In Tune with Eternity (2012-2016)
Vanaf de jaren 70 van de vijftiende eeuw werden devotionele liederen verzameld in handschriften. Deze codices waren vaak in het bezit van (semi)religieuze vrouwen. Veel vragen over het gebruik van deze boeken en de liederen die ze bevatten zijn nog steeds onbeantwoord: werden de liederen gebruikt tijdens de meditatie? Werden de liederen eigenlijk wel gezongen, of werden ze alleen gelezen? Waarom ontstaan de verzamelingen van de devote liederen pas in de tweede helft van de vijftiende eeuw? Wie verzamelde de liederen en met welk doel?
Het VNC-project In Tune with Eternity: Song and Spirituality of the Modern Devotion ging van start in 2012. Het is een samenwerking tussen de Universiteit Utrecht en het Ruusbroecgenootschap. Zowel in Utrecht als in Antwerpen zal een proefschrift geschreven worden dat zich richt op handschrift Berlijn, SBB-PK, mgo 185, een volkstalig handschrift met devote liederen. Dit handschrift komt uit het bezit van de zusters van het gemene leven uit Zwolle en bevat 92 devote liederen. In Utrecht wordt Berlijn 185 vergeleken met andere liederenhandschriften om inzicht te verkrijgen in de structuur van laatmiddeleeuwse devote liederen-handschriften. Het doel van het Antwerpse project is het situeren van Berlijn 185 binnen de tekstcultuur van de Moderne Devotie door de liederen te vergelijken met prozateksten die ontstaan zijn in dezelfde omgeving van religieuze vrouwen. De prozateksten die gebruikt zijn voor deze vergelijking bestaan uit biografieën en preken die opgeschreven zijn door de zusters van het gemene leven in Deventer. Daarbij wordt vooral gekeken naar de functie en de thema's van de liederen enerzijds en de functie en de thema's van de prozateksten anderzijds.
Project 1: In Tune with Eternity: Core Themes in Devotional Songs, Sermons, and Sister Books of the Modern Devotion (2012-2016)
- Lisanne Vroomen
- Begeleider: Thom Mertens
- Beurs: VNC (FWO/NWO)
- Publicaties:
- Vroomen, L., ‘Ick byn verdoelt op deser jacht: gedachten over het publiek van Berlijn, SBB-PK, mgo 185 en de rol van de wereld.’ In: Queeste 21, 2014, 91-107.
- Proefschrift: in voorbereiding
Project 2: In Tune with Eternity: Genesis, Organization and Function of Devout Song Manuscripts (2012-2016)
- Cécile de Morrée (UUtrecht)
- Begeleiders: Paul Wackers (UUtrecht) en Dieuwke van der Poel (UUtrecht)
- Beurs: VNC (FWO/NWO)
- Publicaties:
- De Morrée, C.V., 'Komt het Deventer Liederenhandschrift wel uit Deventer?' In: Spiegel der Letteren 55, 2013, 121-132.
- De Morrée, C.V., '"Guede geistelicke liedekens."Het Middelnederlandse lied bij de Moderne Devoten in de IJsselstreek' In: Deventer Jaarboek 29 (2015), 6-18.
- Van der Poel, D.E. & C.V. de Morrée, 'Authorial and Editorial Roles in Modern Devout Song Manuscripts.' In: Proceedings of the conference ‘The Dynamics of the Medieval Manuscript’. (verwacht in 2016)
- Proefschrift: in voorbereiding
'Vanden twaelf dogheden': een exemplarische studie naar de functies, verspreiding en doorwerking van Middelnederlandse mystieke geschriften (2012-2016)
Het doel van dit project is het verkrijgen van meer inzicht in de bronnen, functies, distributie en impact van Middelnederlandse spirituele teksten. Om dit doel te bereiken, wordt de lange spirituele traditie van de Twaalf Deugden onderzocht. Het centrale punt in deze traditie is het Middelnederlandse traktaat Vanden twaelf dogheden, een tekst die aan het eind van de veertiende eeuw is geschreven, waarschijnlijk in het klooster te Groenendaal, nabij Brussel, door de kanunnik Godfried van Wevel. De tekst bestaat uit twaalf hoofdstukken, die elk een deugd of een weg naar deugdzaamheid bespreken. Het is waarschijnlijk dat het traktaat oorspronkelijk bestemd was voor de nieuw-aangekomen monniken die behoefte hadden aan instructie in de spiritualiteit van de Moderne Devotie. Echter, de tekst geraakte verder verspreid in de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw en werd zowel door novicen als door meer geleerde mannen en vrouwen gelezen, in katholieke en protestante milieus. In de context van dit onderzoeksproject ligt de nadruk op de evolutie en de toe-eigening van de Twaalf Deugden in de verschillende contexten waarin ze werden gelezen en aanbevolen. Het proefschrift dat uit dit onderzoek zal voortvloeien, zal bestaan uit drie onderdelen: een bespreking van de bronnen van de Twaalf Deugden, een studie naar de verspreiding van Vanden twaelf dogheden in de vijftiende eeuw, en een onderzoek naar de zestiende- en zeventiende-eeuwse bewerkingen van het traktaat.
- Project: 2012-2016
- Ine Kiekens
- Begeleiders: Youri Desplenter (UGent) & Veerle Fraeters
- Beurs: FWO
- Publicaties:
- Proefschrift: in voorbereiding
Zeventiende-eeuwse religieuze cultuur in Mechelen (2012- )
In dit project wordt gewerkt aan de kritische editie en de contextualisering van een unieke zeventiende-eeuwse tekst, getiteld Middelspraecke. Deze tekst komt alleen voor in een handschrift dat in 2012 door het Ruusbroecgenootschap is verworven (RG Hs Neerl. 36). De bestudering van dit handschrift en de context waarin het heeft gefunctioneerd, heeft geleid tot de aanschaf van een tweede handschrift (RG Hs Neerl. 38), eveneens uit zeventiende-eeuws Mechelen.
- Project: 2012- lopend
- Kees Schepers
- Publicaties:
Zestiende-eeuwse intellectuele cultuur in de kloosters van het Zoniënwoud (2007- )
In scherp contrast met de dertiende-eeuwse intellectuele en spirituele cultuur in de zuidelijke Nederlanden, heeft die uit de vijftiende en zestiende eeuw slechts weinig aandacht gegenereerd. Hoewel er baanbrekend werk is geleverd door historici, moet het domein als genegeerd worden beschouwd vanuit het perspectief van de letterkunde. Twee oorzaken kunnen hiervoor worden gegeven. Het is begrijpelijk dat de wetenschappelijke aandacht zich altijd op de twee vroegere auteurs met internationale allure heeft gericht: Ruusbroec en Hadewijch. Daarnaast heeft de focus op deze twee volkstalige auteurs geleid tot het negeren van de Latijnse teksten en auteurs. En wanneer er door Latinisten naar deze teksten werd gekeken, werden ze door hen als inferieur beschouwd. Kortom, de spirituele en intellectuele literatuur uit de vijftiende en zestiende eeuw is ten prooi gevallen aan twee nadelen: de periode (te laat) en de taal (Latijn). Op deze wijze zijn talrijke auteurs uit het Zoniënwoud in de vergetelheid geraakt. Hun werken zijn grotendeels onbestudeerd gebleven, terwijl ze hoog werden aangeschreven in hun eigen tijd.
Dit project zal de Latijnse intellectuele en spirituele cultuur die bloeide in de zuidelijke Nederlanden verkennen. De kloosters van de reguliere kanunniken van St. Augustinus in het Zoniënwoud speelden een centrale rol in deze cultuur. In de gemeenschappen die ermee verbonden waren ontwikkelde zich gedurende anderhalve eeuw - van de late middeleeuwen tot in de vroegmoderne tijd - een monastieke, intellectuele cultuur. Externe ontwikkelingen die deze cultuur kunnen hebben beïnvloed zijn het (christelijk) humanisme en, in een latere fase, de Reformatie. Het doel is om de omvang van die invloed te bepalen.
Een van de teksten die bestudeerd (en geëditeerd) zal worden is de Labyrinthi van Gielis vander Hecken. De Labyrinthi-codex bevat 33 uitgebreide paginagrote tekeningen, die een even groot aantal aspecten van de christelijke doctrine vanuit een laatmiddeleeuws perspectief visualiseren. Ondanks de overweldigende artistieke en conceptuele kwaliteiten van de Labyrinthi hebben de tekeningen opmerkelijk weinig wetenschappelijke aandacht gekregen.
- Project: 2007 - lopend
- Kees Schepers
- Publicaties: