en reflecteert hierover.
3. De master kan onderbouwd argumenteren hoe sociaal werk bijdraagt aan sociale rechtvaardigheid.
4. De master heeft inzicht in en handelt op het kruispunt tussen sociaalwerkpraktijk, organisatiebeleid en het beleid op het lokale en bovenlokale niveau (Vlaams, federaal, Europees en mondiaal).
5. De master gebruikt nationale en internationale sociaalwetenschappelijke bronnen om wetenschappelijk, helder en strategisch schriftelijk en mondeling te rapporteren en te presenteren, aangepast aan het doelpubliek.
6. De master is in staat om nationaal en internationaal wetenschappelijk onderzoek relevant voor het sociaal werk te begrijpen, te analyseren en kritisch te evalueren.
7. De master is in staat om de hele cyclus van wetenschappelijk onderzoek met en voor het sociaal werk op een onderbouwde en kwaliteitsvolle manier uit te voeren.
8. De master is in staat om vanuit wetenschappelijk onderzoek en theorie bij te dragen aan de valorisatie voor en de innovatie van het sociaal werk.