1. Zoek niet té hard
Probeer voor jezelf uit te maken wat je belangrijk vindt, waar je goed in bent en waar jouw interesses liggen, maar staar je niet blind op het vinden van die ene waarheid of passie.
Het is best oké om een beetje ondoorgrondelijk te zijn, of om meerdere interesses te hebben. Dat laatste heeft het voordeel dat je beter kan aarden in verschillende contexten dan mensen met een heel specifieke interesse.
2. Zet de grote lijnen uit
Denk na over grote categorieën waarin je opleidingen of jobs kan ordenen: iets met mensen, iets creatief… Eens je de grote lijnen hebt uitgezet, kan je verder verfijnen.
3. Praat erover met je familie en vrienden
Praat over je studiekeuze met mensen die je goed kennen: je vader, je moeder, je broer, je zus, je beste vriend... Zij kunnen je vertellen waar je volgens hen goed in bent, of welke jobs bij jou passen. Of misschien is er een leerkracht waarmee je een goede band hebt. Of een CLB-medewerker die je professioneel kan ondersteunen.
Schakel mensen in die je aanmoedigen om je eigen keuzes te maken en die je zelfvertrouwen vergroten. Laat je niet vangen door mensen die het altijd beter menen te weten.
4. Zoek niet naar de perfecte studie of job
De tijd dat mensen heel hun leven dezelfde job doen, is voorbij.
Het is belangrijker om je keuzevaardigheden aan te scherpen (ze gaan later nog van pas komen!) dan te blijven zoeken naar de enige juiste keuze. Dus vul die studiekeuzetest in, maak een vision board of brainstorm over meerdere opleidingen of jobs.
En goed is goed genoeg!
5. Onthoud dat je keuze niet definitief hoeft te zijn
Vaak weet je pas door iets te doen of het echt iets voor jou is. Er bestaan wel degelijk systemen voor heroriëntering: je kan van opleiding veranderen.
Laat je niet te hard afschrikken door het leerkrediet: als je je tijdig heroriënteert, hoef je niet veel studiepunten te verliezen.