Lopende projecten

Platform Oorlog: technologie, politiek en recht van het geautomatiseerde slagveld. 01/02/2024 - 31/01/2029

Abstract

Platform bedrijven zoals Alphabet-Google, Meta en Amazon bepalen in toenemende mate onze sociale interacties, onze manier van werken en ons politiek bestuur. Dezelfde bedrijven hebben ook een steeds grotere invloed op onze manier van oorlog voeren, maar over die rol is in de literatuur zowel empirisch als theoretisch gezien nog maar weinig bekend. Mijn project doet onderzoek naar de groeiende samenwerkingsverbanden tussen platform bedrijven en de krijgsmacht. Ik introduceer het concept van "platform oorlog" om te onderzoeken hoe deze nieuwe samenwerkingsverbanden tot stand komen en hoe zij onze manier van (i) denken over oorlogsvoering veranderen; van invloed zijn op bestaande (ii) praktijken van oorlogsvoering; en nieuwe (iii) regels rondom oorlogsvoering vormgeven. Mijn project levert nieuwe theoretische kennis over de rol van platform bedrijven in het organiseren van politiek geweld, maar ook belangrijke empirische inzichten over de toenemende rol en impact van digitale technologieën op het slagveld. Deze kennis is van cruciaal belang met het oog op de mogelijke regulering van het gebruik van digitale technologie in oorlogssituaties.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Platform Oorlog: technologie, politiek en recht van het geautomatiseerde slagveld. 01/02/2024 - 31/01/2029

Abstract

Platform bedrijven zoals Alphabet-Google, Meta en Amazon bepalen in toenemende mate onze sociale interacties, onze manier van werken en ons politiek bestuur. Dezelfde bedrijven hebben ook een steeds grotere invloed op onze manier van oorlog voeren, maar over die rol is in de literatuur zowel empirisch als theoretisch gezien nog maar weinig bekend. Mijn project doet onderzoek naar de groeiende samenwerkingsverbanden tussen platform bedrijven en de krijgsmacht. Ik introduceer het concept van "platform oorlog" om te onderzoeken hoe deze nieuwe samenwerkingsverbanden tot stand komen en hoe zij onze manier van (i) denken over oorlogsvoering veranderen; van invloed zijn op bestaande (ii) praktijken van oorlogsvoering; en nieuwe (iii) regels rondom oorlogsvoering vormgeven. Mijn project levert nieuwe theoretische kennis over de rol van platform bedrijven in het organiseren van politiek geweld, maar ook belangrijke empirische inzichten over de toenemende rol en impact van digitale technologieën op het slagveld. Deze kennis is van cruciaal belang met het oog op de mogelijke regulering van het gebruik van digitale technologie in oorlogssituaties.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Belgisch Netwerk voor Onderzoek naar Technologie, Veiligheid en Conflict. 01/01/2024 - 31/12/2028

Abstract

Technologie, in al haar vormen, oefent invloed uit op veiligheid en conflict. Van oudere technologieën, zoals spoorwegen en radio, tot opkomende technologieën, zoals 'slimme' grenssystemen of drones, heeft technologie diepgaande gevolgen voor hoe oorlogen worden gevoerd en vrede wordt gesloten, hoe conflicten ontstaan of vermeden kunnen worden, en hoe veiligheid wordt geïnterpreteerd en beoefend. Tegelijkertijd zijn veiligheid en conflict altijd belangrijke drijfveren geweest voor technowetenschappelijke innovatie, waardoor de ontwikkeling van technologieën zoals kernenergie, de computer of GPS-technologie mogelijk werd en versneld. De voortdurende oorlog in Oekraïne onderstreept dit punt. Terwijl deze oorlog nog steeds wordt gekenmerkt door traditionele zware wapens die grootschalige vernietiging veroorzaken, is het ook een proeftuin geworden voor het gebruik van nieuwe technologieën, waaronder militaire toepassingen van kunstmatige intelligentie (AI) of het gebruik van aangepaste 'kosteneffectieve' drones naast militaire systemen. In recente jaren is de studie van technologie steeds prominenter geworden binnen Internationale Betrekkingen (IR) en verwante disciplines, waaronder (kritische) veiligheidsstudies, conflictstudies, vredesonderzoek, surveillancestudies en recht. De groeiende focus op technologie in deze vakgebieden heeft ook geleid tot een zeer productieve onderzoeksdialoog met Science and Technology Studies (STS), wat op zijn beurt veel meer aandacht heeft gebracht voor het belang van technowetenschappelijke kennis en praktijken van ontwikkeling, experiment en regulering dan voorheen het geval was binnen het vakgebied van Internationale Betrekkingen. Een aantal wetenschappers werkzaam aan Belgische universiteiten hebben vooropgelopen in deze debatten. In hun werk onderzoeken zij bijvoorbeeld de rol van data en algoritmen in grensbeveiliging, politiewerk en conflict; de politiek van de ontwikkeling en het gebruik van nieuwe technologieën voor oorlogsvoering, zoals drones en autonome wapens; of manieren om de impact van technologie op burgerschade, internationale stabiliteit of democratische waarden. Echter, hoewel er sterke expertise is op het gebied van technologie, veiligheid en conflict in Vlaanderen en België, is het potentieel voor samenwerking grotendeels onbenut gebleven, voornamelijk als gevolg van institutionele en disciplinaire grenzen en het ontbreken van een gemeenschappelijk platform. Het belangrijkste doel van het Belgisch Onderzoeksnetwerk over Technologie, Veiligheid & Conflict is dan ook om een platform te bieden voor de samenwerking en coördinatie van hoogwaardig en multidisciplinair onderzoek naar technologie, veiligheid en conflict in heel Vlaanderen en België. Meer specifiek heeft het Belgisch Onderzoeksnetwerk over Technologie, Veiligheid & Conflict de volgende doelstellingen: 1. Een nieuw en gezamenlijk onderzoeksprogramma bevorderen over technologie, veiligheid en conflict in Vlaanderen en België. Ons netwerk hanteert een brede kijk op technologie, gericht op zowel sterk gepolitiseerde technologieën (bijv. AI, 'slimme' grenzen, drones en kernwapens) als alledaagse (normen, protocollen en database-interoperabiliteit). Evenzo neemt het netwerk een brede kijk op veiligheid en conflict, voortbouwend op verschillende disciplines, waaronder Internationale Betrekkingen, kritische veiligheidsstudies, conflictstudies, criminologie, recht en Science and Technology Studies. 2. Wederzijdse kennis en training bevorderen, met een specifieke focus op methodologische training en het verkennen van nieuwe methoden en methodologieën om technologie te bestuderen in (semi-)gesloten contexten. 3. De internationale zichtbaarheid vergroten van onderzoek over technologie, veiligheid en conflict in Vlaanderen en België. 4. Bijdragen aan publieke en beleidsdebatten over technologie, veiligheid en conflict, hun onderlinge relaties en hun sociaal-politieke implicaties.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Een genealogie van vrede: verandering en continuïteit in een rituele praktijk 01/01/2024 - 31/12/2027

Abstract

De bedoeling van dit project is om het veranderende begrip van vrede in kaart te brengen en te verklaren. Het project onderscheidt drie momenten waarin een wezenlijke verandering optrad in het Westese vredesbegrip: tijdens de vroege middeleeuwen, in de vroeg-moderne periode, en in de vroege negentiende eeuw. Het project stelt als hypothese dat het Westerse vredesbegrip evolueerde van een begrip van "vrede als zorgzaamheid" via "vrede als terughoudendheid" tot "vrede als intimiteit". Het tracht die evolutie in kaart te brengen door voor elk van deze periodes een gedetailleerde beschrijving te geven van (i) de rituele gebaren die met vrede in verband werden gebracht, (ii) de conceptualisering van vrede in belangrijke geschriften, en van (iii) hoe en door wie vrede in de praktijk werd gebracht. Het project tracht ook om een op de empirie gestoelde theoretische interpretatie van "het doen van vrede" te ontwikkelen, met bijzondere aandacht voor de theoretische implicaties van het sterk geritualiseerde karakter van deze activiteit.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

After Care: een descriptieve, evaluatieve en prescriptieve analyse van de veiligheidscultuur binnen organisaties met specifieke focus op insider threat. 01/10/2023 - 30/09/2027

Abstract

Het doel van dit project is na te gaan hoe organisaties omgaan met het gevaar van insider threat voor werknemers die reeds in dienst zijn (= after care), en aanbevelingen doen om de huidige praktijken te verbeteren, zowel in het algemeen als voor specifieke organisaties, rekening houdend met het wettelijk kader. Het onderzoek omvat een literatuuronderzoek over veiligheidscultuur met een specifieke focus op insider threat; good practices uit de literatuur halen; data vergaren in specifieke organisaties; vergelijken van de good practices uit de literatuur met het bestaande beleid binnen de organisatie; aanbevelingen doen ter verbetering van het beleid van die specifieke organisatie, en in het algemeen; rapporteren van de onderzoeksconclusies

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Humanitaire diplomatie en internationaal gezag. 01/11/2022 - 31/10/2024

Abstract

Dit project wil de wijze waarop staten humanitaire diplomatie inzetten om een gezagspositie te verwerven in de internationale gemeenschap onderzoeken. Een bekend en vroeg voorbeeld is het Marshall plan, een hulppakket dat de Verenigde Staten na de Tweede Wereldoorlog aanboden aan Europese landen en dat sterk bijgedragen heeft aan de legitimatie van de Amerikaanse machtpositie in de naoorlogse periode. Dankbaar voor de genereuze gift, bekleedden de ontvangende landen de Verenigde Staten met gezag, inclusief politiek gezag in de vorm van erkend leiderschap. Meer recentelijk zien we dat ook andere staten een gelijkaardige strategie ontwikkelen. Een bekend voorbeeld is Noorwegen, al geldt voor dit land dat het gezag dat ze door middel van hun humanitaire beleid verwierven vooral van morele aard blijft. Het land geniet moreel gezag, maar lijkt tot dusver geen daadwerkelijk politiek gezag te hebben verworven via deze strategie. Andere hedendaagse voorbeelden zijn China, waarvan het Belt and Road Initiative gepaard gaat met belangwekkende humanitaire programma's, en een aantal regionale machten in de Islamitische wereld, die met elkaar in een humanitair opbod lijken verzeild te zijn geraakt.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Rivaliteit en samenwerking in Europese defensie: privé versus openbaar bestuur en EU beleidsuitkomsten. 01/01/2021 - 31/12/2024

Abstract

Europese regeringen zijn overeengekomen een aantal van hun defensie investeringen te doen in de vorm van gemeenschappelijke openbare aanbestedingen of zelfs onder één Europees initiatief. Nochtans is er ook hevige competitie tussen lidstaten op deze Europese defensiemarkt. Het is daarom raadselachtig waarom we hier een merkwaardige mix hebben van samenwerking en tussenstatelijke wedijver: soms krijgen we ad hoc tussen-statelijke militaire aanschaffings-programma's, en soms EU-samenwerking. Waarom? In dit onderzoeksproject plannen we te focussen op de variatie tussen lidstaten in hun publieke dan wel private governance relaties met producenten in de defensie-industrie. Landen waar de staat aan zet is in haar eigen defensie-industrieën nemen gemakkelijker deel aan EU-initiatieven omdat deze rechtstreekse voordelen opleveren voor deze industrieën. Onze hypothese nu is dat landen met private governance structuren in hun defensie-industrie gemakkelijker deelnemen aan samenwerkingsinitiatieven die slechts van tussenstatelijke, ad hoc aard zijn, omdat deze grotere macro-economische en militaire voordelen opleveren. We willen de merkwaardige mix van Europese defensiesamenwerking en competitie verklaarbaar maken door voor de allereerste keer een netwerk analyse door te voeren over de interpenetratie van politieke en industriële actoren in vier grote Europese landen, en dit combineren met systematische vergelijkende casus analyses van Europese samenwerkingsverbanden in dit domein.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Jean Monnet Netwerk Transatlantisch Handelsbeleid 06/11/2020 - 05/08/2024

Abstract

Het Jean Monnet Netwerk Transatlantisch Handelsbeleid bestudeert de politisering van internationale handel met een bijzonder focus op noord-transatlantische handelsbetrekkingen. Het netwerk brengt vijf universiteiten samen (Carleton, Ottawa; Antwerpen; Salzburg; Bates College, Maine; Warwick), en verbindt wetenschappers met een erkende expertise op het gebied van Europese en internationale handel. Het Jean Monnet Netwerk ontwikkelt een brede waaier aan activiteiten om onderzoek, onderwijs en wetenschapscommunicatie te stimuleren. Door onderzoekers en studenten met elkaar in contact te brengen, bevordert het netwerk academische kennis over Europese handelspolitiek en wil zo bijdragen tot de vorming van een nieuwe generatie van experten om hen in staat te stellen binnen en buiten de academische wereld trans-atlantische verstandhouding te bevorderen in hun onderwijs, onderzoek en verdere loopbaan.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderwijsproject
  • Onderzoeksproject

Afgelopen projecten

Dodelijk Design: De Politiek en Techniek van Autonome Wapens 01/10/2022 - 23/09/2023

Abstract

Technologische ontwikkelingen in de kunstmatige intelligentie en robotica hebben een fundamentele impact op de hedendaagse oorlogsvoering. Mijn project bestudeert de ontwikkeling van autonome wapens, of zogeheten "killer robots," en onderzoekt hoe in de ontwikkelingsfase de besluitvorming over wie er kan worden aangevallen, wanneer en met welke gevolgen tot stand komt.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

PROTRUST. 01/06/2022 - 31/05/2023

Abstract

PROTRUST heeft tot doel het effect van de politisiering van EU competitie beleid en 'antitrust' gevallen op het burgervertrouwen te onderzoeken. Het opvangmandaat voor één jaar ter beschikking gesteld van de Onderzoeksraad van de Universiteit Antwerpen zal Elena Escalante-Block in staat stellen hiertoe een nieuwe EU Marie Curie Sklodorowska aanvraag voor een postdoc beurs in te dienen met als gastinstelling het ARENA instituut aan de Universiteit van Oslo, alsook een aanvraag voor een postdoctorale onderzoeksbeurs van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen (FWO).

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Doctoraatsonderzoek "Insider threats". 01/03/2022 - 28/02/2023

Abstract

De algemene doelstelling van dit onderzoeksproject is de insider threat binnen gevoelige sectoren in ons eigen land in kaart te brengen en aanbevelingen te doen om het probleem adequater aan te pakken. Jaarlijks worden duizenden werknemers preventief op hun trustworthiness gescreend door de overheid (NVO, FANC) waarna al dan niet een veiligheidsattest/machtiging wordt afgeleverd. In de nabije toekomst zal in België het aantal sectoren (ook in de privé) dat dergelijke screening zal moeten organiseren, toenemen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Samenwerking en competitie in Europees defensiebeleid. 01/11/2021 - 31/12/2023

Abstract

Hoewel Europese regeringen hebben ingestemd met ad hoc samenwerking alsook met EU initiatieven in de aanschaffing van militair materieel, blijft de Europese defensie market gekarakteriseerd door een merkwaardige mengeling van competitie tussen Europese lidstaten en samenwerking op EU niveau. Waarom werken Europese landen soms (niet) samen in dit domein, soms in de vorm van tussen-statelijke samenwerking en dan weer in de vorm van EU initiatieven? Richt ik de blik op de variatie op staten niveau. Deze kunnen gekenmerkt zijn door publieke versus private governance structuren in hun relaties met industriële leveranciers. Of EU lidstaten in de ene of de andere categorie vallen hangt af van de mate waarin de overheid bescherming biedt voor bedrijven, de wederzijdse doordringing van de publieke en de private sector, en de graad van autonomie van het agentschap voor openbare aanbestedingen in de defensie sector. Mijn centrale verwachting is dat landen met een publieke governance van hun defensie sector eerder deelnemen aan EU initiatieven met voordelen beperkt tot hun eigen bedrijven, waar daarentegen private governance systemen interstatelijke samenwerkingsverbanden verkiezen waar zij grotere macro-economische en militaire voordelen mee kunnen realiseren. Ik zal een innovatieve mixed-method approach combineren met netwerkanalyse en vergelijkende case-study onderzoeksopzet, om de Britse, Franse, Duitse en Italiaanse voorkeur voor Europese defensiesamenwerking te verklaren.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het nucleair ontwapeningsdebat in Z-Europa: het geval van het Nucleair Verbodsverdrag 01/02/2021 - 30/04/2021

Abstract

De doelstelling van het project is om het nucleair ontwapeningsdebat in Z-Europa (Spanje, Portugal, Italie, Griekenalnd, Cyprus en Malta) te beschrijven, ontstaan sinds het onderhandelen van het Nucleair Verbodsverdrag (2017).

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Monitor Diversiteit 2021-2025. 01/01/2021 - 31/12/2021

Abstract

De monitor diversiteit onderzoekt de diversiteit van de mensen die getoond worden in de TV-programma's van de VRT. Diversiteit betreft hun sexuele geaardheid, hun geslacht, leeftijd en etnische achtergrond. De monitor wordt op geregelde tijdstippen uitgevoerd in opdracht van de VRT.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Impact van het Nucleair Verbodsverdrag (internship EU Non-Proliferation and Disarmament Consortium) 01/10/2020 - 31/12/2020

Abstract

De doelstelling van het project is om na te gaan in welke mate het Nucleair Verbodsverdrag (2017), dat in januari 2021 van kracht wordt, reeds impact heeft in NAVO-lidstaten, zoals België, Nederland, Duitsland en Frankrijk.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Europees fiscaal beleid, de bankenunie en publieke goederen theorie. 01/05/2020 - 30/04/2021

Abstract

Deze SEP-subsidie vormt het vierde jaar van een doctoraatstraject, na een driejarige EU-subsidie in het kader van het Innovative Training Network PLATO on the Post-crisis Legitimacy of the European Union. Deze verlengingsbeurs voor het 4e jaar heeft verschillende belangrijke voordelen voor het reeds uitgevoerde onderzoek, de verdere loopbaanplannen van de betreffende doctoraatsonderzoeker Philipp Lausberg en voor het aanvragen van vervolgonderzoeksprojecten aan de Universiteit Antwerpen. Het tijdschema van een driejarige ITN-beurs die eindigt in december 2020 is uitermate krap. Het is nauwelijks mogelijk om diepgaand onderzoek uit te voeren, terwijl dit wel wenselijk is. De verlenging dient dus om een nog grondiger onderzocht en uitgebreider proefschrift te produceren, om loopbaanperspectieven in de academische wereld en daarbuiten te verbeteren, en om het publicatie-output in het belang van de universiteit te vergoten. Het extra jaar zal dienen om volgende carrièrestappen om de volgende stap in mijn loopbaantraject, namelijk het uitschrijven van een FWO junior postdoctoraal projectvoorstel, grondiger te plannen. Binnen het huidige, strakke tijdsbestek is het bijna onmogelijk om een uitgebreid projectvoorstel te schrijven die het aanwezige potentieel realiseert, omdat altijd moet worden geïnvesteerd in het op tijd afronden van het proefschrift. Het degelijk kunnen voorbereiden van dit projectvoorstel impliceert ook het publiceren van wetenschappelijke artikelen. Momenteel wachten we op de acceptatie van een co-geschreven artikel dat is ingediend bij het hoog gerangschikte Journal of Common Market Studies en voor de publicatie van een enkel geschreven boekhoofdstuk in een bewerkt volume (bewerkt door Chris Lord, Dirk De Bièvre, Ramses Wessels en Peter Bursens) bestemd voor de prestigieuze ECPR-pers. Met de SEP-subsidie kan een postdoc-aanvraag worden opgesteld waarbij deze twee stukken al zijn gepubliceerd. Bovendien zal het tijd geven om een bijkomend artikel te schrijven, bestemd voor publicatie in een toptijdschrift. Nieuwe bendaringen in het analyseren van post-crisisinstellingen van economisch en financieel bestuur in de EU vanuit een perspectief van collectieve goederen leent zich zeer goed voor een dergelijke publicatiestrategie. Tot slot zou het extra jaar financiering ook worden gebruikt om subsidie- en onderzoeksprojectvoorstellen in te dienen samen met andere faculteiten van de Universiteit Antwerpen. Onlangs werd de onderzoeksgroep Politics and Public Governance onderdeel van een van de Centres of Excellence met een focus op 'Trust and Distrust in Multi-level Governance'. GOVTRUST zal baanbrekend en interdisciplinair onderzoek uitvoeren op internationale grensdomeinen. Onderzoeksexpertise over expertise op het gebied van institutionele hervormingen van het Europese governance-landschap en de legitimiteit van deze hervormingen past uitstekend binnen het opzet van dit excellentiecentrum. Een samenwerking zou bijgevolg zeer stimulerend en voordelig kunnen zijn voor beide partijen. Het schrijven van subsidievoorstellen in samenwerking met dit Centre of Excellence zal daarom de derde activiteit zijn die in dit 4e jaar van doctoraatsfinanciering door het Special Research Fund van de Universiteit Antwerpen zal worden ontwikkeld, niet in het minst omdat GOVTRUST de nodige context zou bieden voor het aanvragen van grootschalige Europese samenwerkingsprogramma's voor onderzoek.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Op zoek naar voorwaarden voor politisering: een vergelijkende analyse van Europese handelsakkoord onderhandelingen. 01/01/2020 - 31/12/2023

Abstract

In tijden van Brexit en Trump is handelsbeleid meer in het centrum van de aandacht komen te staan. Daarenboven zijn onderhandelingen door het grootste handelsblok ter wereld, de Europese Unie (EU), het voorwerp geworden van sterke polarisatie en gecontesteerd door maatschappelijke organisaties, in het bijzonder de onderhandelingen met Canada ('CETA') en de Verenigde Staten ('TTIP'). Verrassend genoeg was deze politisering niet algemeen. Vrijhandelsakkoorden met Japan of Vietnam bijvoorbeeld lokten geen publieke belangstelling uit en werden zonder meer goedgekeurd. Dit onderzoeksproject zet uiteen (1) hoe deze politisering sterk varieert tussen verschillende handelsakkoordonderhandelingen van de EU; (2) waarom schijnbaar evidente verklaringen voor deze variatie zowel logisch als empirisch problematisch zijn, en (3) presenteert een nieuwe onderzoeksstrategie om noodzakelijke en voldoende voorwaarden voor politisering onderzoekbaar te maken door middel van een onderzoeksopzet waarin we een 'Crisp Set Kwalitatieve Vergelijkende Analyse' combineren met gecontroleerde vergelijkende casus studies. Door de schijnwe ers te richten op structurele condities onder de welke maatschappelijke organisaties in staat zijn te politiseren, willen we twee stromingen in de wetenschappelijke literatuur bij elkaar brengen: die over het Europees handelsbeleid en die over belangengroepen, en zo bijdragen tot een traject van training-door-onderzoek voor een jonge doctoraatsonderzoeker.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Discrimineren of Niet Discrimineren? Selectieve handelsbarrières in de 21e eeuw. 01/11/2019 - 31/10/2023

Abstract

Het principe van non-discriminatie – de belangrijkste pijler van het naoorlogse wereldhandelssysteem – ligt onder vuur doordat leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in toenemende mate landen-specifieke handelsbarrières opwerpen. Deze maatregelen verstoren niet alleen de wereldwijde handelsstromen, maar leiden ook tot een ongelijke verdeling van de voordelen van het handelssysteem. Het is daarom verrassend dat we zo weinig weten over keuze tussen discriminerende en niet-discriminerende handelsbelemmeringen. Dit project heeft tot doel om deze belangrijke politieke kwestie te onderzoeken en analyseert hoe hedendaagse trends in internationale handel (zoals de globalisering) van invloed zijn op de voorkeuren van bedrijven en/of sectoren ten opzichte van handelsdiscriminatie, en hoe deze voorkeuren vervolgens vertaald worden naar politieke beslissingen. Dit gebeurt op basis van een innovatief conceptueel raamwerk waar toetsbare hypothesen uit voortvloeien die conventionele opvattingen binnen de handelstheorie op de proef stellen. Ik stel een onderzoeksopzet voor dat uit twee fasen bestaat. Allereerst zal ik een regressieanalyse uitvoeren aan de hand van data van zeven prominente leden binnen de WTO (1995-2015). Daarnaast zal ik acht casusstudies uitvoeren waarin ik relevante documenten analyseer en interviews houdt met bestuurlijk- en maatschappelijk betrokkenen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De politisering van Europese handelsakkoordonderhandelingen. 01/10/2019 - 30/09/2023

Abstract

In tijden van Brexit en Trump is handelsbeleid in het algemeen en het externe handelsbeleid van de Europese Unie (EU) in het bijzonder meer onder de publieke aandacht gekomen. Enkele handelsonderhandelingen gevoerd door de Europese Unie, 's werelds grootste handelsmacht, zijn inderdaad het onderwerp geworden van een politieke controverse zonder voorgaande. Niet enkel is de aandacht die er naartoe ging toegenomen, de opinies over hun wenselijkheid en hun inhoud zijn meer gepolariseerd geraakt, en meer actoren dan in het verleden hebben aan dit politieke proces deelgenomen. Opvallend genoeg echter, zijn onderhandelingen met Canada (CETA) en de Verenigde Staten van Amerika veel meer controvers gebleken dan gelijkaardige handelsakkoorden met pakweg Japan of Vietnam. Terwijl sommige handelsovereenkomsten dus gekenmerkt waren door een hoge graad van gepolariseerde publieke input vanwege een breed spectrum van actoren, hebben andere (soms zelfs meer omvattende) handelsakkoorden amper het voorwerp uitgemaakt van publieke aandacht. Stilaan is er een wetenschappelijke consensus aan het ontstaan over hoe we een begrip als 'politisering' kunnen definiëren en meetbaar maken, maar dit is nog niet systematisch toegepast op de vele handelsakkoorden die de Europese Unie heeft onderhandelt sinds het haar moratorium op bilaterale handelsakkoorden heeft opgeheven in 2005. Het doel van dit onderzoeksproject is dan ook om dit gat in de literatuur te vullen door in kaart te brengen in hoeverre deze onderhandelingen gepolitiseerd zijn geraakt – zowel wat betreft hun geografische spreiding over de EU-lidstaten als de variatie over de tijd heen. Door state-of-the-art sociale luister algoritmes en traditionele media analyse te combineren, zal dit project bijdragen tot de studie van politisering in de vorm van een empirische vergelijking van alle casi wat betreft hun saillantie, graad van polarisering van de opinies erover, en de (aantallen) actoren die aan dat politieke proces hebben deelgenomen. Op deze manier wil het project de empirische basis leggen voor toekomstig onderzoek over hoe verschillende structurele factoren, en welke combinaties daarvan, tot het proces van politisering bijdragen en welke niet. Tenslotte zal het in kaart brengen van de geografische en temporele variatie ons in staat stellen inzicht te verwerven in het dynamische proces van politisering en op welke wijze dit op auto-referentiële wijze geamplificeerd wordt door cycli in nieuwe media.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Analyse van de insider threat in de kritische infrastructuur in België. 01/01/2019 - 28/02/2023

Abstract

De algemene doelstelling van dit onderzoeksproject is de insider threat binnen gevoelige sectoren in ons eigen land in kaart te brengen en aanbevelingen te doen om het probleem adequater aan te pakken. Jaarlijks worden duizenden werknemers preventief op hun trustworthiness gescreend door de overheid (NVO, FANC) waarna al dan niet een veiligheidsattest/machtiging wordt afgeleverd. In de nabije toekomst zal in België het aantal sectoren (ook in de privé) dat dergelijke screening zal moeten organiseren, toenemen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Analyse van de insider threat in de kritische infrastructuur in België. 01/01/2019 - 31/12/2021

Abstract

De algemene doelstelling van dit onderzoeksproject is de insider threat binnen gevoelige sectoren in ons eigen land in kaart te brengen en aanbevelingen te doen om het probleem adequater aan te pakken. Jaarlijks worden duizenden werknemers preventief op hun trustworthiness gescreend door de overheid (NVO, FANC) waarna al dan niet een veiligheidsattest/machtiging wordt afgeleverd. In de nabije toekomst zal in België het aantal sectoren (ook in de privé) dat dergelijke screening zal moeten organiseren, toenemen. Problematisch is dat zeker in tijden van terrorisme en (snelle) radicalisering het gevaar bestaat dat individuen deviant gedrag vertonen nadat een veiligheidsattest/machtiging werd afgeleverd. Vandaar de nood aan "after care" en dus het adequaat preventief opvolgen van diegenen die een veiligheidsattest/machtiging hebben gekregen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

EU Non-Proliferation and Disarmament Internship: Nucleaire transporten in België. 30/07/2018 - 26/10/2018

Abstract

De doelstelling van dit onderzoeksproject is drieërlei: 1) de dreiging van nucleaire transporten in België in kaart brengen; 2) beschrijven op welke manier vandaag hierover publiekelijk wordt gecommuniceerd; 3) suggesties ter verbetering doen betreffende deze communicatie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het contractualisme voorbij: een comparatief-historische analyse van de bronnen van internationaal gezag. 01/01/2018 - 31/12/2021

Abstract

Het contractualisme voorbij gaat na hoe een internationale orde in stand kan worden gehouden wanneer er een machtsherverdeling plaats vindt en wanneer ook de normatieve eenheid in de internationale samenleving onder druk staat. Geweldsuitoefening biedt in deze context nooit een duurzame oplossing en evenmin kan men uitgaan van de kracht van het betere argument. Tussen geweldsuitoefening en de kracht van de rede bevindt zich een derde mogelijkheid: autoriteit. De eerbieding van gezag is in de loop van de geschiedenis vaak voorgesteld als de meest duurzame oplossing voor het probleem van ordehandhaving, inclusief internationale ordehandhaving. Maar het geloof in de werkzaamheid van gezag werpt op zijn beurt belangrijke vragen op: hoe komt internationale autoriteit tot stand en hoe blijft het gehandhaafd? Dit onderzoeksproject onderzoekt deze vragen aan de hand van een vergelijking van de wijze waarop het Achaemenidische Rijk, het Middeleeuwse Christendom, alsook de huidige Globale Internationale Samenleving hebben geworsteld met het 'probleem van internationale autoriteit.'

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De handhaving van multilaterisme: de politieke economie van geschilleninitiatie in de Wereldhandelsorganisatie. 01/01/2018 - 31/12/2021

Abstract

Het multilaterale handelsregime van de Wereldhandelsorganisatie WTO is één van de meest 'verrechtelijkte' internationale instituties in de internationale betrekkingen. Multilateralisme op het gebied van handelsbeleid is recent van verschillende kanten onder druk gekomen: een toenemende neiging van staten om preferentiële handelsakkoorden te sluiten, de contestatie van handelsbeleid door NGOs, en de toegenomen protectionistische retoriek van de VS en China. Nochtans wordt het regelwerk van de WTO algemeen gezien als een bijdrage tot een gelijk speelveld waar belanghebbenden gelijke kansen hebben om vroeger onderhandelde rechten af te dwingen. Bestaand onderzoek hierover heeft tot nog toe hoofdzakelijk aandacht besteed aan daadwerkelijke geschillen, en heeft daardoor over het hoofd gezien dat deze enkel de top vormen van een ijsberg van potentiële geschillen. Dit onderzoeksproject heeft als doelstelling potentiële WTO geschillen naar boven te brengen en te analyseren hoe overheden hieruit die onderwerpen kiezen die ze tot voorwerp maken van een klacht maken in Genève. Hiervoor stellen we eerst een databank op met de potentiële geschillen die aan vijf belangrijke leden van de WTO (de EU, de VS, Zuid-Korea, Japan en Brazilië) zijn gesignaleerd, om dan een reeks verklarende hypothesen te toetsen die kunnen verklaren waarom deze leden over gegaan zijn tot het neerleggen van een effectieve klacht bij de WTO. Deze toetsing zullen we doorvoeren door middel van een combinatie van een brede statistische analyse en gecontroleerde, vergelijkende casus studies in de diepte.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Politiek gemotiveerde misdaad in het licht van de huidige migratiestromingen. 01/10/2017 - 28/02/2018

Abstract

Dit rapport is geschreven in het kader van het ISF-gefinancierd project 'PoMigra' (= Politically motivated crime in the light of current migration flows'). Het brengt een systematisch literatuuroverzicht van onderzoek tussen 2012 en 2017 omtrent verschillende vormen van politiek gemotiveerde misdrijven in België, en wat dit onderzoek stelt omtrent de datagaring door politionele en justitiële diensten in België. Meer specifiek, wij hebben publicaties verzameld en geanalyseerd omtrent (a) Salafi/Jihadi misdrijven, (b) xenophobe misdrijven, (c) extremistische misdrijven en (d) misdrijven tussen migranten. Dit rapport stelt ons daardoor in staat om het huidig onderzoek in België rond deze thema's beter te begrijpen, hetgeen essentieel is in het beter begrijpen van de uitdagingen, bedreigingen, en relaties met het thema 'migratie' van deze problematiek. Vooreerst werd het duidelijk dat een grote meerderheid van het onderzoek in België rond politiek gemotiveerde misdrijven gericht was of Salafi/ Jihadi misdrijven. Andere vormen van politiek gemotiveerde misdrijven – zoals xenophobe misdrijven en extremisme – ontvangen substantieel minder aandacht door onderzoek in België. Bovendien is er weinig tot geen werk gepubliceerd omtrent links extremisme en misdrijven met een politieke motivatie tussen migranten. Dit zijn substantiële lacunes in het onderzoek rond dit thema. Ten tweede, het beschikbare onderzoek neigt voornamelijk aandacht te geven aan het omschrijven van de aard en oorzaken van deze fenomenen. Geen van beiden onderwerpen is echter een makkelijke taak. De conceptuele en praktische ambiguïteit rond de verschillende vormen van politiek gemotiveerde misdrijven maakt deze oefening zeer complex. Dit heeft een impact of de inschattingen rond de aard en oorzaken van deze fenomenen (zeker in het kader van onderzoek naar xenophobe misdrijven en extremisme). Er zijn weinig objectieve datasets beschikbaar. Desalniettemin, enkele van de overkoepelende lessen die door onderzoek getrokken worden richten zich voornamelijk op het belang van een lokaal ingebed, comprehensief en inclusief beleid ter preventie van verschillende vormen van politiek gemotiveerde misdrijven. Als laatste, met betrekking to de datagaring door politionele en justitiële diensten in België, het komt niet als een verrassing dat we weinig onderzoek hebben gevonden dat substantiële aandacht geeft aan deze thema's. Het is in het algemeen duidelijk geworden dat het moeilijk is om dit probleem te definiëren en empirisch te vatten. Zowel politionele en justitiële diensten als academici worstelen met dit probleem.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De rol van framing in het kader van het Humanitair Initiatief betreffende nucleaire ontwapening. Case-studies: VK en VS (EU Non-Proliferation Consortium) 13/03/2017 - 09/06/2017

Abstract

Het project wil het Humanitair Initiatief betreffende nucleaire ontwapening benaderen vanuit het theoretisch perspectief van "framing". Meer bepaald wil het nagaan hoe en waarom de effectiviteit van de retoriek van het Humanitair Initiatief een verschillende impact zal hebben in het VK en de VS.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Politiek gemotiveerde misdaad in het licht van actuele migratiestromingen (Pomigra). 31/01/2017 - 31/07/2017

Abstract

Het project wil nagaan in welke mate de actuele migratiestromingen in België een invloed hebben op het communiceren over de problematiek van misdaad en terrorisme: 1) in de media (kranten 2012-2016); 2) in politieke partijprogramma's; en 3) op websites van bepaalde extremistische organisaties. Het project (op vraag van OCAD) maakt deel uit van het Europees Pomigra project.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De rol van stigmatizering in het delegitimeren van kernwapens (EU Non-Proliferation Consortium internship) 03/10/2016 - 31/12/2016

Abstract

Het project wil analyseren op welke manier stigmatisering kan helpen om kernwapens te delegitimeren en hun rol in de huidige defensie politiek van de kernwapenstaten te verminderen. Aannemend dat normen een significante rol spelen in de internationale politiek, het project zal eerst en vooral focussen op het concept stigma (in het algemeen) en bekijken hoe dat een rol kan spelen in beleidsverandering. Verschillende reacties zijn in principe mogelijk bij diegene die gestigmatizeerd wordt. In het laatste deel wordt de notie stigmatisering toegepast op het zogenaamde Humanitaire Initiatief dat de bedoeling heeft om kernwapens te delegitimeren, ook in de vorm van een kernwapenverbod. De hoop is alvast dat door kernwapens en diegenen die kernwapens bezitten te stigmatiseren, dat een maatschappelijk en politiek debat binnen de kernwapenstaten opgestart wordt dat naar een fundamentele herziening van hun defensiebeleid kan leiden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De democratische vrede als culturele praktijk 01/04/2016 - 31/03/2017

Abstract

Het ontbreken van grootschalige oorlogen tussen democratieën geldt in belangrijke mate als een empirisch feit. Ook groeit de consensus dat hun gedeelde democratische identiteit ten minste deels verklaart dat democratieën onderling geen oorlog voeren. Veel minder duidelijkheid bestaat over de precieze wijze waarop die gedeelde democratische identiteit ertoe leidt dat democratieën onderlinge oorlogen vermijden en, specifieker, over de precieze wijze waarop democratieën hun onderlinge vrede in stand houden, hoe ze deze verbeelden en ten uitvoer brengen. Het weinige onderzoek hieromtrent suggereert dat de 'democratische vrede' geen automatisch gevolg is van een gunstige constellatie van factoren, maar dat de 'democratische vrede' altijd een work-in-progress blijft en het resultaat is van politieke inspanningen; dat ze wel degelijk verbeeld en in stand gehouden moet worden en vaak genoeg gecompromitteerd geraakt. De 'democratische vrede' is tegelijk betekenisvoller en kwetsbaarder dan interpretaties die haar als een bruut feit begrijpen, zich kunnen inbeelden. Dit onderzoek biedt een verder begrip van deze betekenis en fragiliteit bij middel van een historiserende analyse van de 'democratische vrede' als een specifieke internationale vredespraktijk.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Uitschrijven van een beknopt ontwerp van visiedocument over Vlaanderen en de Europese Unie. 15/02/2016 - 30/04/2016

Abstract

Opdracht: uitschrijven van een visiedocument over Vlaanderen en de toekomst van de Europese Unie, op basis van gegevens aangeleverd door het Departement internationaal Vlaanderen en het kabinet van de Minister-President en Minister van Buitenlands Beleid Geert Bourgeois.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Onderzoek naar de veiligheid van radioactieve stoffen. 01/12/2013 - 30/11/2016

Abstract

Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds FANC. UA levert aan FANC de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Substatelijke diplomatieke activiteiten als motor van re-territorialisering? De casus van de mediterrane ruimte. 01/01/2009 - 31/12/2012

Abstract

Substatelijke diplomatie confronteert de onderzoeker met de aard en de dynamiek van het internationaal systeem. Vooral het territoriale kader van het internationale systeem kan in vraag gesteld worden. Verschillende auteurs spreken over "het einde van het territorium", maar verondersteld kan worden dat de komst van subnationale entiteiten op de internationale scene naast een proces van de-territorialisering ook een dynamiek van re-territorialisering op gang heeft gebracht. Re-territorialisering kan omschreven worden als "ontwikkelingen die zich voordoen wanneer bepaalde territoriale eenheden in belang afnemen, ten voordele van andere territoriale configuraties". Centraal in dit onderzoek zal de wisselwerking tussen geopolitiek en substatelijke diplomatie onderzocht worden in de casus van de mediterrane ruimte. De centrale vraag is dubbel; (1°) hoe en in welke mate wordt de diplomatie van substatelijke entiteiten in deze regio beïnvloed door omgevingsvariabelen, en (2°) hoe en in welke mate herscheppen deze actoren via hun diplomatie hun omgeving. Of, om deze laatste dynamiek te herformuleren; vormen substatelijke diplomatieke activiteiten motoren van "re-territorialisering"? De operationalisering van deze vraag zal als volgt gebeuren; vanuit de onderzoekstradities van de traditionele en de cognitieve geopolitiek zal de invloed van geopolitieke factoren op de diplomatie van substatelijke entiteiten onderzocht worden. In een tweede en omgekeerde beweging zal vanuit de onderzoekstraditie van de kritische geopolitiek bestudeerd worden hoe substatelijke overheden via hun diplomatieke activiteiten en buitenlandspolitiek discours de ruimte waarin ze opereren, trachten te herscheppen. Er wordt voor gekozen de onderzoeksvraag te focussen op een welbepaalde geografische ruimte, te weten de mediterrane ruimte. In het middellandse zeebekken zijn de laatste jaren immers tal van paradiplomatieke initiatieven ontplooid op verschillende niveaus, niet in de laatste plaats gestuurd door de ambities van de Catalaanse Generalitat.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Motivaties, besluitvorming en niet-technische indicatoren van nucleaire proliferatie. 01/10/2008 - 30/09/2012

Abstract

Het uitgangspunt van het onderzoeksproject is de groeiende kloof tussen enerzijds het actuele aantal kernwapenstaten en anderzijds het groeiende aantal staten dat technologisch gezien de capaciteit bezit deze wapens te ontwikkelen (+/- 45 staten). Aan de ene kant moet men zich dus de vraag stellen waarom staten kernwapens willen ontwikkelen, aan de andere kant moet de vraag beantwoord worden waarom maar een relatief klein aantal van de +/- 45 capabele staten effectief over een kernwapen beschikken. Het relatief trage tempo van nucleaire proliferatie (+/- 9 kernwapenstaten) kan echter geen aanleiding geven tot ongebreideld optimisme. De kernwapentesten van India, Pakistan en mogelijk ook Noord-Korea; het oprollen van het A.Q Khan-netwerk; het ontdekken van het clandestiene atoomwapenprogramma van Irak; de bezorgdheid over het al dan niet vreedzame karakter van het Iranese atoomprogramma;¿bevestigen dat nucleaire proliferatie meer dan ooit een enorme uitdaging is voor de internationale orde, zelfs na het einde van de Koude Oorlog. In het verleden werd nucleaire proliferatie vaak op een technocentrische manier benaderd (nucleaire proliferatie als een 'technisch probleem'), waarbij men zich hoofdzakelijk focuste op het beschermen van nucleaire voorraden en op het verhinderen dat er specifieke nucleaire materialen of technologie zou verspreid worden. Zeer weinig aandacht werd geschonken aan de 'demand-side' van proliferatie, en bovendien leek er een consensus te bestaan over de oorzaken van proliferatie: externe (militaire) bedreigingen leiden staten ertoe kernwapens te willen ontwikkelen, het afschrikkingsmiddel (deterrence) om deze dreiging te neutraliseren. Ofschoon het theoretisch debat over de oorzaken van nucleaire proliferatie na de Koude Oorlog nieuw leven werd ingeblazen, bleef de dynamiek van nucleaire proliferatie onduidelijk. Dit project heeft dan ook de doelstelling om vertrekkend vanuit de 'nucleaire paradox' een antwoord te bieden op volgende onderzoeksvragen: (1a) Wat drijft een staat ertoe kernwapens te willen ontwikkelen? (1b) Wat drijft een staat ertoe bestaande kernwapenprogramma's stop te zetten of reeds verworven kernwapens te ontmantelen? (2) Hoe verloopt het nucleaire besluitvormingsproces? (3) Welke niet-technische indicatoren kan men identificeren? (4) Welke maatregelen kan men op basis van de onderzoeksresultaten opstellen en hoe zijn deze integreerbaar in andere non-proliferatie maatregelen?

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Vrede en disciplinering. Een politiek-theoretisch onderzoek naar vredesvorming in de internationale politiek: de Noord-Atlantische regio (1945-2007). 01/10/2008 - 30/09/2009

Abstract

De oorspronkelijke doelstelling van de leer der internationale betrekkingen was inzicht te verkrijgen in de oorzaken van oorlog opdat de voorwaarden van vrede beter bekend zouden worden en de kans op vrede zou toenemen. Een spijtig gevolg hiervan was dat voornamelijk de oorlog aandacht kreeg, en dat vrede als concept veelal in de kou bleef staan. Een belangrijke verklaring is dat vrede, in duidelijke tegenstelling tot oorlog, niet problematisch werd (en wordt) geacht. Vrede is per definitie wenselijk en moet dus niet gedefinieerd worden. Een zelfde onkritische houding tot vrede bestaat er onder de algemene bevolking met betrekking tot de idee dat Europa specifiek, en het Westen in het algemeen, sinds 1945 een vredeszone is. Een dergelijke, schijnbaar natuurlijke waarheid noopt tot waakzaamheid en studie. Binnen de leer der internationale betrekkingen kunnen er, met betrekking tot het vraagstuk van de vrede, ruwweg twee scholen onderscheiden worden: het realisme en het liberalisme (waarbij de laatste gedurende de laatste twee decennia een constructivistische variant heeft ontwikkeld). Beide stromingen, maar niet de constructivistische variant, hanteren een beperkte ontologie van vrede. Ze definiëren vrede immers als de "mere absence of war." Wel geven ze verschillende oorzaken aan: een dominante macht of hegemon garandeert vrede voor de realisten; economische interdependentie, internationale instellingen en recht, en de democratie veroorzaken volgens de liberalen vrede. Het constructivisme, op vrede toegepast in de literatuur rond veiligheidsgemeenschappen (security communities) definieert vrede breder als de "dependable expecation of peaceful change". Hier echter nog meer dan bij het liberalisme komt de nadruk te liggen op democratie als voorwaarde voor vrede. Democratieën voeren immers geen oorlog met elkaar omdat ze elkaar kunnen vertrouwen. Maar, en op dit punt wenst dit project een bijdrage te leveren, hoe herkennen democratieën elkaar? Deze herkenning is immers noodzakelijk wil men wederzijds vertrouwen kunnen ontwikkelen. Wij zullen betogen dat education een belangrijke rol speelt in dit herkenningsproces. Dominante staten leren de andere staten aan hoe een goede democratie functioneert en aangezien de staten dus actief geconstrueerd werden als betrouwbare democratieën vervalt het probleem van de herkenning. Bovendien verschaft deze verklaring inzicht in de ontologie van vrede: deze wordt binnen deze optiek een gedisciplineerde en gelegitimeerde orde. Om deze bewering hard te maken zal er enerzijds een politiek-theoretisch onderzoek naar de samenhang tussen education en vrede worden gedaan alsook de mogelijkheid om deze theorie te extrapoleren naar het internationale niveau onderzocht. Centrale concepten hierbij zijn de "staat als burger" en "diplomatie als educatief medium". Anderzijds zullen we het theoretische model ook op haar empirische geldigheid testen. Heeft education met andere woorden een significante rol gespeeld in het totstandkomen en in de recente uitbreiding van de Westerse vrede? Hierbij zullen we focussen op de debatten rond zes vormende momenten of organisaties die inhoud gaven aan deze vrede: het Marshallplan, de oprichting van NAVO, de oprichting van EGKS, de oprichting van OVSE, de uitbreiding van NAVO, en de uitbreiding van EU. Wie stuwde deze processen? Hoe werden ze gerechtvaardigd? Werden er aan deelname eisen gesteld qua binnenlandse politieke organisatie? Werd actieve promotie van zowel deze processen zelf als van de gestelde eisen noodzakelijk geacht? Hoe werd er door de ontvangende staten of kandidaat-lidstaten op gereageerd? Deze vragen, die onze onderzoeksvraag - hoe constitueert education burgerschap? En hoe constitueert education, via burgerschap, vrede? ¿ operationaliseren, worden beantwoord op basis van een analyse van zowel primaire bronnen als secundaire literatuur.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Vrede onder de loep: een politiek-theoretisch onderzoek naar de rol van educatie en macht in het totstandkomen van vrede. Case-study: Europa na 1945. 01/01/2008 - 31/12/2008

Abstract

Dit project tracht de betekenis van vrede te verhelderen. De hypothese bestaat erin dat educatie en macht centrale concepten en gebruiken zijn die van nut kunnen zijn voor het begrijpen van het bewerkstelligen en consolideren van vrede. Steun voor deze bewering zal op drie niveau's worden gezocht: politieke theorieën, theorieën van internationale betrekkingen, en geschiedenis. De Europese vrede en veiligheid zal als case-study gebruikt worden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject