Kerncompetenties van de master tolken

In de master tolken staan de volgende doelstellingen centraal.

Taalbeheersing en tolkcompetentie

1. De masters beheersen het Standaardnederlands op moedertaalniveau of C2-niveau (lezen, luisteren, schrijven, spreken en gesprekken voeren) van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen. Zij beheersen de B-taal en C-taal op C2-niveau voor lezen en luisteren, op C1-niveau voor schrijven, spreken en gesprekken voeren. De masters zetten deze geavanceerde contrastieve taalkennis adequaat in in het tolkproces.

2. De masters kunnen toespraken over algemene en gespecialiseerde onderwerpen consecutief uit de vreemde taal naar het Nederlands tolken en vice versa, waarbij zij efficiënt gebruik maken van elektronisch en technologisch instrumentarium. De masters kunnen autonoom domeinspecifieke terminologieën samenstellen en beheren.

3. De masters kennen de structuur van en de ontwikkelingen binnen de tolkmarkt en kunnen op een professionele manier bij opdrachtgevers complexe tolkopdrachten initiëren, onderhandelen en afhandelen met inachtneming van de deontologische codes.

Cultuur en interculturele communicatie

4. De masters beschikken over een geavanceerde kennis van de geschiedenis en de actualiteit (maatschappelijke, politieke, institutionele en culturele structuren) van de landen waar de bestudeerde talen worden gesproken.

5. De masters kennen de belangrijkste theorieën en principes van interculturele communicatie en zijn op de hoogte van de ontwikkelingen binnen de internationale gemeenschap om zo te handelen en te reflecteren vanuit een open mondiale visie.

6. De masters gebruiken deze kennis kritisch in het tolkproces.

Academische vaardigheden

7. De masters beschikken over een tolkwetenschappelijk kader dat hen in staat stelt op een academische en kritische manier te reflecteren over tolken. Zij kennen relevante ontwikkelingen in de tolkdiscipline, kunnen zich daar een mening over vormen en deze kritisch in een brede maatschappelijke en interculturele context plaatsen.

8. De masters kunnen zelfstandig binnen de tolkdiscipline een onderzoek van beperkte omvang concipiëren, plannen en uitvoeren op het niveau van een beginnend onderzoeker. Zij kunnen daarover in het Nederlands en minstens één vreemde taal in een academisch register rapporteren en communiceren met leken en vakgenoten.

Leervaardigheden

9. De masters kunnen zelfstandig en in groepsverband een tolkproces plannen, sturen, ten uitvoer brengen en evalueren, waarbij zij de eigen bijdrage en keuzes kunnen verantwoorden en evalueren. De masters kunnen effectief functioneren als tolk in een multidisciplinaire en internationale omgeving.

10. De masters beschikken over de vaardigheid en attitude om zelfstandig en in groepsverband hun kennis en vaardigheden blijvend te actualiseren en hun toekomstige professionele netwerk te onderhouden en uit te breiden.