Onderzoeksgroep

Expertise

Evolutionair biologisch en moleculair ecologisch onderzoek. Veldecotoxicologisch en gedragsonderzoek bij vogels.

Onderzoek naar de invloed van astronomische lichtvervuiling op akoestische en visuele communicatie in nacht actieve vogels. 01/11/2023 - 31/10/2025

Abstract

Astronomische lichtvervuiling ('skyglow') is een hardnekkige, breedschalige vervuiler die tot ver in natuurlijke omgevingen rijkt. Deze vervuiling verhoogt de helderheid van de nachtelijke hemel en verandert natuurlijke lichtcyclussen die relatief constant waren tijdens de evolutie van leven op aarde. Tot vandaag focussen de meeste studies op de effecten van directe lichtbronnen op natuurlijke habitats terwijl de biologische gevolgen van skyglow op natuurlijke gemeenschappen onbekend blijven. Mijn project is het eerste dat de impact van skyglow op akoestische en visuele communicatie in vrij-levende vogels onderzoekt. Ik zal onderzoek uitvoeren naar de respons van individuen op dagelijkse veranderingen in natuurlijk en artificieel licht over een gradiënt van lichtvervuiling tussen populaties (variërend van een bijna-natuurlijke hemel tot een zwaar vervuilde hemel). Ik zal mijn doel bereken door nieuwe tracking-technologieën te gebruiken in combinatie met gedetailleerde metingen en simulaties van de helderheid van de nachtelijke hemel evenals door gebruik te maken van experimenten. Door onderzoek uit te voeren naar de Europese Nachtzwaluw, een nachtactieve vogelsoort die gevoelig is aan veranderingen in omgevingslicht, is mijn onderzoek een unieke mogelijkheid om de rol van nachtelijk licht op communicatie in dieren te begrijpen. Tegelijkertijd is mijn onderzoek een onuitgegeven mogelijkheid om de grenzen van een impactvol onderzoeksdomein te exploreren.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Blootstelling aan kwik, voedselstress en hun gecombineerd effect op de vatbaarheid voor een virale ziekte, fysiologie en ouderzorg gedrag: een experimentele benadering bij een wilde, langlevende zeevogelsoort. 01/11/2023 - 31/10/2025

Abstract

Uitbraken van besmettelijke ziekten kunnen massale sterfte veroorzaken bij zowel wilde als gedomesticeerde dieren. De mechanismen waardoor (omgevings)stressoren aan dergelijke uitbraken ten grondslag liggen, zijn nog maar weinig onderzocht. Zeevogels die zich hoog in de voedselketen bevinden, zijn uitstekende studiesoorten omdat ze grote hoeveelheden kwik accumuleren en veranderingen in de beschikbaarheid van voedsel ondergaan. In dit project zal ik een experimentele aanpak gebruiken om voor de eerste keer in het wild te onderzoeken of blootstelling aan kwik, voedselstress, of hun mogelijk gecombineerd effect i) het optreden van virusuitbraken bevorderen; ii) belangrijke fysiologische 'pathways' verstoren; en iii) invloed hebben op ouderzorg gedrag. Ik zal correlatieve en experimentele data verzamelen, waarbij een populatie van Amerikaanse fregatvogels in Frans Guyana als modelsoort gebruikt wordt. Deze populatie wordt blootgesteld aan zowel hoge kwikgehaltes als aan voedselstress, en kent elk jaar een massale sterfte van kuikens die in verband wordt gebracht met een herpesvirusinfectie, hetgeen een ongekende kans biedt om bovengenoemde onderzoekshiaten aan te pakken. Nooit eerder was het zo belangrijk om inzicht te krijgen in het mogelijke verband tussen blootstelling aan milieustressoren en het optreden van virale ziekten bij in het wild levende dieren, aangezien dit een lange termijn bedreiging vormt voor mariene toppredatoren en biodiversiteit wereldwijd.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Biobeschikbaarheid en toxiciteit van oude en nieuwe polyfluor gealkyleerde substanties (PFAS) in een terrestrische voedselketen: effecten op verschillende niveau's van biologische organisatie (BIOTOX-Terra) 01/01/2023 - 31/12/2026

Abstract

Per- en polyfluoralkylsubstanties (PFAS) zijn chemische stoffen die wereldwijd in het milieu en biota voorkomen als gevolg van hun massale productie en hun gebruik in talrijke toepassingen, zoals in coating op contactpapier voor levensmiddelen, blusschuim, textiel, bouw- en schoonmaakproducten. Hun bioaccumulatieve en persistente eigenschappen hebben geleid tot wereldwijde regelgeving voor PFOS en PFOA. Dit zijn de meest frequent gedetecteerde "oude" PFAS en hun concentraties zijn nog steeds zeer hoog in het milieu en biota. Daarnaast zijn er veel nieuwe PFAS-alternatieven ontwikkeld, met vergelijkbare structuren en chemische eigenschappen, die nog niet gereguleerd zijn en dus onbeperkt gebruikt kunnen worden. Er is echter zeer weinig of geen informatie beschikbaar over de biologische beschikbaarheid, de biomagnificatie en de toxische effecten van deze nieuwe verbindingen voor het terrestrische milieu. PFAS kunnen zich dus in het milieu blijven opstapelen en risico's vormen voor organismen. Bovendien zijn er veel onzekerheden over de factoren die van invloed kunnen zijn op de biologische beschikbaarheid en de biomagnificatie, van zowel de oude als de nieuwe PFAS. De identificatie van nieuwe PFAS, die de oude PFAS grotendeels hebben vervangen, zal ons in staat stellen de milieurelevantie van de momenteel gebruikte PFAS te onderzoeken, en mogelijke puntbronnen te karakteriseren. Gedetailleerde veldstudies van bodem, planten, ongewervelden (bv. regenwormen, pissebedden, rupsen, slakken, naaktslakken en spinnen) en koolmezen (Parus major; een modelsoort voor zangvogels) die in dit project gepland zijn, zullen ons (1) een overzicht geven van de verspreiding van gekende/oude en nieuwe PFAS aanwezig in het terrestrisch milieu nabij een fluorchemische pollutie hotspot in Antwerpen,( 2) aantonen hoe de concentraties in de voedselketen worden beïnvloed door bodemeigenschappen en (3) een inzicht geven in de potentiële toxiciteit van deze componenten bij belangrijke modelsoorten. Daarnaast zullen experimentele laboratoriumstudies met PFAS en verhoogde temperatuur (T) als stressoren op terrestrische ongewervelden en planten worden uitgevoerd om (4) causale verbanden te ontwarren van verstorende effecten met betrekking tot de bodemeigenschappen, (5) na te gaan of verhoogde T en PFAS al dan niet een additief toxisch effect hebben wanneer ze gecombineerd worden en (6) een mechanistisch kader te creëren dat de onderliggende sub-cellulaire basis verklaart van wortelgroeireacties op PFAS/verhoogde T in de modelplant Arabidopsis thaliana. Dit project zal ons in staat stellen de biologische beschikbaarheid en de onderliggende mechanismen betrokken bij de toxiciteit van PFAS (opkomende en uitgefaseerde) in planten, ongewervelden en vogels te begrijpen. Met de beoogde resultaten zullen wij regelgevers instrumenten kunnen aanreiken om milieurisico's en de potentiële effecten op de menselijke gezondheid te beoordelen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Studie van agressief gedrag bij vrouwelijke vogels in relatie tot hun persoonlijkheid en levensgeschiedenis: een geïntegreerde benadering. 01/10/2021 - 30/09/2025

Abstract

Agressie evenals signalen die daarbij gebruikt worden, worden traditioneel beschouwd als kenmerken van mannelijke dieren die het resultaat zijn van seksuele selectie. Vrouwelijke agressie en signalen komen echter ook veel voor bij een grote verscheidenheid aan taxa. In de meeste gevallen zijn deze vrouwelijke eigenschappen nog onvoldoende bestudeerd én een beter begrip is dringend nodig om te begrijpen hoe deze eigenschappen evolueren. Het algemene doel van dit project is dan ook om de kosten en baten te bestuderen van de expressie van vrouwelijke competitieve eigenschappen (agressiviteit tussen vrouwtjes, verenkleedkenmerken/kleur) binnen een expliciet levensgeschiedenis-kader en 'gedragssyndroom-kader', om zo tegemoet te komen aan de recente vraag naar een integratieve en multivariate benadering. Gebruik makend van een populatie individueel gemerkte vrij-levende pimpelmezen (Cyanistes caeruleus; een zangvogelsoort), zullen we zowel observationele als experimentele benaderingen gebruiken om een verscheidenheid aan vrouwelijke gedragingen (vrouw-vrouw agressie, exploratie, nestverdediging, moederlijke zorg) en verenkleedkenmerken te kwantificeren, waarvan verwacht wordt dat ze de reproductie en overleving ('fitness') beïnvloeden. Een solide integratie binnen een 'levensgeschiedenis context' zal gebeuren door verbanden te onderzoeken met 'life time reproductief success' evenals 'proximate aspecten' ('telomeerdynamiek'). Op het einde van dit project willen we een beter en geïntegreerd inzicht verworven hebben in de kosten en baten verbonden aan verschillende vrouwelijke competitieve fenotypes, en dus ook waarom ze bestaan en hoe ze in stand gehouden worden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Onderzoek naar de impact van astronomische lichtvervuiling op individuele gedragingen in een nachtactieve vogelsoort. 01/10/2021 - 30/09/2025

Abstract

Astronomische lichtvervuiling (ALV) is één van de meest prominente antropogene vervuilers. ALV verlicht de nachtelijke hemel, en infiltreert zo ver in natuurlijke gebieden waar het fundamentele veranderingen van de nachtelijke omgeving veroorzaakt, een omgeving die consistent was tijdens de evolutionaire geschiedenis en het gedrag van dieren controleert. Omdat onderzoek naar lichtvervuiling bijna-uitsluitend focust op lichtvervuiling door directe lichtbronnen, dienen we dringend de impact van ALV op de nachtelijke leefwereld te begrijpen. Mijn project is één van de eerste die de impact van ALV op het gedrag van nachtactieve dieren zal onderzoeken. Ik zal onderzoeken of i) gedrag verschilt tussen gebieden met/zonder ALV, ii) gedrag verschilt over een gradiënt van toenemende ALV, iii) individuen reageren op dagelijkse verandering in ALV, iv) het gedrag van individuen experimenteel gemanipuleerd kan worden. Ik zal dit realiseren door moderne technologieën te gebruiken in combinatie met gebied specifieke lichtmetingen, -simulaties en -manipulaties. Hierdoor kan ik variatie in dagelijkse gedragingen (rust, zingen, vliegen, eten) van een nachtactieve insectivoor, de Europese Nachtzwaluw, relateren aan variatie in ALV en natuurlijk licht. Gelet op de lichtgevoeligheid van nachtzwaluwen voor omgevingslicht, en tien jaar ervaring met deze modelsoort in Europe, Afrika en Azië, is dit een onuitgegeven mogelijkheid om de grenzen van een impactvol onderzoek domein te exploreren.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het ontrafelen van de effecten van blootstelling aan kwik op de fysiologische status, veroudering en gevoeligheid voor virusziekten bij een langlevende zeevogelsoort. 01/11/2020 - 30/09/2026

Abstract

De emissie van kwik in het milieu is een wereldwijd probleem. De toegenomen methylering van kwik als gevolg van de opwarming van de aarde en de voorspellingen dat de hoeveelheid kwik in vis tegen 2050 zal zijn verdubbeld, brengen de toekomst van top predatoren in gevaar. Daarom is het belangrijk om te begrijpen hoe de blootstelling aan kwik de levensgeschiedenis van in het wild levende dieren beïnvloedt. Ik wil voor het eerst de gevolgen van blootstelling aan kwik voor de gevoeligheid voor virusziekten onderzoeken. In het bijzonder wil ik nagaan in welke mate blootstelling aan kwik: i) fysiologische disfunctie veroorzaakt en de manifestatie van een virusziekte vergemakkelijkt; ii) de telomeer dynamiek tijdens de virusziekte beïnvloedt; en iii) de concentraties van verschillende belangrijke hormonen beïnvloedt. Voor deze studie bestuderen we Amerikaanse fregatvogels en maken we gebruik van hoge kwikgehaltes en jaarlijkse virusuitbraken die de sterfte veroorzaken van een grote proportie van de kuikens van deze soort op de onderzoekslocatie (een klein eiland behorend tot Frans- Guyana). Hierbij zal ik niet alleen longitudinale (intra-individuele variatie in de tijd) data combineren met experimentele data, maar zal ik ook gebruik maken van honderden bloedstalen die ik eerder heb verzameld. Dit project heeft ook een belangrijke conservatie meerwaarde omdat het zal worden uitgevoerd in een kolonie fregatvogels die beschouwd wordt als één van de belangrijkste van Zuid-Amerika.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De darm-brein as: een onderzoek naar het darmmicrobioom en zijn invloed op het gedrag van de bonobo (Pan paniscus). 01/11/2020 - 31/10/2024

Abstract

Het is al lang geweten dat onze darmbacteriën een belangrijke invloed hebben op onze fysieke en mentale gezondheid. Daarnaast legt recente literatuur steeds meer de nadruk op de potentiële rol van het darmmicrobioom in de regulatie van gedrag en hersenfuncties. Darmmicroben spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling en regulatie van gedrag en cognitie, waardoor er een verbinding tussen het brein en de darm vormt die men ook wel de "darm-brein as" noemt. Omgekeerd zal het sociaal gedrag van de gastheer zelf een directe invloed hebben op de samenstelling van zijn microbioom, wat aangeeft dat deze as bidirectioneel is. Er is echter weinig geweten over de darm-brein as in dieren in het algemeen, maar voornamelijk in mensapen, hoewel zij door hun nauwe verwantschap een excellent studiesysteem vormen om de evolutie van de darm-brein as te onderzoeken in de mens. Hoofdzakelijk bonobos zijn een bijzonder interessante modelsoort door de grote overlap in socio-cognitieve vaardigheden met mensen, maar verrassend genoeg blijkt hun microbioom bijna onbestudeerd. Daarom zal in deze studie het microbioom van de bonobo gekarakteriseerd worden en zal onderzocht worden welke factoren de interindividuele variatie in compositie van het microbioom verklaren, inclusief gedrag. Verder zal ik gedragsobservaties uitvoeren, in combinatie met experimentele manipulaties van het microbioom, om nauwkeurig het bidirectioneel verband tussen het microbioom en bonobo socialiteit te bestuderen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Van exposoom tot effectbeoordeling van contaminanten in humane en dierlijke modellen (EXPOSOME) 01/01/2020 - 31/12/2025

Abstract

We will develop a pioneering holistic framework based on innovative approaches to explore the human exposome in terms of exposure leading to adverse effects with a focus on endocrine-modulated neurological and metabolic disorders by: i. Identifying and characterizing the exposure sources of relevant chemicals in the context of the xposome framework; ii. developing and applying in silico, in vitro and in vivo human and animal models to investigate the absorption, distribution, metabolism, and excretion processes after exposure to chemicals; iii. setting up relevant clinical/epidemiological exposure-wide association studies to better understand the associations between exposure and neurological and metabolic disorders in longitudinal and (nested) casecontrol cohorts and including birth cohorts to understand transgenerational mechanisms; iv. using targeted and untargeted omics techniques (e.g. metabolomics and transcriptomics) in human and animal biological systems to aid data-driven discovery of causal factors for adverse health effects; v. linking exposure to mixtures by integrating exposome research with the adverse outcome pathway concept, a novel toxicological framework structuring the cascade of biological events from an initial molecular-level perturbation of a biological system to an adverse health outcome

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Humaan biomonitoringsproject in de ruime omgeving van 3M (HBM-3M). 01/12/2021 - 31/03/2023

Abstract

Dit wetenschappelijk onderzoek gaat middels humane biomonitoring en milieumetingen na hoe een 300-tal jongeren in de regio rond 3M worden blootgesteld aan PFAS en wat deze blootstelling doet in het lichaam. Het studie-opzet is interdisciplinair.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Onderzoek in het kader van het Antwerp Primate Ethology & Evolution Lab. 01/03/2021 - 28/02/2022

Abstract

Deze fondsen maken de coördinatie van de verschillende onderzoeksprojecten van "the Antwerp Primate Ethology & Evolution Lab" mogelijk binnen de Onderzoeksgroep Gedragsecologie & Ecofysiologie (Universiteit Antwerpen)

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Invloed van bodemeigenschappen op de sorptie van per- en polyfluoralkylverbindingen aan bodem en de biobeschikbaarheid en bioaccumulatie in terrestrische biota. 01/10/2020 - 30/09/2023

Abstract

De aandacht naar de groep van per- en polyfluoralkylverbindingen, PFAS, chemische verbindingen die sinds 1940 in hoge mate geproduceerd zijn voor toepassingen zoals voedselverpakkingen, is sinds 2000 toegenomen. PFAS zijn globaal verspreid in het milieu als gevolg van hun productie en toepassingen. Ondanks beleidsmaatregelen voor perfluorooctaan sulfonzuur (PFOS) en perfluorooctanoaat (PFOA), de meest gedetecteerde PFAS, zijn er zorgen over vele andere PFAS, met vergelijkbare structuren en eigenschappen, die niet gereguleerd zijn. Bodems zijn de basis van de terrestrische voedselketen en PFAS opname vanuit vervuilde bodems zorgt voor blootstelling bij mensen. Er is echter veel onduidelijkheid over het gedrag van PFAS in bodems en de beschikbaarheid voor en accumulatie in biota. Het doel van mijn onderzoek is om de rol van bodemeigenschappen en temperatuur op de opname en verspreiding van PFAS in het terrestrische milieu te onderzoeken. Beschrijvende studies, in de omgeving van een fluorchemische fabriek, zullen ons een overzicht verschaffen van de concentraties van oude, nieuwe en onbekende PFAS in de terrestrische voedselketen en de invloed van bodemeigenschappen op deze concentraties. Experimentele studies zullen causale verbanden onderscheiden van verstorende factoren in het veld, en ook om de opname en effecten te bestuderen in invertebraten en planten. Deze studie zal beleidsmakers helpen om nieuwe PFAS criteria voor bodems op te stellen, ofwel om huidige bij te stellen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Vergelijkende psychologie van positieve emoties: Een multi-componentiële aanpak om emoties te begrijpen in onze naaste levende verwant, de bonobo. 01/11/2019 - 31/10/2023

Abstract

Net als bij mensen beïnvloeden emoties het dagelijks leven van dieren. Terwijl mensen verbaal kunnen uitleggen hoe ze zich voelen, moeten andere methodes gebruikt worden om dieremoties te bestuderen. Hoewel de intensiteit van dieremoties doorgaans gemeten kan worden met gedrags- en fysiologiematen, zijn deze methodes niet geschikt om te identificeren of het om negatieve of positieve emoties gaat. Vanuit de humane psychologie weten we dat emoties ook cognitieve processen (zoals aandacht, het maken van keuzes en geheugen) beïnvloeden en dat afwijkingen in onze cognitie iets vertellen over onze emotionele staat. Dit project heeft het doel om emoties te meten bij onze naaste levende verwant: de bonobo. De bonobo wordt gezien als het beste studiemodel om onze laatste voorouder beter te begrijpen en is dus een belangrijke diersoort in het bestuderen van de menselijke evolutie. Bonobo's hebben complexe emotionele levens en reageren op de emoties van anderen net zoals mensen doen. Het is echter onbekend in hoeverre de emoties van bonobo's hun eigen gedrag, fysiologie en cognitie beïnvloeden. Om dit beter te begrijpen, onderzoekt dit project vanuit verschillende hoeken emoties bij bonobo's en in het bijzonder positieve emoties. Hierbij zullen gedrags-, fysiologische en cognitieve maten genomen en gecombineerd worden om de vraag te beantwoorden hoe de bonobo zich voelt en hoe positieve emoties hun dagelijks leven beïnvloeden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Ontwikkeling van een biomonitoring tool om de risico's in te schatten van perfluoralkaanzuren (PFAAs) via consumptie van zelf-geteeld voedsel. 01/11/2019 - 31/10/2023

Abstract

Perfluoralkaanzuren (PFAAs) zijn een diverse familie van anthropogene chemicaliën met unieke fysicochemische eigenschappen die geleid hebben tot talrijke toepassingen. Hun brede toepassingen en bio-accumulatie potentieel hebben ertoe geleid dat ze wereldwijd voorkomen en gemeten worden in alle mogelijke biota, inclusief de mens. Gedurende het laatste decennium is de populariteit om zelf groenten te kweken en het houden van kippen voor hun eieren sterk toegenomen, zowel in rurale als stedelijke gebieden en zelfs dicht bij industrie. Nochtans kunnen PFAAs zich opstapelen in de voedselketen omdat ze zo wijdverspreid voorkomen en uit studies blijkt dat voedsel de belangrijkste opnameroute is. Ondanks het wijdverspreid voorkomen en gekende bio-accumulatie potentieel van PFAAs, bestaat er nog steeds geen overzicht van de spatiale distributie en de mate van blootstelling via voedsel. Het is echter zeer belangrijk om deze hiaten in de kennis te dichten om de gezondheidsrisico's verbonden aan PFAA blootstelling te achterhalen. Daarom zijn de doelstellingen van dit onderzoeksvoorstel (I) accumulatie nagaan van PFAAs in eieren en groenten uit privétuinen, (II) ontwikkeling van een monitoring tool dat de risico's inschat van de consumptie van zelf-geteeld voedsel, (III) nieuwe inzichten blootleggen over de toxische eigenschappen en effecten van PFAAs in kippen en (IV) onderzoeken of PFAA concentraties in voedsel de gezondheidskundige toetsingswaarden voor humane consumptie overschrijden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Competitie tussen vrouwelijke vogels in relatie tot hun persoonlijkheid en levensgeschiedenis: een geïntegreerde benadering. 01/10/2019 - 30/09/2021

Abstract

In een natuurlijke populatie van koolmezen (Parus major) op de CDE-campus zal experimenteel onderzocht worden of er verbanden bestaan tussen verschillende vormen van vrouwelijke agressie, exploratiegedrag en fitness.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Ontwikkeling van een biomonitoring tool om de gezondheidsrisico's in te schatten van perfluoralkaanzuren (PFAAs) door consumptie van eigen geteelde en commerciële voedselproducten. 01/01/2019 - 31/10/2019

Abstract

Perfluoralkyl verbindingen (PFAA's) zijn een diverse familie van antropogene chemicaliën met unieke fysische en chemische eigenschappen die tot talrijke industriële en commerciële toepassingen hebben geleid. Door hun brede toepassingen en potentieel om te accumuleren kennen PFAA's een wereldwijde verspreiding in zowel de omgeving als in biota, inclusief de mens. De laatste decennia is het aantal gezinnen dat zelf groenten kweekt en/of kippen houdt sterk toegenomen zowel in landelijke als verstedelijkte gebieden en zelfs in de nabijheid van industrie. Nochtans kunnen toxische stoffen, zoals PFAA's, zich opstapelen in de voedselketen en voeding wordt voor PFAA's beschouwd als de belangrijkste bron van inname voor de mens. Ondanks hun alomtegenwoordigheid en gekende toxische effecten, bestaat er tot op heden geen overzicht van de spatiale distributie van PFAA's of van de mate waarin ze aanwezig zijn in lokaal geproduceerd voedsel. Nochtans is het voor de volksgezondheid cruciaal om deze twee kennishiaten in te vullen. Daarom zijn de doelstellingen van dit project (1) ontwikkelen van een monitorprogramma dat de risico's inschat geassocieerd met de inname van PFAA's via voeding; (2) de spatiale distributie van PFAA's in Vlaanderen in kaart brengen en (3) nieuwe inzichten verwerven in de toxische eigenschappen en effecten van PFAA's. De resultaten van deze studie zullen een significante bijdrage leveren voor regulerende overheden terwijl de resultaten over de effecten van PFAA's belangrijk zullen zijn voor de kippenindustrie, zeker voor bedrijven die in de nabijheid van PFAA producerende industrie zijn gelegen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Proximale oorzaken van socio-cognitieve verschillen in bonobos en chimpansees: het gebruik van een genomische benadering voor het identificeren van receptor gen variatie. 01/10/2018 - 30/09/2022

    Abstract

    In dit project zullen aspecten van cognitie en sociale cognitie bestudeerd worden bij chimpanzees and bonobos. Beide soorten divergeerden van elkaar 1 tot 2 miljoen jaar geleden en verschillen nu sterk van elkaar in sociale cognitie. Door gebruik te maken van observaties, experimenten en moleculaire technieken zullen verschillen tussen beide soorten bestudeerd worden.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Een geïntegreerde studie naar de effecten van langdurige blootstelling aan kunstmatig licht tijdens de nacht op in het wild levende koolmezen (Parus major) en naar de effectiviteit van mitigerende strategieën. 01/10/2018 - 30/09/2022

    Abstract

    Lichtvervuiling is een toenemend en wereldwijd probleem. Er is toenemende bezorgdheid dat vanwege de verstoring van natuurlijke lichtcycli, Kunstmatig licht tijdens de nacht (Engelse afkorting ALAN; artificial light at night) ernstige risico's voor dieren in het wild kan opleveren. Hoewel laboratoriumonderzoek heeft aangetoond dat ALAN vele aspecten van het gedrag en de fysiologie van dieren beïnvloedt, hebben slechts weinig studies experimenteel getest hoe in het wild levende dieren reageren op ALAN. Bovendien worden er nieuwe verlichtingsstrategieën gebruikt, omdat deze als ecologisch vriendelijk worden beschouwd. De effecten van ALAN zijn echter grotendeels onbekend en er is nog minder bekend over mitigerende strategieën om de gevolgen van lichtvervuiling te verzachten. Ik zal voor het eerst experimenteel, op een geïntegreerde manier, de effecten bestuderen van langdurige blootstelling aan ALAN bij volwassen koolmezen en hun jongen, een belangrijke modelsoort. Verder zal ik de effectiviteit van mogelijke verzachtende strategieën kwantificeren. Bij volwassenen zal ik onderzoeken in welke mate ALAN het immuunsysteem beïnvloed. Ik zal ook de verstoring van de slaap door ALAN onderzoeken, en of dit het voedergedrag kan beïnvloeden. Ten slotte zal ik de effecten van ALAN op ontwikkeling en fysiologie van koolmees jongen bestuderen. Aan het einde van dit project wil ik een beter inzicht krijgen in de gedrags- en fysiologische gevolgen van ALAN-blootstelling bij volwassen en dieren in ontwikkeling en de effectiviteit van opkomende mitigerende strategieën.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Fysiologische stress als mogelijk onderliggend mechanisme voor de effecten van boskap op tropische vogels: een experimentele benadering. 01/10/2018 - 30/09/2020

    Abstract

    In dit project zal op een experimentele manier bestudeerd worden of fysiologische stress een belangrijk mogelijk onderliggend mechanisme is voor de effecten van boskap op tropische vogels. Dit zal gebeuren door middel van meta-analytisch onderzoek, observaties en experimenten. Het onderzoek zal plaatsvinden in Borneo.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Slaap in de stad: Hoe lichtpollutie 'EEG-gebaseerd ' slaap beïnvloedt?(CitySleep 01/04/2018 - 31/03/2020

    Abstract

    Lichtpollutie in urbane gebieden is een toenemend probleem. Er is maar heel weinig geweten over de effecten van lichtpollutie op slaap. Door middel van experimenten zullen de effecten van lichtpollutie op slaap bestudeerd worden bij een modelsoort (koolmees; Parus major). Hierbij zal gebruik gemaakt worden van 'neurologgers'.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Sociaal klimaat en haar invloed op samenwerking in bonobo's en chimpansees 01/10/2017 - 31/05/2022

    Abstract

    Cultuur is een centraal thema om variatie tussen menselijke samenlevingen te begrijpen en een kenmerk van de menselijke soort. In recente jaren is cultuur ook geïdentificeerd bij niet-menselijke dieren. Deze vaststellingen tonen echter slechts culturele tradities aan (ie afgebakend gedrag zoals noten kraken met houten in plaats van stenen werktuigen), terwijl menselijke culturen ook van elkaar verschillen in termen van socialiteit op groepsniveau, dat wil zeggen de neiging om in de buurt te zijn van en interactie te hebben met anderen. Belangrijk is dat het bij de mens niet eender welke culturele traditie is, maar deze socialiteit op groepsniveau (voortaan "sociale cultuur") die leidt tot duidelijke verschillen in de expressie van adaptief gedrag, bv. samenwerking. Mijn project onderzoekt of verschillen in socialiteit tussen populaties van mensapen kunnen worden begrepen in termen van 'sociale cultuur' (bijvoorbeeld door zich te concentreren op genetica), en of deze verschillen variatie in samenwerking verklaren. Ik zal zowel in opvangcentra als in dierentuinen gehuisveste populaties van bonobo's en chimpansees bestuderen. Ik zal de hypothesen testen dat mensaapgroepen verschillen in hun socialiteit, dat deze variatie kan worden toegeschreven aan 'cultuur' en dat sociale groepen beter in staat zijn om samen te werken. Chimpansees en bonobo's zijn onze meest naaste levende verwanten, die slechts 5-8 mya van de menselijke afstamming zijn afgeweken. Als zodanig vormen beide soorten een uniek venster op ons evolutionaire verleden, d.w.z. op het verkrijgen van inzicht in het gedragsfenotype van onze laatste gemeenschappelijke voorouder en het identificeren van unieke menselijke eigenschappen.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Evaluatie van de effecten van perfluoralkyl componenten op vogels: een geïntegreerde veld en laboratorium benadering met zangvogels als modelsysteem 01/10/2017 - 30/09/2021

    Abstract

    Perfluorverbindingen zijn persistente organische verbindingen met een hoog productievolume, een breed gamma aan toepassingsmogelijkheden en een wereldwijde verspreiding. Alhoewel ze reeds meer dan 50 jaar geproduceerd worden, worden ze echter slechts sinds een tiental jaren bestudeerd in wetenschappelijke milieustudies. Er is nog maar weinig geweten over het voorkomen van deze verbindingen en over hun effecten bij zangvogels. De bedoeling van deze studie bestaat er in om kennishiaten met betrekking tot 'Adverse Outcome Pathways' (AOPs) voor perfluorverbindingen op te vullen door gebruik te maken van koolmezen als modelsysteem. Veldwerk in een pollutiegradiënt zal gecombineerd worden met experimenten in labo-omstandigheden.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Competitie tussen vrouwelijke vogels in relatie tot hun persoonlijkheid en levensgeschiedenis: een geïntegreerde benadering 01/10/2017 - 30/09/2019

    Abstract

    In een natuurlijke populatie van koolmezen (Parus major) op de CDE-campus zal experimenteel onderzocht worden of er verbanden bestaan tussen verschillende vormen van vrouwelijke agressie, exploratiegedrag en fitness.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Aan de haak geslagen of vrij vliegend? Foerageergedrag van Ijslandse Noordse stormvogels in relatie tot visserijactiviteiten en habitatkarakteristieken: individuele specialisatie en persoonlijkheid 01/10/2017 - 31/10/2018

    Abstract

    In dit project zal het foerageergedrag van Ijslandse Noordse stormvogels bestudeerd worden in relatie tot visserijactiviteiten en habitatkarakteristieken. De persoonlijkheid van de Noordse stormvogels zal ook bestudeerd worden en in rekening gebracht worden.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Experimentele studie van de effecten van lichtvervuiling tijdens de ontwikkeling bij vrij-levende vogels: integratie van mechanistische benaderingen met korte- en lange-termijn effecten op de gezondheid en de fitness. 01/01/2017 - 31/12/2020

    Abstract

    Lichtvervuiling is een wereldwijd probleem dat snel in omvang toeneemt. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat het grote effecten heeft op de biodiversiteit en het gedrag en de fysiologie van dieren. Desondanks is er nog maar weinig geweten over de mogelijke effecten van lichtvervuiling bij wilde dieren, en in het bijzonder over effecten van blootstelling tijdens de vroege ontwikkeling. In dit project onderzoeken we experimenteel en op een geïntegreerde manier welke de effecten van lichtvervuiling tijdens de vroege ontwikkeling op korte en lange termijn zijn bij wilde vogels.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Effecten van metalen en (bijhorende) oxidatieve stress op de snelheid van veroudering, gedrag en fitness. 01/10/2016 - 30/09/2019

    Abstract

    Door gebruik te maken van koolmezen (Parus major) als modelsoort (in een pollutiegradiënt ten opzichte van een metallurgisch bedrijf), zullen de effecten van metaalvervuiling op oxidatieve stress, telomeerdynamiek, veroudering, gedrag en fitness bestudeerd worden. Er zal ook nagegaan worden of metaalvervuiling de expressie van secundair seksuele kenmerken beïnvloed en een impact heeft op exploratiegedrag en 'risk taking'.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Stress en herpes virale infecties in de fregatvogel (Fregata magnificens): een experimentele evolutionair fysiologische benadering. 01/10/2016 - 30/09/2018

    Abstract

    Omgevingsstressoren kunnen de secretie van hormonen (glucocorticoïden) verhogen en op die manier de fysiologische stressrespons activeren die vervolgens kan leiden tot een verslechtering van de gezondheidstoestand en de oxidatieve stress toestand, hetgeen virusreplicatie kan bevorderen. Wij zullen een unieke kolonie van fregatvogels bestuderen en de fysiologische mechanismen onderzoeken die veranderingen in omgevingsstressoren linken aan uitbraken van herpesvirussen en aan overlevingsperspectieven.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Korte en lange termijn effecten van lichtvervuiling op de koolmees (Parus major) en de effectiviteit van mitigerende strategieën. 01/10/2016 - 30/09/2018

    Abstract

    Lichtvervuiling is een wereldwijd probleem dat snel in omvang toeneemt. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat het grote effecten heeft op de biodiversiteit en het gedrag van dieren. Desondanks is er nog maar weinig informatie bekend over de mogelijke effecten van lichtvervuiling. Er worden wel al nieuwe lichtstrategieën gebruikt om het effect op de natuur te beperken maar of deze strategieën effectief zijn, is nog niet onderzocht. In dit project onderzoeken we wat de effecten van lichtvervuiling op korte en lange termijn zijn en of de nieuwe 'ecologisch vriendelijke' verlichting effectief is.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Fysiologische stress als mogelijk onderliggend mechanisme voor de effecten van boskap op tropische vogels: een experimentele benadering. 01/10/2016 - 30/09/2018

    Abstract

    In dit project zal op een experimentele manier bestudeerd worden of fysiologische stress een belangrijk mogelijk onderliggend mechanisme is voor de effecten van boskap op tropische vogels. Dit zal gebeuren door middel van meta-analytisch onderzoek, observaties en experimenten. Het onderzoek zal plaatsvinden in Borneo.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Opvullen van kennishiaten met betrekking tot 'Adverse Outcome Pathways' (AOPs) voor perfluorverbindingen: een geïntegreerde veld en laboratorium benadering bij zangvogels. 01/10/2016 - 30/09/2017

    Abstract

    Perfluorverbindingen zijn persistente organische verbindingen met een hoog productievolume, een breed gamma aan toepassingsmogelijkheden en een wereldwijde verspreiding. Alhoewel ze reeds meer dan 50 jaar geproduceerd worden, worden ze echter slechts sinds een tiental jaren bestudeerd in wetenschappelijke milieustudies. Er is nog maar weinig geweten over het voorkomen van deze verbindingen en over hun effecten bij zangvogels. De bedoeling van deze studie bestaat er in om kennishiaten met betrekking tot 'Adverse Outcome Pathways' (AOPs) voor perfluorverbindingen op te vullen door gebruik te maken van koolmezen als modelsysteem. Veldwerk in een pollutiegradiënt zal gecombineerd worden met experimenten in labo-omstandigheden.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Het ecologische belang van ontwikkelingsstress: hoe ervaringen op jonge leeftijd bijdragen tot een resistent fenotype. 01/10/2016 - 31/12/2016

    Abstract

    Een belangrijke uitdaging voor ecologen en evolutionair biologen bestaat er in om te achterhalen hoe organismen omgaan met omgevingsveranderingen. Aan de hand van observaties en experimenten zullen we nagaan of 'early life priming' aan stressvolle omstandigheden lange termijn effecten heeft. Het voorgestelde onderzoek is belangrijk om responsen van organismen aan veranderende omstandigheden te kunnen voorspellen.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Optimale ouderlijke investering – een strijd tussen de seksen. 01/10/2015 - 30/09/2019

    Abstract

    Het opvoeden van nakomelingen verloopt alles behalve harmonieus in de natuur. Één van de familieconflicten is de strijd tussen de ouders over de optimale tijd en energie investering voor de nakomelingen. Er is duidelijke onenigheid in de theoretische literatuur over hoe deze familieconflicten opgelost worden en hoe ouderzorg door beide ouders kan blijven voortbestaan. Er is een dringende nood aan empirische en experimentele studies die (1) het onderhandelingsproces tussen beide ouders in kaart brengen, (2) wat de voor- en nadelen zijn van ouderzorg, (3) wat de bijdrage is van taakverdeling en (4) of er fysiologische en genetische beperkingen zijn op de evolutie van ouderlijk gedrag. Aan de hand van specifieke gedragsexperimenten zal geprobeerd worden om deze gaten in de literatuur op te vullen. Algemeen zal dit onderzoeksproject zal onze fundamentele kennis omtrent het voorkomen, behoud en evolutie van kenmerken beduidend verbreden.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Conditie-afhankelijke zang expressie en partner keuze gedrag in kanaries (Serinus canaria). 01/10/2015 - 30/09/2017

    Abstract

    De theorie van seksuele selectie voorspelt dat de expressie van kenmerken die door dit type selectie zijn geëvolueerd, een eerlijke indicatie zijn van de kwaliteit van het individu. Vrouwen selecteren op basis van deze kenmerken de beste partner. Kwaliteit is een resultaat van omgevingsconditie, genetische conditie, of een combinatie van beide. Tot nog toe is het effect van genetische conditie en een mogelijke interactie tussen genetische en omgevingsconditie op de expressie van seksueel geselecteerde kenmerken vrijwel onbekend. In deze studie wordt de genetische conditie in een zangvogel (Serinus canaria) door middel van inteelt gemanipuleerd, om het effect van genetische conditie op de expressie van zang, een seksueel geselecteerd kenmerk, en partnerkeuze te onderzoeken.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    ENVIROSTRESS - Milieustress in een snel veranderende wereld. 01/01/2015 - 31/12/2019

    Abstract

    Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

      Project type(s)

      • Onderzoeksproject

      Toxiciteit van Perfluoralkylverbindingen (PFAAs) voor terrestrische ongewervelde dieren en zangvogels. Effecten op verschillende niveaus van biologische organisatie, inclusief reproductie en gedrag. 01/01/2015 - 31/12/2018

      Abstract

      Een groep van omgevingspolluenten die de laatste jaren meer en meer aandacht hebben gekregen zijn de perfluoralkyl substanties (PFAA's). Sinds de jaren 1950 zijn PFAA's in zeer grote hoeveelheden gebruikt omdat ze een aantal interesante eigenschappen bezitten zoals vet- en waterafstotend en daardoor in verschillende producten zijn toegepast zoals tapijten en voedingsverpakkingen. Hun brede toepassing en potentie om te bioaccumuleren heeft geleid tot een wereldwijde detectie in biota. Weinig studies hebben echter de effecten van deze stoffen onderzocht in terestrische wilde organismen bij omgevinsgrealistische concentraties. De algemene doelstelling van dit project is de accumulatie en effecten van de meest voorkomende PFAA's onderzoeken in terrestrische organismen een bodem. Relaties zullen worden onderzocht tussen de gehaltes in bodem, invertebraten en zangvogels en tussen geaccumuleerde gehaltes en effecten op verschillende niveaus van biologische organisatie. Monsterounten wordeen geselecteerd langsheen een pollutiegradient in de nabijheid van een perfluorproducerend bedrijf. Effecten worden onderzocht, zowel op de fysiologie, de reproductie als het gedrag van de verschillende organismen.. Bijkomend zullen laboratoriumexperimenten worden uitgevoerd waarbij zowel bodemorganismen als vogels blootgesteld zullen worden aan PFAAs indezelfde concentraties als die gevonden in de veldsituatie en dezelfde effecten zullen worden onderzocht. Deze studie zal waardevolle informatie verschaffen aan beleidsmakers voor de ontwilkeling van normen0

      Onderzoeker(s)

      Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Effecten van lichtpollutie op gedragsmatige, 'life-history' en fysiologische kenmerken bij zangvogels: een geïntegreerde benadering. 01/01/2015 - 31/12/2018

        Abstract

        Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Foerageergedrag en –ecologie van Antarctische stormvogels in relatie tot wind- en habitatkarakteristieken. 01/10/2014 - 30/09/2017

        Abstract

        Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Stress en herpes virale infecties in de fregatvogel (Fregata magnificens): een experimentele evolutionair fysiologische benadering. 01/10/2014 - 30/09/2016

        Abstract

        Omgevingsstressoren kunnen de secretie van hormonen (glucocorticoïden) verhogen en op die manier de fysiologische stressrespons activeren die vervolgens kan leiden tot een verslechtering van de gezondheidstoestand en de oxidatieve stress toestand, hetgeen virusreplicatie kan bevorderen. Wij zullen een unieke kolonie van fregatvogels bestuderen en de fysiologische mechanismen onderzoeken die veranderingen in omgevingsstressoren linken aan uitbraken van herpesvirussen en aan overlevingsperspectieven.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Korte en lange termijn effecten van lichtvervuiling op de koolmees (Parus major) en de effectiviteit van mitigerende strategieën. 01/10/2014 - 30/09/2016

        Abstract

        Lichtvervuiling is een wereldwijd probleem dat snel in omvang toeneemt. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat het grote effecten heeft op de biodiversiteit en het gedrag van dieren. Desondanks is er nog maar weinig informatie bekend over de mogelijke effecten van lichtvervuiling. Er worden wel al nieuwe lichtstrategieën gebruikt om het effect op de natuur te beperken maar of deze strategieën effectief zijn, is nog niet onderzocht. In dit project onderzoeken we wat de effecten van lichtvervuiling op korte en lange termijn zijn en of de nieuwe 'ecologisch vriendelijke' verlichting effectief is.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Oxidatieve stress als een beperking en kost van reproductie. 01/10/2013 - 30/09/2016

        Abstract

        Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Maternale effecten gemedieerd door immuniteit: bronnen van variatie in maternale antilichamen en effecten op de nakomelingen bij in het wild levende rotspinguins. 01/10/2013 - 30/09/2016

        Abstract

        De kwaliteit van de ouders evenals de omgeving waarin ze leven kunnen een effect hebben op de manier waarop nakomelingen later omgaan met de pathogenen waaraan ze worden blootgesteld. In dit voorstel zal ik de relaties tussen de immuniteit van de moeder, de vader en hun nakomelingen bestuderen. Hiervoor zal ik zowel een correlatieve als een experimentele benadering (vaccinatie van de moeders) toepassen met complementaire en herhaalde metingen.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Ouderlijke zorg: evolutionair product van conflict en co-adaptatie. 01/10/2013 - 30/09/2015

        Abstract

        Interacties tussen zorgzame ouders en nakomelingen is een van het meest wijdverspreide sociale gedrag bij dieren. Deze relatie tussen ouders en nakomelingen heeft betrekking op twee partijen en de evolutie hiervan is daarom afhankelijk van de evolutie van twee eigenschappen, ouderlijke zorg en het bedelen van nakomelingen. Vanuit een kwantitatief genetisch perspectief zou er co-adaptatie tussen beide gedragingen moeten ontstaan, die uiteindelijk zou moeten leiden tot een (genetische) co-variatie. Desalniettemin is bewijs voor co-adaptatie, de onderliggende genetica en de mogelijke gevolgen voor fitness nog zeer beperkt, met name in natuurlijke populaties. Om voorspellingen van de co-adaptatie hypothese te testen maak ik gebruik van de wilde pimpelmees (Cyanistes caeruleus).

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Conditie-afhankelijke zang expressie en partnerkeuze in kanaries (Serinus canaria). 01/10/2013 - 30/09/2015

        Abstract

        De theorie van seksuele selectie voorspelt dat de expressie van kenmerken die door dit type selectie zijn geëvolueerd, een eerlijke indicatie zijn van de kwaliteit van het individu. Vrouwen selecteren op basis van deze kenmerken de beste partner. Kwaliteit is een resultaat van omgevingsconditie, genetische conditie, of een combinatie van beide. Tot nog toe is het effect van genetische conditie en een mogelijke interactie tussen genetische en omgevingsconditie op de expressie van seksueel geselecteerde kenmerken vrijwel onbekend. In deze studie wordt de genetische conditie in een zangvogel (Serinus canaria) door middel van inteelt gemanipuleerd, om het effect van genetische conditie op de expressie van zang, een seksueel geselecteerd kenmerk, en partnerkeuze te onderzoeken.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Impact van oceaantemperaturen op de broedingsecologie en -fenologie van rotspinguïns. 01/10/2013 - 30/09/2014

        Abstract

        Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Interacties tussen natuurlijke stress en blootstelling aan polluenten in roofvogel nestjongen: het gebruik van veren als een geïntegreerde maat voor vervuiling, voedingsecologie en stress. 01/01/2013 - 31/12/2016

        Abstract

        Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Conflict tussen ouders en nakomelingen in kanaries: individuele plasticiteit, genetische basis en co-adaptatie. 01/10/2012 - 30/09/2014

        Abstract

        Hoewel de evolutie van ouderlijke zorg essentieel is voor het begrijpen van onder andere sociale systemen en seksuele selectie, is er vrijwel niets bekend over zijn genetische architectuur. De evolutie van ouderzorg wordt verder sterk beïnvloed door een belangenconflict over de mate van ouderlijke investering tussen ouders en hun nakomelingen. Dit kan invloed hebben op de evolutie van twee eigenschappen: verzorgingsgedrag door de ouders en het bedelgedrag van het nageslacht. De theorie voorspelt dat deze gedragskenmerken uiteindelijk genetisch gecorreleerd zouden moeten zijn, aangezien elk van hen een selectieve druk zal uitoefenen op de evolutie van de andere. Mijn voorgestelde onderzoeksproject is gericht op het bestuderen van de genetische basis en de gevolgen van co-adaptatie tussen deze gedragingen. Daarvoor zal ik de erfelijkheid, de fenotypische plasticiteit en de co-variantie van beide eigenschappen, en ook de functionele gevolgen van co-adaptatie voor ouders en nakomelingen bekijken.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Oprechte signalisatie bij vogels: kunnen carotenoïden stereoidogenese promoten. 01/10/2012 - 30/09/2013

        Abstract

        Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

        Onderzoeker(s)

        • Promotor: Eens Marcel
        • Mandaathouder: Casagrande Stefania

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Modelleren van accumulatie en effecten van organische polluenten in roofvogels: een studie naar de interacties tussen blootstelling, veranderingen in klimaat en voedingsecologie bij de zeearend (Haliaeetus albicilla) als modelsoort. 01/10/2012 - 30/04/2013

        Abstract

        Het doel van dit postdoc mandaat is om de blootstelling en effecten van organische polluenten in roofvogels te bestuderen. Ik zal hiervoor gebruik maken van een modelsoort, de zeearend (Haliaeetus albicilla). Vooreerst zal de blootstelling, opname en bioaccumultaie van organische polluenten over de tijd bestudeerd worden, door de ontwikkeling van een bioaccumulatie model voor de zeearend. Dit model zal aangepast worden vertrekkend van een bestaand model voor zeezoogdieren, ontwikkeld aan de Universiteit Antwerpen (drs. Liesbeth Weijs). Vervolgens zal ik mij richten op de effecten van organische polluenten, door de concentraties van deze polluenten in de zeearend in verband te brengen met chemische bloed parameters, stresshormonen en conditie van de vogels. Daarnaast zal de relatie tussen populatiegrootte en trends van organische polluenten in de tijd worden onderzocht in een kolonie zeearenden van de Baltische zee. Het laatste onderdeel van deze studie heeft tot doel om de blootstelling aan organische polluenten te bestuderen in relatie tot veranderingen in klimaat en voedselcondities. Voor veranderingen in klimaatcondities te schatten zal gebruik gemaakt worden van klimaatindices, vb. de Noord Atlantische Oscillatie (NAO) index. Veranderingen in voedingsecologie zullen bepaald worden door meting van stabiele isotopen van koolstof en stikstof. 13C/12C isotopen ratios kunnen gebruikt worden om de relatieve input van mariene en terrestrische bronnen in het dieet te bepalen, terwijl 15N/14N ratios de positie in de voedselketen weerspiegelen. Relaties over de tijd zullen worden nagegaan tussen concentraties van organische polluenten, de NOA index en ratios van de stabiele isotopen C en N.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Studie van de mechanismen en functies van zang - een kwantitatief genetische benadering. 01/01/2012 - 31/12/2015

        Abstract

        Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Zang bij zangvogels als model voor de studie van complexe gedragingen. (FWO VisK Fel., Clémentine FRITSCH, Frankrijk) 01/01/2012 - 31/12/2012

        Abstract

        Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Ouderlijke zorg: evolutionair product van conflict en co-adaptatie. 01/10/2011 - 30/09/2013

        Abstract

        Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Zanggedrag van de koolmees. 01/10/2011 - 30/09/2012

        Abstract

        Zangonderzoek verrichten in verschillende Europese populaties van de koolmees. Analyseren van longitudinale datasets van individueel gemerkte koolmezen die in verschillende opeenvolgende jaren werden opgenomen in het kader van experimentele en veldstudies.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Match of mismatch? Een kosten-batenanalyse van maternale effecten bij kanaries (Serinus canaria). 01/01/2011 - 31/12/2012

        Abstract

        Ondanks het vele onderzoek naar de functie van maternale hormonen bij vogels, werden de gevonden kosten en baten tot nog toe enkel vanuit het perspectief van het jong en onafhankelijk van de opgroeiomgeving beschreven. Een gevonden effect zou echter in de ene omgeving positief kunnen zijn, maar in een andere omgeving juist negatief. Het is dus belangrijk om in dergelijke experimenten ook met de omgevingsafhankelijkheid rekening te houden. Hiernaast dienen ook de hieraan verbonden consequenties voor de ouders in acht genomen te worden. Wat optimaal is voor de ouders is immers niet noodzakelijkerwijs optimaal voor de jongen. Mogelijkerwijs is een omgevingsafhankelijke hormoondepositie de optimale strategie van de moeder ter maximalisatie van haar fitness. De adaptieve waarde van de hormoondepositie kan dus pas in deze bredere context bepaald worden.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        De rol van oxytocine en vasopressine als proximale basis van (pro)sociaal gedrag:inter- en intraspecifieke vergelijking van bonobo (Pan paniscus) en chimpansee (Pan troglodytes). 01/12/2010 - 30/11/2014

        Abstract

        Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de KMDA. UA levert aan de KMDA de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Conflict tussen ouders en nakomelingen in kanaries: individuele plasticiteit, genetische basis en co-adaptatie. 01/10/2010 - 30/09/2012

        Abstract

        Hoewel de evolutie van ouderlijke zorg essentieel is voor het begrijpen van onder andere sociale systemen en seksuele selectie, is er vrijwel niets bekend over zijn genetische architectuur. De evolutie van ouderzorg wordt verder sterk beïnvloed door een belangenconflict over de mate van ouderlijke investering tussen ouders en hun nakomelingen. Dit kan invloed hebben op de evolutie van twee eigenschappen: verzorgingsgedrag door de ouders en het bedelgedrag van het nageslacht. De theorie voorspelt dat deze gedragskenmerken uiteindelijk genetisch gecorreleerd zouden moeten zijn, aangezien elk van hen een selectieve druk zal uitoefenen op de evolutie van de andere. Mijn voorgestelde onderzoeksproject is gericht op het bestuderen van de genetische basis en de gevolgen van co-adaptatie tussen deze gedragingen. Daarvoor zal ik de erfelijkheid, de fenotypische plasticiteit en de co-variantie van beide eigenschappen, en ook de functionele gevolgen van co-adaptatie voor ouders en nakomelingen bekijken.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Adaptieve waarde en mechanismen van variatie in maternale hormonen bij de grasparkiet (Melopsittacus undulatus) 01/10/2010 - 30/09/2012

        Abstract

        In deze studie behandelen we maternale dooierhormonen bij de grasparkiet (Melopsittacus undulatus), die het vrouwtje in staat stellen het fenotype van de nakomelingen optimaal aan te passen aan hun toekomstige omgeving. We bestuderen de differentiële depositie van hormonen binnen een legsel en tussen legsels. We zoeken naar het mechanisme waarop maternale hormonen naar de dooier gealloceerd worden en we onderzoeken de effecten van differentiële depositie op de nakomelingen, zowel op korte als ook op lange termijn.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Metalen, oxidatieve stress en carotenoïdenafhankelijke kleur: verbleken koolmezen (Parus major) door metaalverontreiniging? 01/10/2010 - 31/03/2012

        Abstract

        Het doel van dit project is om de signaalfunctie van een carotenoïdenafhankelijke kleur, in relatie tot oxidatieve stressniveaus en voedselkwaliteit, na te gaan bij de koolmees (Parus major). De koolmees heeft een carotenoïdenafhankelijk signaal, namelijk de gele kleur van de borst. De felheid van deze borstkleur wordt in verband gebracht met de conditie en de kwaliteit van de drager. Het onderzoek wordt uitgevoerd in een gekende metaalpollutiegradiënt. We verwachten dat vogels in vervuilde gebieden onder invloed van metaalgeïnduceerde oxidatieve stress en/of lagere voedselkwaliteit zullen verbleken.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Oorzaken en gevolgen van variatie in complexe secundair seksuele zangkenmerken: een longitudinale en multidisciplinaire benadering door integratie van gedragsmatige, fysiologische en moleculaire data. 01/01/2010 - 31/12/2013

        Abstract

        In dit project willen wij op een geïntegreerde manier de oorzaken en gevolgen van variatie in een grote verscheidenheid van zangkenmerken bestuderen bij koolmezen. Door gebruik te maken van automatische zangregistratiesystemen zullen we alle mogelijke aspecten van de zang van minimaal 200 vrijlevende koolmezen gedetailleerd registreren en kwantificeren. Hierbij zal getracht worden om zo veel mogelijk mannetjes gedurende hun ganse leven te volgen. Deze unieke dataset zal dan de basis vormen voor verdere cross-sectionele en longitudinale analyses. Door gebruik te maken van fysiologische, immuno-endocriene, en state-of-the-art moleculaire technieken, evenals van persoonlijkheids- en leertesten én van erfelijkheidsanalyses, zullen wij de oorzaken van verschillen in zanggedrag op een geïntegreerde manier bestuderen.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Oorzaken en gevolgen van variatie in complexe secundair seksuele zangkenmerken: een longitudinale en multidisciplinaire benadering door integratie van gedragsmatige, fysiologische en moleculaire data. 01/01/2010 - 31/12/2013

        Abstract

        In dit project willen wij op een geïntegreerde manier de oorzaken en gevolgen van variatie in een grote verscheidenheid van zangkenmerken bestuderen bij de koolmees, Parus major. Door gebruik te maken van automatische zangregistratiesystemen zullen we alle mogelijke aspecten van de zang van minimaal 300 vrijlevende koolmezen gedetailleerd registreren en kwantificeren. Hierbij zal getracht worden om zo veel mogelijk mannetjes gedurende hun ganse leven te volgen. Deze unieke dataset zal dan de basis vormen voor verdere cross-sectionele en longitudinale analyses. Door gebruik te maken van fysiologische, immuno-endocriene, en state-of-the-art moleculaire technieken, evenals van persoonlijkheids- en leertesten én van erfelijkheidsanalyses, zullen wij de oorzaken van verschillen in zanggedrag op een geïntegreerde manier bestuderen.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        De invloed van testosteron en stress op de zangontwikkeling en zangexpressie bij adulte mannelijke spreeuwen. 01/01/2010 - 31/12/2011

        Abstract

        Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds IWT. UA levert aan IWT de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Maternale investering in eieren: bronnen van variatie en effecten op de nakomelingen bij in het wild levende rotspinguins. 01/10/2009 - 30/09/2013

        Abstract

        Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        De evolutionaire ecologie van maternale effecten bij vogels. 01/10/2009 - 30/09/2011

        Abstract

        De laatste 15 jaren werden bij vogels de effecten van maternale hormonen op de ontwikkeling van de nakomelingen in detail bestudeerd. Maar hormoonafhankelijke maternale effecten zijn niet alleen belangrijk voor de jongen zelf. Fenotypische veranderingen bij de nakomelingen hebben ook consequenties voor de ouders, bijvoorbeeld via veranderingen in de mate van de benodigde broedzorg. Ouders moeten veranderingen in de kosten voor het huidige broedsel afwegen tegen de mate van investering die zij in toekomstige broedsels kunnen maken. De adaptieve waarde van maternale hormoondepositie wordt dus alleen duidelijk indien ook tegelijkertijd de consequenties voor de fitness van de ouders onderzocht worden. Voor een beter begrip van de evolutionaire ecologie van, en de mogelijke selectie op, hormoonafhankelijke maternale effecten is het verder noodzakelijk om kennis over de mate van erfelijkheid van maternale hormoondepositie, de fenotypische plasticiteit in hormoondepositie en de erfelijkheid van deze plasticiteit te verkrijgen. De mate van fenotypische plasticiteit in hormoondepositie hangt ook sterk af van de mechanismen die in het bijzonder de vrouwtjes ter beschikking hebben. Welke trade-offs eraan verbonden zijn, is vooral gekoppeld aan de vraag of de regulatie van de hormoondepositie onafhankelijk is van andere belangrijke life-history kenmerken, die potentieel door dezelfde hormonale factoren gereguleerd worden.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        FWO-Visiting Postdoctoral Fellowship (Maud POISBLEAU, Frankrijk) 01/04/2009 - 31/03/2010

        Abstract

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Match of mismatch? Een kosten-batenanalyse van maternale effecten bij kanaries (Serinus canaria). 01/01/2009 - 31/12/2010

        Abstract

        Ondanks het vele onderzoek naar de functie van maternale hormonen bij vogels, werden de gevonden kosten en baten tot nog toe enkel vanuit het perspectief van het jong en onafhankelijk van de opgroeiomgeving beschreven. Een gevonden effect zou echter in de ene omgeving positief kunnen zijn, maar in een andere omgeving juist negatief. Het is dus belangrijk om in dergelijke experimenten ook met de omgevingsafhankelijkheid rekening te houden. Hiernaast dienen ook de hieraan verbonden consequenties voor de ouders in acht genomen te worden. Wat optimaal is voor de ouders is immers niet noodzakelijkerwijs optimaal voor de jongen. Mogelijkerwijs is een omgevingsafhankelijke hormoondepositie de optimale strategie van de moeder ter maximalisatie van haar fitness. De adaptieve waarde van de hormoondepositie kan dus pas in deze bredere context bepaald worden.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Een studie naar de functionele rol van het "mannelijke" hormoon testosteron bij vrouwelijke vertebraten. 01/01/2009 - 31/12/2010

        Abstract

        Het doel van dit project is om de effecten van testosteron (T) te onderzoeken op de morfologie, fysiologie en gedrag van vrouwtjes koolmezen (Parus major) en uiteindelijk de fitness van de vrouwtjes. Verder wil ik nagaan of de T-concentraties in vrouwtjes het gevolg zijn van een gecorreleerde respons op de T-concentraties in mannetjes. Aan het einde van dit project zullen de resultaten geïntegreerd worden met de op dat ogenblik beschikbare literatuur over T bij vrouwelijke vogels. Hierdoor kunnen we een beter inzicht krijgen in de rol van T bij wijfjes en algemene conclusies kunnen maken over verbanden tussen T en gedragsmatige, fysiologische en morfologische parameters.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Studie naar de accumulatie, geografische variatie en effecten van organische polluenten bij roofvogels. 01/10/2008 - 10/01/2012

        Abstract

        De doelstellingen van dit project zijn - Het bestuderen van de factoren die de concentraties van organische polluenten in veren beïnvloeden; - Onderzoek naar de relatie tussen concentraties van organische polluenten en mogelijke effecten bij vogels; - Bepalen van geografische variatie voor contaminatie met organische polluenten met behulp van veren; - Integratie van alle resultaten: welke factoren verklaren de variatie in contaminatie tussen vogelsoorten?

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Maternale transfer, effecten en metabolisatie van polygebromeerde difenyl ethers (PBDEs) in zangvogels. 01/10/2008 - 30/09/2011

        Abstract

        Het vooropgestelde onderzoeksproject beoogt een beter inzicht te krijgen in 1) de maternale transfer, 2) de reproductieve, gedragsmatige en gezondheids- effecten en 3) de toxicokinetiek en metabolisatie van PBDEs. Omdat het deca-BDE mengsel het enige PBDE product is dat tot op heden nog gebruikt mag worden, zal er dan ook speciale aandacht aan besteed worden.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Metalen, oxidatieve stress en carotenoïdenafhankelijke kleur: verbleken koolmezen (Parus major) door metaalverontreiniging. 01/10/2008 - 30/09/2010

        Abstract

        Het doel van dit project is om de signaalfunctie van een carotenoïdenafhankelijke kleur, in relatie tot oxidatieve stressniveaus en voedselkwaliteit, na te gaan bij de koolmees (Parus major). De koolmees heeft een carotenoïdenafhankelijk signaal, namelijk de gele kleur van de borst. De felheid van deze borstkleur wordt in verband gebracht met de conditie en de kwaliteit van de drager. Het onderzoek wordt uitgevoerd in een gekende metaalpollutiegradiënt. We verwachten dat vogels in vervuilde gebieden onder invloed van metaalgeïnduceerde oxidatieve stress en/of lagere voedselkwaliteit zullen verbleken.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Adaptieve waarde en mechanismen van variatie in maternale hormonen bij de grasparkiet (Melopsittacus undulatus). 01/10/2008 - 30/09/2010

        Abstract

        In deze studie behandelen we maternale dooierhormonen bij de grasparkiet (Melopsittacus undulatus), die het vrouwtje in staat stellen het fenotype van de nakomelingen optimaal aan te passen aan hun toekomstige omgeving. We bestuderen de differentiële depositie van hormonen binnen een legsel en tussen legsels. We zoeken naar het mechanisme waarop maternale hormonen naar de dooier gealloceerd worden en we onderzoeken de effecten van differentiële depositie op de nakomelingen, zowel op korte als ook op lange termijn.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        De rol van het 'mannelijk' hormoon testosteron bij vrouwelijke vertebraten: een geïntegreerde studie met de koolmees en de pimpelmees als modelsoorten. 01/10/2008 - 31/12/2008

        Abstract

        In dit project bestuderen we de effecten van experimenteel verhoogde T-waarden op morfologische, gedragsmatige en fysiologische parameters bij vrouwelijke vogels, met koolmezen, Parus major, en pimpelmezen, Cyanistes caeruleus, als modelsoorten. Daarnaast zullen we experimenteel nagaan in welke mate T-gevoelige kenmerken bij wijfjes een effect hebben op hun fitness.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Studie van intraspecifieke variatie in het verplaatsingsgedrag van een kleine benthivore vissoort: integratie van gedragsecologische, endocriene en genetische data. 01/01/2008 - 31/12/2011

        Abstract

        De hoofddoelstelling van dit project is bij te dragen tot één van de belangrijkste intellectuele uitdagingen van de moderne biologie, nl. de studie van intraspecifieke variatie van dierlijk gedrag. Meer specifiek heeft dit project als doel inzicht te verschaffen in het verplaatsingsgedrag van kleine benthivore zoetwatervissoorten.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        De invloed van testosteron en stress op de zangontwikkeling en zangexpressie bij adulte mannelijke spreeuwen. 01/01/2008 - 31/12/2009

        Abstract

        Gelieve aan te vullen a.u.b.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Metalen, oxidatieve stress en carotenoïdenafhankelijke kleur: verbleken koolmezen (Parus major) door metaalverontreiniging? 01/01/2008 - 30/09/2008

        Abstract

        Het doel van dit project is om de signaalfunctie van een carotenoïdenafhankelijke kleur, in relatie tot oxidatieve stressniveaus en voedselkwaliteit, na te gaan bij de koolmees (Parus major). De koolmees heeft een carotenoïdenafhankelijk signaal, namelijk de gele kleur van de borst. De felheid van deze borstkleur wordt in verband gebracht met de conditie en de kwaliteit van de drager. Het onderzoek wordt uitgevoerd in een gekende metaalpollutiegradiënt. We verwachten dat vogels in vervuilde gebieden onder invloed van metaalgeïnduceerde oxidatieve stress en/of lagere voedselkwaliteit zullen verbleken.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        De gevolgen van gastheer-parasiet co-evolutie voor seksuele selectie en life-history kenmerken: studies vanuit twee evolutionaire standpunten. 01/10/2007 - 31/03/2009

        Abstract

        De doelstellingen van het voorstelde project zijn het onderzoeken van (i) het effect van malaria prevalentie op seksuele signalen; (ii) de potentiële fysiologische en genetische mechanismen die verantwoordelijk zijn voor het behoud van betrouwbare signalen van parasitaire besmetting(sniveaus); (iii) de interspecifieke relatie tussen ziekterisico en paarsysteem; (iv) de evolutionaire relatie tussen de life-history kenmerken van de parasiet en de gastheer, met de nadruk op het perspectief van malariaparasieten. Het onderzoek zal experimentele en correlationele studies integreren bij een vrij-levende vogelsoort in combinatie met de analyses van interspecifieke gegevens met behulp van fylogenetisch vergelijkende benaderingen.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Studie naar de sociaal, seizoenaal en hormonaal gerelateerde variatie van zang bij zangvogels. 01/10/2007 - 31/12/2007

        Abstract

        Het doel van dit project is de invloed na te gaan van seizoenale en sociale verschillen op de structuur van zang, en het belang van testosteron hierbij, met de spreeuw (Sturnus vulgaris) als modelsoort. Deze soort is hiervoor zeer geschikt omdat ze zowel binnen als buiten het broedseizoen een hoge zangactiviteit vertoont, ondanks de regressie van de gonaden en lage testosteron concentraties buiten het broedseizoen. Bovendien blijken ook gecastreerde mannetjes zang te vertonen, en dit zowel tijdens het broedseizoen als tijdens de herfst. Dit geeft aan dat zang buiten het broedseizoen en zang van castraten niet afhankelijk is van hoge testosteron in het plasma, en dus anders gereguleerd wordt dan zang in een reproductieve context. Het is echter nog niet geweten of dit verschil in regulatie en functie ook verschillen in de structuur van de zang met zich meebrengt.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Zang bij zangvogels als modelsysteem voor de studie van complexe gedragingen: integratie van ecologische, fysiologische en neurobiologische data in een evolutionair kader. 01/01/2007 - 31/12/2010

        Abstract

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Conflict management en post-conflict stress van bonobo's (Pan paniscus) in gevangenschap. 01/01/2007 - 31/12/2008

        Abstract

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Studie van het voorkomen van zware metalen en persistente organische polluenten bij verschillende vogelsoorten, met bijzondere aandacht voor de ontwikkeling van niet-destructieve methoden voor biomonitoring. 01/10/2006 - 30/09/2008

        Abstract

        Menselijke activiteiten hebben geleid tot het vrijkomen van vele schadelijke stoffen die nu soms wereldwijd verspreid zijn, zoals zware metalen en persistente organische polluenten (POPs). De groeiende bezorgdheid omtrent mogelijke effecten van deze polluenten heeft geleid tot het ontwikkelen van biomonitoringprogramma's. Op dit ogenblik bestaan er zeer weinig wetenschappelijke gegevens over (1) het voorkomen van vele polluenten in biota en (2) de bruikbaarheid van verschillende vogelsoorten als bio-indicatorsoort, alhoewel er een grote behoefte bestaat aan dergelijke evaluaties bij vogels en andere diergroepen. In deze studie zal het voorkomen van verschillende polluenten, zoals zware metalen, PCBs, pesticiden, PBDEs en PFOS, bepaald worden in weefselstalen, veren, bloed en eieren van verschillende vogelsoorten. Er zijn nog maar weinig gegevens over de concentratie van recente POPs, zoals PBDEs (brandvertragers) en PFOS, bij terrestrische gewervelde dieren (o.a. vogels) in Vlaanderen. Daarnaast is er nog geen vergelijkend onderzoek verricht naar de bruikbaarheid van verschillende vogelsoorten als bioindicatorsoort voor zware metalen en POPs. Het voorkomen van zware metalen en POPs zal vergeleken worden tussen verschillende soorten die van elkaar verschillen in eigenschappen zoals voedselvoorkeur en ecologie, territoriumgrootte, lichaamsgrootte, enz. Een laatste doelstelling van mijn project bestaat er in na te gaan of vogelveren bruikbaar zijn om vervuiling met POPs te bepalen. Indien veren gebruikt kunnen worden als een niet-destructieve monitor, is het opofferen van vogels voor het bepalen van de graad van vervuiling niet meer nodig. Tenslotte zal ik de resultaten van de verschillende onderzoeken integreren om na te gaan welke vogelsoorten het meest geschikt zijn als biomononitor voor beide typen van polluenten.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        De rol van het 'mannelijk' geslachtshormoon testosteron bij vrouwelijke vertebraten: een geïntegreerde studie met de koolmees en de spreeuw als modelsoorten. 01/07/2006 - 31/12/2010

        Abstract

        Het doel van dit project is een beter inzicht te krijgen in de rol van het 'mannelijk' hormoon testosteron (T) bij vrouwelijke vertebraten. Dit zal gebeuren door (1) de effecten van experimenteel verhoogde T waarden op verschillende gedragsmatige, reproductieve en fysiologische parameters bij vrouwelijke koolmezen en spreeuwen te bestuderen in het wild en in gecontroleerde experimentele omstandigheden en (2) na te gaan in welke mate T-gevoelige kenmerken een effect hebben op de fitness.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Vrouwen maken de man: seksuele selectie en fitness bij bonobo's. 01/01/2006 - 31/12/2007

        Abstract

        Bij bonobo's (Pan paniscus) is de relatie tussen de dominantiepositie van de mannen en hun paarsucces onduidelijk. Ranghoge mannen slagen er niet in vrouwtjes te monopoliseren en zo het vaderschap op te eisen. De sociale structuur van bonobogemeenschappen voorziet in twee verklaringen waarom dit zo is: ten eerste bezetten de vrouwen de hoogste posities in de dominantiehierarchie, ten tweede is door de verlengde zwellingscyclus van de vrouwtjes het exacte moment van de ovulatie verborgen voor de mannen. We verwachten daarom een grote invloed van vrouwelijke partnerkeuze op het mannelijk reproductief succes. We zullen aan de hand van gedragsobservaties in verschillende Eurpese dierentuinen bepalen hoe belangrijk vrouwelijke partnerkeuze is bij bonobo's, en of seksuele selectie gebeurt op grond van fysieke eigenschappen of persoonlijke gedragskenmerken van de mannen. Een ander belangrijke doelstelling is te bepalen hoe en wanneer die keuze tot uiting komt. We onderzoeken of de vrouw paringen beperkt tot één mannetje op of rond de dag van ovulatie, of dat zij met meerdere mannen paart en dan het vaderschap cryptisch bepaalt. Om deze doelstellingen te bereiken worden enerzijds nieuwe observaties gedaan, anderzijds worden stamboekgegevens en gegevens van de laatste 10 jaar gedragsonderzoek op bonobo's geanalyseerd. Het project wordt uitgevoerd in het kader van een samenwerking tussen de Universiteit Antwerpen en de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde Antwerpen (KMDA) en is van essentieel belang voor het voortbestaan van de bonobo in gevangenschap. In het Europese kweekprogramma (European Endangered Species Program) van de bonobo wordt volledig voorbijgegaan aan het belang van seksuele selectie, waardoor dieren die belangrijk zijn voor de kweek zich niet altijd voortplanten. Gedetailleerde kennis over de rol van partnerkeuze zal in de toekomst kunnen bijdragen tot het bereiken van optimale kweekomstandigheden.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Seksuele selectie en communicatie bij vogels: een geïntegreerde benadering. 01/01/2006 - 31/12/2006

        Abstract

        In dit project bestuderen we enerzijds het relatief belang van verschillende kenmerken (zang, persoonlijkheidskenmerken, kleur- en vederkleed-kenmerken, morfologische kenmerken) bij de partnerkeuze en de mannelijke rivaliteit bij zangvogels. Daarnaast gaan we na of vrouwtjes meer investeren in reproductie wanneer zij een aantrekkelijke partner hebben (gemeten aan de hand van secundair seksuele kenmerken). Zo gaan we na of vrouwtjes de depositie van maternale hormonen in hun eieren aanpassen als reactie op seksuele signalen van hun partner.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        BOF/IWT-opvangmandaat. 01/01/2006 - 31/12/2006

        Abstract

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Vader's goede genen en extra hulp van de moeder - worden de kosten en baten van maternale dooier androgenen bepaald door de aantrekkelijkheid van de partner ? 01/10/2005 - 30/09/2009

        Abstract

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        De rivierdonderpad als modelsoort voor onderzoek naar het verplaatsingsgedrag van benthivore vissoorten: integratie van ecologische en genetische data. 01/10/2005 - 30/06/2008

        Abstract

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        De rol van carotenoïden bij oxidatieve stress, immunocompetentie en expressie van secundair seksuele kenmerkien bij vogels, met bijzondere aandacht voor eventuele trade-offs : een multidisciplinaire benadering. 01/01/2005 - 31/12/2008

        Abstract

        In het kader van dit project willen we op een gei"ntegreerde wijze de rol van caroteno1den bij de 3 bovenvennelde functies (oxidatieve stress, immlUlostimulatie en expressie van seClUldair seksuele ken- merken) bestuderen bij vogels, met bijzondere aandacht voor even- tuele 'trade-offs'. Meer concreet, zulIen we nagaan of caroteno1den de mate en de effecten van oxidatieve stress (in dit project gei"ndu- ceerd door lood) in vogels verminderen. Hierbij zal nagegaan worden of het gebruik van caroteno1den als antioxidant een invloed heeft op andere functies van caroteno1den zoals de expressie van caroteno1denafhankelijke seclUldair seksuele kenmerken en de immuunrespons. Dit project zal dus bijdragen tot betere inzichten in de rol van caroteno1denafhankelijke kenmerken als 'honest signals' voor de weerstand tegen oxidatieve stress en de immlUlO- competentie in vogels en andere vertebraten. Daarenboven zal nagegaan worden of interspecifieke verschillen in de toxiciteit van lood verklaard kunnen worden door verschillen in de concentratie antioxidanten, zoals recente studies suggereren. De doelstellingen zullen 'gerealiseerd worden aan de hand van experirnenten in laboratorium en natuurlijke omstandigheden. Bij het onderzoek in natu~.lijk~ o~st.andigheden zullen koolmezen als modelsoort gebroiktworden omdat ze gebroik maken van nestkas- ten en gemakkelijk te bestuderen en manipuleren zijn. Bovendien is de koolmees een van de weinige vogelsoorten waarbij de jongen reeds opvallende carotenoldenafhankelijke kenmerken hebben (fschirren et al., 2003). Janssens et al. (2003a) hebben daarenboven aangetoond dat koolmezen gevoelig zijn voor zware metalen ver- ontreiniging, wat onder meer resulteerde in een verminderd repro- ductief succes. Deze eigenschappen, tesamen met de bovenver- melde unieke pollutiegradient, maken de koolmees een zeer geschikt model in het kader van dit project. Omdat koolmezen echter moei- lijk in gevangenschap kunnen bestudeerd worden, zal bij de experi- menten in gecontroleerde labo-omstandigheden de zebravink (T aeniopygia guttata) gebroikt worden als studiesoort. Deze kleine zangvogel is een belangrijke modelsoort in gedragsecologisch onderzoek en werd door de onderzoeksgroep ETHOL reeds gebroikt in een studie naar de accumulatie van lood in weefsels en veren (Dauwe et al., 2002; Snoeijs et al., in prep.).

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Vogelzang en parasieten : onderzoek naar de relatie tussen een complex communicatiesysteem en de immuunfunctie aan de hand van empirische en vergelijkende studies. 01/10/2004 - 30/09/2007

        Abstract

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Effecten van schadelijke stoffen op de spermakwaliteit en het reproductief succes van vogels : een experimentele studie. 01/10/2004 - 30/09/2007

        Abstract

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Studie van het voorkomen van persistente organische polluenten en zware metalen bij verschillende vogelsoorten, met bijzondere aandacht voor de ontwikkeling van niet-destructieve methoden voor biomonitoring. 01/10/2004 - 30/09/2006

        Abstract

        Menselijke activiteiten hebben geleid tot het vrijkomen van vele schadelijke stoffen die nu soms wereldwijd verspreid zijn, zoals zware metalen en persistente organische polluenten (POPs). De groeiende bezorgdheid omtrent mogelijke effecten van deze polluenten heeft geleid tot het ontwikkelen van biomonitoringprogramma's. Op dit ogenblik bestaan er zeer weinig wetenschappelijke gegevens over (1) het voorkomen van vele polluenten in biota en (2) de bruikbaarheid van verschillende vogelsoorten als bio-indicatorsoort, alhoewel er een grote behoefte bestaat aan dergelijke evaluaties bij vogels en andere diergroepen. In deze studie zal het voorkomen van verschillende polluenten, zoals zware metalen, PCBs, pesticiden, PBDEs en PFOS, bepaald worden in weefselstalen, veren, bloed en eieren van verschillende vogelsoorten. Er zijn nog maar weinig gegevens over de concentratie van recente POPs, zoals PBDEs (brandvertragers) en PFOS, bij terrestrische gewervelde dieren (o.a. vogels) in Vlaanderen. Daarnaast is er nog geen vergelijkend onderzoek verricht naar de bruikbaarheid van verschillende vogelsoorten als bioindicatorsoort voor zware metalen en POPs. Het voorkomen van zware metalen en POPs zal vergeleken worden tussen verschillende soorten die van elkaar verschillen in eigenschappen zoals voedselvoorkeur en ecologie, territoriumgrootte, lichaamsgrootte, enz. Een laatste doelstelling van mijn project bestaat er in na te gaan of vogelveren bruikbaar zijn om vervuiling met POPs te bepalen. Indien veren gebruikt kunnen worden als een niet-destructieve monitor, is het opofferen van vogels voor het bepalen van de graad van vervuiling niet meer nodig. Tenslotte zal ik de resultaten van de verschillende onderzoeken integreren om na te gaan welke vogelsoorten het meest geschikt zijn als biomononitor voor beide typen van polluenten.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Een geïntegreerde studie naar de effecten van persistente organochlore polluenten (POPs) op insectivore zangvogels, met speciale aandacht voor de mogelijke endocrienverstorende eigenschappen van POPs. 01/01/2004 - 31/12/2007

        Abstract

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Onderzoek naar de invloed van seksuele selectie en interspecifieke competitie op de grootte en samenstelling van het pimpelmeeszangrepertoire. 01/01/2004 - 31/12/2005

        Abstract

        Pimpelmezen (Parus caeruleus) vertonen een uitgesproken variatie in samenstelling (proportie zangtypen met en zonder triller) en grootte van het zangrepertoire van Noord Europa tot de Mediterrane regio, Noord Afrika en de Canarische eilanden. Zo varieert de repertoiregrootte (het aantal zangtypen per individu) tussen populaties van 3 tot 19 verschillende zangtypen. In Noord Europa komen zangtypen met een triller veel voor terwijl deze trillers zeldzaam zijn in Zuid Spanje en Corsica en volledig afwezig zijn op de Canarische eilanden. Recent heeft men ontdekt dat interspecifieke competitie met koolmezen (Parus major) een belangrijke invloed uitoefent op de compositie van het pimpelmeesrepertoire en de grootte ervan. Akoestische competitie tussen beide soorten zou het gevolg kunnen zijn van een syntax-overlap tussen koolmeeszang en pimpelmeeszangtypen zonder triller. Trillers zouden bijgevolg ontstaan kunnen zijn om agressieve, energie-eisende territoriale interacties met koolmezen te vermijden. Zangvariatie zou echter ook het gevolg kunnen zijn van seksuele selectie. De grootte van de zangrepertoires werd in het verleden reeds vele malen gerelateerd aan de intensiteit van seksuele selectie. Maar ook de samenstelling van het repertoire kan beïnvloed worden door seksuele selectie. In het merendeel van zangvogels met een groot repertoire, blijken alle zangtypen dezelfde of gelijkaardige functies uit te oefenen. Bij pimpelmezen zijn er echter aanwijzingen dat sommige zangtypen in verschillende contexten gebruikt worden, terwijl andere onderling verwisselbaar zijn. Dit is één van de eerste studies die experimenteel onderzoekt in hoeverre geografische variatie van zang het gevolg zou kunnen zijn van geografische variatie in selectiedrukken. Er zal nagegaan worden welke factoren (seksuele selectie, interspecifieke competitie) een invloed uitoefenen op de grootte en compositie van het pimpelmeesrepertoire en of de bijdrage van deze factoren dezelfde is in geografisch verschillende populaties pimpelmezen die opvallend verschillen in repertoiregrootte en in proportie trillers. Deze studie levert een vernieuwende en fundamentele bijdrage aan het reeds bestaande onderzoek en draagt in belangrijke mate bij tot het ontrafelen van de factoren die de evolutie van vogelzang beïnvloeden.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Studie van secundair seksuele kenmerken en gedragingen bij vrouwelijke zangvogels : een interdisciplinaire benadering. 01/10/2003 - 30/09/2006

        Abstract

        Secundaire seksuele kenmerken geven signalen aan potentiële partner over de individuele kwaliteit - 'good genes' hypothese. In de laatste jaren is er een groeiende interesse voor de evolutie van secundaire seksuele kenmerken bij vrouwelijke soorten. In de literatuur vinden we meer en meer bewijzen dat de partner selectie niet alleen tot de keuze van het wijfje beperkt is maar ook bilateraal kan voorkomen. Verder het was voorgesteld dat secundaire seksuele kenmerken bij wijfjes een adaptieve waarde kunnen hebben. Dit doctoraatsonderzoek draagt in belangrijke mate bij tot het ontrafelen van de functie van secundaire seksuele kenmerken en gedragingen bij vrouwelijke spreeuwen Sturnus vulgaris. Deze studie richt zich op het zanggedrag van vrouwelijke spreeuwen en voornamelijk op de endocriene en neurobiologische basis van het zanggedrag. Meer in detail wordt de seizoenale en individuele variaties in de zang van de wijfjes bestudeerd. Door de relaties tussen zangkenmerken (zang complexiteit en/of zang frequentie) en andere parameters (immuunrepons, gewicht, datum van paar vorming, legselgrootte) na te gaan, biedt deze studie een beter inzicht in de adaptieve betekenis van variatie in het zanggedrag van vrouwelijke soorten. Preliminaire resultaten suggereren dat wijfjeszang bij deze soort een eerlijk teken kan geven over de kwaliteit van de wijfjes.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Zang als een modelsysteem voor de studie van secundair seksuele kenmerken in een vergelijkende, evolutionaire context. 01/10/2003 - 30/09/2004

        Abstract

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Studie van het voorkomen van verschillende types van polluenten bij vogels, met bijzondere aandacht voor verschillen tussen soorten (voedselketeneffecten) en gebieden. 01/10/2003 - 30/09/2004

        Abstract

        Menselijke activiteiten hebben geleid tot het vrijkomen van vele schadelijke stoffen die nu soms wereldwijd verspreid zijn, zoals zware metalen en persistente organische polluenten (POPs). De groeiende bezorgdheid omtrent mogelijke effecten van deze polluenten heeft geleid tot het ontwikkelen van biomonitoringprogramma's. Op dit ogenblik bestaan er zeer weinig wetenschappelijke gegevens over (1) het voorkomen van vele polluenten in biota en (2) de bruikbaarheid van verschillende vogelsoorten als bio-indicatorsoort, alhoewel er een grote behoefte bestaat aan dergelijke evaluaties bij vogels en andere diergroepen. In het kader van dit project zal ik de concentratie van verschillende zware metalen en POPs bepalen in weefselstalen, veren, bloed en eieren van verschillende vogelsoorten die in éénzelfde gebied leven, maar die van elkaar verschillen in eigenschappen zoals voedselvoorkeur en ecologie, territoriumgrootte, lichaamsgrootte, enz. Ik zal stalen verzamelen in twee verschillende studiegebieden: in een verstedelijkt en sterk vervuild gebied (Hoboken-Wilrijk) én in een meer landelijk gebied (vermoedelijk Peer). In deze studie zal ik nagaan of er tussen de twee gebieden verschillen zijn in contaminatieniveaus, of er methoden kunnen ontwikkeld worden voor niet-invasieve biomonitoring, of de verschillen in contaminatieniveaus tussen soorten in éénzelfde gebied gerelateerd worden aan verschillen in ecologie, wijze van voedsel verzamelen, territoriumgrootte' en of er verbanden bestaan tussen concentraties van polluenten en biomerkerresponsen. Tenslotte zal ik onderzoeken welke vogelsoorten het meest geschikt zijn als biomononitor voor beide typen van polluenten.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Studie van de accumulatie en de effecten van lood bij vogels : een experimentele studie met de zebravink als modelsoort. 01/10/2003 - 30/09/2004

        Abstract

        In het kader van deze studie zal de accumulatie van lood in een kleine zangvogelsoort, de zebravink, onderzocht worden. Hierbij zal vooral aandacht besteed worden aan het gebruik van niet-destructieve technieken (zoals eieren en veren) om de blootstelling aan lood te bepalen. Daarnaast zullen ook de effecten van lood op het gedrag en het reproductief succes van de zebravink onderzocht worden. Naast algemene reproductieve parameters zal ook nagegaan worden wat het effect van lood is op de spermakwaliteit van de zebravink.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        In vivo onderzoek naar de relatie tussen plasticiteit van zangkernen en diverse aspecten van zanggedrag in de spreeuw. 01/10/2002 - 30/09/2004

        Abstract

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Het toetsen van de "resource of allocation"-hypothese bij kleine zangvogels. 01/10/2002 - 30/09/2004

        Abstract

        In de periode tussen de toekenning en de aanvang van het aspirantschap heeft een uitgebreide literatuurstudie over de hitteschokrespons en de immuunrespons in de context van "life-history"-strategieen geleid tot een betere, meer gedetailleerde en nauwkeurige formulering van de probleemstelling en de doelstellingen van mijn doctoraatsonderzoek. Evolutionaire trade-offs zijn gebaseerd op fysiologische trade-offs, in die zin dat er een competitie voor energie bestaat tussen reproductie en zelfbehoud binnen een individu. Het immuunsysteem is een belangrijke factor in het zelfbehoud. Maar een immuunreactie opwekken en de hele mobilisatie en productie van cellen, antilichamen en andere immunologische stoffen vergt ook energie, energie die op dat moment niet in andere functies zoals reproductief gedrag of interne regulatorische mechanismen (bv. detoxificatie van het lichaam ten gevolge van blootstelling aan pollutie) gestoken kan worden (Sheldon & Verhulst, 1996). Individuen gedragen zich optimaal wanneer ze een balans gevonden hebben in de verdeling van hun energiereserves over hun verschillende behoeften, wat hun reproductieve output maximaliseert. Wanneer een individu echter met een extra externe stressfactor in contact komt zoals hoge concentraties testosteron, verhoogde fysische inspanningen of vervuiling, dan veroorzaakt deze extra bron van stress een extra vraag naar energie wat een trade-off tot gevolg heeft tussen de verschillende energievereisende systemen. Bovenstaande uiteenzetting wordt ook wel de " resource of allocation hypothesis" genoemd door RAberg et al., 1998, die de hypothese voorstelt als een ultimate oorzaak van stressgelnduceerde immunosuppressie. In mijn doctoraatsonderzoek zullen verschillende veronderstellingen en predicties van deze "resource of allocation"-hypothese getoetst worden.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        De vergelijking van mannelijke reproductieve strategieën bij chimpansees (Pan troglodytes) en bonobo's (Pan paniscus) : een multidisciplinaire studie. 01/10/2002 - 30/09/2004

        Abstract

        In deze studie zullen enerzijds de intraseksuele en interseksuele reproductieve gedragsstrategieën van chimpansees (Pan troglodytes) en bonobos (Pan paniscus) in gevangenschap worden bestudeerd en vergeleken. Anderzijds gaat aandacht uit naar de fysiologie van spermaproductie bij beide soorten. Zo wordt inzicht verkregen in de ultieme factoren die aan de basis liggen van de verschillen in sociale organisatie beide soorten.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Micro- en macrogeografische variatie van de zang bij de pimpelmees (Parus caeruleus). 01/10/2002 - 30/11/2002

        Abstract

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

          Project type(s)

          • Onderzoeksproject

          Moederstijlen en ontwikkeling van jongen bij bonobo's en chimpansees : een studie naar intra- en interspecifieke variatie in relatie tot verschillen in sociale organisatie. 01/02/2002 - 31/01/2004

          Abstract

          Bij vele primaten investeert hoofdzakelijk de moeder in de zorg voor de jongen. Een moeder die haar investering zodanig uitbalanceert dat haar jong sneller onafhankelijk wordt, echter zonder nadelige gevolgen voor zijn fitness, zal haar energiereserves minder uitputten en kan sneller aan een volgende reproductieve poging beginnen of de eigen conditie weer opbouwen. De mate waarin een moeder meer of minder zal investeren in haar nakomelingen zal wellicht bepaald worden door haar leeftijd, dominantiepositie en pariteit. Bijkomende factoren zoals geslacht van het jong en aanwezigheid van siblings kunnen eveneens invloed uitoefenen op het moederlijk gedrag. Naast individuele verschillen zullen ook soortspecifieke karakteristieken van de sociale organisatie en het paarsysteem, die in relatie staan tot intra- en interseksuele competitie en coöperatie, een invloed uitoefenen op de moederlijke investering. Niettegenstaande de moeder-kind band de primaire sociale relatie is bij primaten, is nog maar weinig onderzoek verricht naar het verband tussen de sociale organisatie, het paarsysteem en moederlijke gedragingen enerzijds en het verband tussen moederlijk gedrag en ontwikkeling van jongen anderzijds. Om meer inzicht te verwerven in de vrouwelijke reproductieve strategieën van primaten, is er nood aan onderzoek naar de intra- en interspecifieke variatie in moederlijke gedragingen en investering. Twee soorten die zich uitstekend lenen voor dit onderzoek zijn de bonobo (Pan paniscus) en de chimpansee (Pan troglodytes). Aan de hand van gedragsobservaties wordt de ontwikkeling van gedrag van bonobo- en chimpanseejongen nagegaan en de moederstijlen van de moeders bepaald. Hierbij wordt specifiek getest of er een verband bestaat tussen de ontogenie van gedrag en de moederstijl. Tevens wordt nagegaan of er een relatie bestaat tussen de moederstijlen en enerzijds individueel verschillende factoren van de moederdieren en anderzijds de specifieke karakteristieken van de Pan-soorten. De vergelijkende data zullen gebruikt worden om de hypothese te testen dat interspecifieke variaties in moederstijlen een adaptieve respons zijn op verschillen in sociale organisatie. Het aanvullen van de gedragsanalyses met stamboekanalyses (oa. het berekenen van geboorte seks ratio's, geboorte-intervallen, mortaliteit en overleving van jongen) zal ons toelaten het reproductief succes en de reproductieve strategieën van vrouwelijke bonobo's en chimpansees te vergelijken.

          Onderzoeker(s)

          • Promotor: Eens Marcel
          • Promotor: Verheyen Rudi
          • Co-promotor: Van Elsacker Linda

          Onderzoeksgroep(en)

          Project type(s)

          • Onderzoeksproject

          Seksuele selectie-onderzoek als modelsysteem voor het bestuderen van verbanden tussen hormonen, hersenen en gedragingen. 01/01/2002 - 31/12/2005

          Abstract

          Onderzoeker(s)

          Onderzoeksgroep(en)

          Project type(s)

          • Onderzoeksproject

          Onderzoek naar de invloed van seksuele selectie en interspecifieke competitie op de grootte en samenstelling van het pimpelmeeszangrepertoire. 01/01/2002 - 31/12/2003

          Abstract

          Pimpelmezen (Parus caeruleus) vertonen een uitgesproken variatie in samenstelling (proportie zangtypen met en zonder triller) en grootte van het zangrepertoire van Noord Europa tot de Mediterrane regio, Noord Afrika en de Canarische eilanden. Zo varieert de repertoiregrootte (het aantal zangtypen per individu) tussen populaties van 3 tot 19 verschillende zangtypen. In Noord Europa komen zangtypen met een triller veel voor terwijl deze trillers zeldzaam zijn in Zuid Spanje en Corsica en volledig afwezig zijn op de Canarische eilanden. Recent heeft men ontdekt dat interspecifieke competitie met koolmezen (Parus major) een belangrijke invloed uitoefent op de compositie van het pimpelmeesrepertoire en de grootte ervan. Akoestische competitie tussen beide soorten zou het gevolg kunnen zijn van een syntax-overlap tussen koolmeeszang en pimpelmeeszangtypen zonder triller. Trillers zouden bijgevolg ontstaan kunnen zijn om agressieve, energie-eisende territoriale interacties met koolmezen te vermijden. Zangvariatie zou echter ook het gevolg kunnen zijn van seksuele selectie. De grootte van de zangrepertoires werd in het verleden reeds vele malen gerelateerd aan de intensiteit van seksuele selectie. Maar ook de samenstelling van het repertoire kan beïnvloed worden door seksuele selectie. In het merendeel van zangvogels met een groot repertoire, blijken alle zangtypen dezelfde of gelijkaardige functies uit te oefenen. Bij pimpelmezen zijn er echter aanwijzingen dat sommige zangtypen in verschillende contexten gebruikt worden, terwijl andere onderling verwisselbaar zijn. Dit is één van de eerste studies die experimenteel onderzoekt in hoeverre geografische variatie van zang het gevolg zou kunnen zijn van geografische variatie in selectiedrukken. Er zal nagegaan worden welke factoren (seksuele selectie, interspecifieke competitie) een invloed uitoefenen op de grootte en compositie van het pimpelmeesrepertoire en of de bijdrage van deze factoren dezelfde is in geografisch verschillende populaties pimpelmezen die opvallend verschillen in repertoiregrootte en in proportie trillers. Deze studie levert een vernieuwende en fundamentele bijdrage aan het reeds bestaande onderzoek en draagt in belangrijke mate bij tot het ontrafelen van de factoren die de evolutie van vogelzang beïnvloeden.

          Onderzoeker(s)

          Onderzoeksgroep(en)

          Project type(s)

          • Onderzoeksproject

          Vrouwelijke reproductieve competitie bij Amerikaanse bizons (Bison bison). 01/10/2001 - 30/09/2004

          Abstract

          Onderzoeker(s)

          Onderzoeksgroep(en)

          Project type(s)

          • Onderzoeksproject

          Studie van secundair seksuele kenmerken en gedragingen bij vrouwelijke zangvogels : een interdisciplinaire benadering. 01/10/2001 - 30/09/2003

          Abstract

          Onderzoeker(s)

          Onderzoeksgroep(en)

            Project type(s)

            • Onderzoeksproject

            Studie naar de relatie tussen testosteron en een aantal gedragsaspecten van de bonobo (Pan paniscus). 01/10/2001 - 30/09/2003

            Abstract

            De bestaande individuele variatie in gedrag leidt tot variatie in fitness. Vaak liggen hormonen aan de basis van een bepaald gedrag. Individuele verschillen in hormoonconcentraties kunnen dan ook leiden tot deze variatie in gedrag, en fitness. Testosteron blijkt, als belangrijkste mannelijk geslachtshormoon, een sterke invloed te hebben op het sociaal en reproductief gedrag van mannelijke vertebraten. Bij mensapen is de relatie tussen testosteron en het mannelijke sociaal gedrag echter nog niet duidelijk. Veel minder is bovendien geweten over de relatie tussen testosteron en het gedrag van vrouwelijke mensapen. In deze studie zal de invloed van testosteron op de individuele fitness onderzocht worden door de relatie tussen testosteron en een aantal gedragsaspecten van de bonobo (Pan paniscus) te bestuderen. In een eerste deel wordt de relatie tussen testosteron en de individuele agressiviteit en dominantie bij mannelijke en vrouwelijke bonobo's onderzocht. Een tweede deel behandelt de relatie tussen testosteron en seksueel gedrag van beide geslachten. Het laatste deel spitst zicht toe op vergelijkende studies. Hierin worden in een eerste, intraspecifieke vergelijking de testosteronconcentraties van in gevangenschap levende bonobo's vergeleken met de concentraties van een wilde groep. In een tweede, interspecifieke vergelijking worden de testosteronconcentraties van vrouwelijke bonobo's vergeleken met deze van chimpanseevrouwtjes (Pan troglodytes).

            Onderzoeker(s)

            Onderzoeksgroep(en)

              Project type(s)

              • Onderzoeksproject

              FWO Visiting Postdoctoral Fellowship. (Claire Doutrelant) 01/03/2001 - 15/09/2001

              Abstract

              Onderzoeker(s)

              Onderzoeksgroep(en)

                Project type(s)

                • Onderzoeksproject

                Geïntegreerde studie van de effecten van milieuverontreiniging op aquatische en terrestische ecosystemen 01/01/2001 - 31/12/2004

                Abstract

                Onderzoeker(s)

                • Promotor: Blust Ronny
                • Co-promotor: De Coen Wim
                • Co-promotor: Eens Marcel
                • Co-promotor: Schepens Paul
                • Co-promotor: Verhagen Ron

                Onderzoeksgroep(en)

                  Project type(s)

                  • Onderzoeksproject

                  Het gebruik van moleculaire technieken bij seksuele selectie-onderzoek bij vogels. 01/01/2001 - 31/12/2003

                  Abstract

                  In het kader van dit project zullen moleculaire technieken gebruikt worden om meer inzicht te krijgen in reproduktieve gedragingen en strategieën bij vogels. Concreet zal door gebruik te maken van microsatellieten binnen lopend onderzoek verder aandacht besteed worden aan (1) de exacte bepaling van het reproduktief succes (met inbegrip van buitenechtelijke bevruchtingen); (2) factoren die seks ratio's binnen broedsels beïnvloeden.

                  Onderzoeker(s)

                  Onderzoeksgroep(en)

                  Project type(s)

                  • Onderzoeksproject

                  Seksuele selectie, partnerkeuze en communicatie bij dieren : een geïntegreerde en interdisciplinaire benadering. 01/10/2000 - 31/08/2010

                  Abstract

                  Het voorgestelde project beoogt een beter inzicht te krijgen in de evolutie van secundair seksuele kenmerken en gedragingen en om hun belang bij de partnerkeuze en intra-seksuele rivaliteit te bestuderen.

                  Onderzoeker(s)

                  Onderzoeksgroep(en)

                  Project type(s)

                  • Onderzoeksproject

                  Onderzoek naar de bruikbaarheid van veren van mezen als bio-indicator voor zware metalenverontreiniging en naar de effecten op reproductie en gezondheidstoestand. 01/10/2000 - 30/09/2002

                  Abstract

                  In dit project zal de problematiek rond zware metalenverontreiniging op 2 verschillende manieren benaderd worden. Op de eerste plaats zal nagegaan worden of pluimen van kool- en pimpelmezen bruikbaar zijn als bio-indicatoren voor zware metalenverontreinging. Daarom zullen pluimen van deze twee soorten verzameld worden in gebieden met een verschillende mate van verontreiniging, variërend van weinig tot extreem verontreinigde gebieden in de onmiddellijke omgeving van een non-ferro bedrijf. Deze methode van bio-indicatie werd nog niet gebruikt in Vlaanderen én nagenoeg nooit gerelateerd aan mogelijke effecten van zware metalen in natuurlijke populaties. In een tweede luik zal dan ook de invloed van blootstelling aan verhoogde concentraties zware metalen op de gezondheidstoestand en reproductie van de koolmees nagegaan worden. Hiervoor zal onderzocht worden of er verschillen zijn in reproductieve, morfologische, fysiologische, immuno-endocriene en gedragsmatige parameters tussen individuen van verschillende populaties.

                  Onderzoeker(s)

                  Onderzoeksgroep(en)

                    Project type(s)

                    • Onderzoeksproject

                    In vivo onderzoek naar de relatie tussen plasticiteit van zangkernen en diverse aspecten van zanggedrag in de spreeuw. 01/10/2000 - 30/09/2002

                    Abstract

                    Onderzoeker(s)

                    Onderzoeksgroep(en)

                      Project type(s)

                      • Onderzoeksproject

                      Geïntegreerde studie van de effecten van testosteron op het voortplantingsgedrag, secundair seksuele kenmerken en het immuunsysteem bij de koolmees. 01/10/2000 - 30/09/2002

                      Abstract

                      Er bestaan aanwijzingen dat testosteron nauw verbonden is met reproductief en sociaal gedrag, met de expressie van secundaire geslachtskenmerken en met het immuunsysteem. De mogelijke voordelige en nadelige effecten van testosteron zullen op een geïntegreerde manier onderzocht worden. Enerzijds is het de bedoeling om de relaties te beschrijven met natuurlijke testosteronconcentraties. Anderzijds zullen ook de gevolgen worden bestudeerd van experimenteel verhoogde testosteron concentraties.

                      Onderzoeker(s)

                      Onderzoeksgroep(en)

                        Project type(s)

                        • Onderzoeksproject

                        De studie van het immuunsysteem in het kader van seksuele selectie en "life-history" strategieën bij zangvogels. 01/10/2000 - 30/09/2002

                        Abstract

                        Vele modellen van seksuele selectie voorspellen dat de wijfjes mannetjes kiezen van hoge kwaliteit, die ze op deze manier ook aan hun nakomelingen kunnen doorgeven ('good genes' modellen), op basis van secundair seksuele kenmerken. Totnogtoe is het steeds moeilijk gebleken om deze kwaliteit te kunnen definiëren. In 1982 werd echter door Hamilton & Zuk gesuggereerd dat de weerstand tegen infecties en ziekten (immunocompetentie) een ideaal criterium is voor wijfjes om te gebruiken bij de partnerkeuze. De laatste jaren is er ook meer interesse voor de mogelijke trade-offs tussen het individueel immuunsysteem en fitnessverwante kenmerken zoals reproductieve inspanningen en secundair seksuele kenmerken (ecologisch immunologie).

                        Onderzoeker(s)

                        Onderzoeksgroep(en)

                          Project type(s)

                          • Onderzoeksproject

                          Verlies van genetische variatie bij zeldzame en bedreigde inheemse vissoorten : omvang, consequenties en maatregelen. 01/10/2000 - 30/09/2001

                          Abstract

                          Doelstellingen : (1) het bepalen van de isolatiegraad van een aantal inheemse vissoorten in Vlaanderen, en het kwantificeren van de populatiegrootte in de verschillende (al dan niet geïsoleerde) populaties; (2) het nagaan met behulp van genetische merkers of een afname in populatiegrootte en een toenemende isolatie gepaard gaan met een verlies aan genetische variatie ten einde de omvang en de consequenties van genetische erosie bij inheemse vissoorten te bestuderen; (3) het formuleren van maatregelen en richtlijnen voor het versterken van inheemse vispopulaties (via aanleg van corridors, het verwijderen van barrieres en via verbetering van de milieukwaliteit), voor het herstellen van migratie tussen populaties en voor het (her)introduceren van vissoorten.

                          Onderzoeker(s)

                          Onderzoeksgroep(en)

                            Project type(s)

                            • Onderzoeksproject

                            Onderzoek naar de bruikbaarheid van pluimen van mezen als bio-indicatoren voor zware metalen verontreiniging en naar de effecten van deze verontreiniging op de reproductie en gezondheidstoestand. 01/01/2000 - 31/12/2004

                            Abstract

                            Recent onderzoek heeft aangetoond dat vogelpluimen goede aanwijzingen kunnen geven van contaminatie door zware metalen. Pluimen zijn ideaal voor de bepaling van zware metalen omdat deze erin accumuleren in evenredigheid tot de concentraties in het bloed op het ogenblik dat de veren gevormd worden. De studie van vervuiling via pluimen kan als innovatief beschouwd worden.

                            Onderzoeker(s)

                            Onderzoeksgroep(en)

                            Project type(s)

                            • Onderzoeksproject

                            Dispersiestrategieën in relatie tot omgevingskwaliteit, individuele kwaliteit en sociale structuur bij de Koolmees (parus major). 01/01/2000 - 31/12/2003

                            Abstract

                            Natuurlijke populaties hebben een ruimtelijke structuur die wordt bepaald door de mate waarin individuen of sociale groepen, die verschillende delen van het habitat innemen, met elkaar interageren. De meest bepalende factor voor deze ruimtelijke structurering is de dispersie van individuele dieren, gedefinieerd als de verplaatsing tussen geboorteplaats en broedplaats. Het doel van dit project is meer inzicht te krijgen in de rol van omgevingsvariatie en sociale structuur in het dispersieproces bij een modelsoort, de Koolmees. Essentieel hierbij is het kwantificeren van parameters van individuele kwaliteit en conditie

                            Onderzoeker(s)

                            Onderzoeksgroep(en)

                              Project type(s)

                              • Onderzoeksproject

                              Effecten van zware metalen op de repoduktie en gezondheidstoestand van kleine zangvogels in een pollutiegradient : een geïntegreerde studie. 01/01/2000 - 31/12/2001

                              Abstract

                              In dit project zal enerzijds worden nagegaan of pluimen (en ander materiaal zoals eieren en faeces) van kool- en pimpelmezen bruikbaar zijn als bio-indicatoren voor zware metalenverontreiniging. Hiervoor zullen verscheidene populaties binnen een duidelijke pollutiegradient bestudeerd worden. In een tweede luik zal de invloed van blootstelling aan verhoogde concentraties zware metalen op de gezondheidstoestand en reproduktie nagegaan worden. Hiervoor zal onderzocht worden of er verschillen zijn in reproductieve, morfologische, fysiologische, immuno-endocriene en gedragsmatige parameters tussen individuen van verschillende populaties.

                              Onderzoeker(s)

                              Onderzoeksgroep(en)

                                Project type(s)

                                • Onderzoeksproject

                                Neuro-ethologische benadering van intraspecifieke communicatie bij zangvogels : verbanden tussen zanggedrag en seizoenale plasticiteit in de neurale circuits die de productie en perceptie van zang controleren. 01/10/1999 - 30/09/2002

                                Abstract

                                De zang van zangvogels is op dit ogenblik één van de meest toonaangevende modelsystemen om de neurale mechanismen die ten grondslag liggen aan soortspecifieke gedragingen te bestuderen. Er zijn minstens 3 belangrijke redenen die het succes van zang als modelsysteem verklaren. (1) Zang wordt vooral door mannetjes geproduceerd in een duidelijke biologische context (aanlokken van partner(s), territoriaal gedrag). Verder bestaan er grote verschillen in zanggedrag tussen mannetjes van dezelfde soort én tussen verschillende soorten, waardoor zang in een evolutionaire context kan bestudeerd worden. (2) De productie van zang is gevoelig voor geslachtshormonen: het is algemeen aanvaard dat een stijging van de testosteronconcentratie (T) in het bloed leidt tot een toename van de zangactiviteit. (3) Op het niveau van de hersenen, wordt de zang bij zangvogels gecontroleerd door een duidelijk afgebakend netwerk van zangnuclei. Dit neurale netwerk (ook wel zangsysteem genoemd) is ook gevoelig voor steroïd hormonen en vertoont een zeer grote plasticiteit. In het algemeen kunnen vele factoren gebruikt worden om zang (aantal zangtypes, strofelengte, zang-activiteit..) en de zangnuclei (volume, aantal cellen, celgrootte, afferente en efferente connecties, neurogenese, neuritogenese,..) te karakteriseren. Alhoewel al deze factoren in rekening zouden moeten gebracht worden indien men verbanden tussen zanggedrag en het zangsysteem wil nagaan, is dit tot op heden nog bij geen enkele soort gebeurd. De functionele betekenis van de plasticiteit van de hersenen blijft dus nog in grote mate onduidelijk. Het voorgestelde project wil de verbanden tussen zanggedrag en het zangsysteem verder uitdiepen. Hiervoor zal ik experimenten uitvoeren bij verschillende soorten, en zal ik gedetailleerde gedragsobservaties (zanganalyses) combineren met neuro-anatomische, neurochemische, endocriene en farmacologische technieken.

                                Onderzoeker(s)

                                Onderzoeksgroep(en)

                                  Project type(s)

                                  • Onderzoeksproject

                                  Verlies van genetische variatie bij zeldzame en bedreigde inheemse vissoorten : omvang, consequenties en maatregelen. 01/10/1999 - 30/09/2001

                                  Abstract

                                  Omdat er voor de meeste zeldzame of bedreigde Vlaamse vissoorten geen kennis voorhanden is over de mate van genetische erosie én over de consequenties hiervan, willen we in dit project expertises uit de populatie-ecologie, populatiegenetica en ecofysiologie bundelen om deze leemte op te vangen. Concreet willen we de omvang en de consequenties van genetische erosie bestuderen bij vier verschillende soorten ten einde in een later stadium maatregelen en richtlijnen te kunnen voorstellen voor (1) het in stand houden van populaties; (2) het versterken van kritisch klein geworden populaties; (3) het herstellen van migratie tussen populaties, en (4) het (her)introduceren van soorten

                                  Onderzoeker(s)

                                  Onderzoeksgroep(en)

                                    Project type(s)

                                    • Onderzoeksproject

                                    Studie naar de relatie tussen testosteron en een aantal gedragsaspecten van de bonobo. 01/10/1999 - 30/09/2001

                                    Abstract

                                    De bestaande individuele variatie in gedrag leidt tot variatie in fitness. Vaak liggen hormonen aan de basis van een bepaald gedrag. Individuele verschillen in hormoonconcentraties kunnen dan ook leiden tot deze variatie in gedrag, en fitness. Testosteron blijkt, als belangrijkste mannelijk geslachtshormoon, een sterke invloed te hebben op het sociaal en reproductief gedrag van mannelijke vertebraten. Bij mensapen is de relatie tussen testosteron en het mannelijke sociaal gedrag echter nog niet duidelijk. Veel minder is bovendien geweten over de relatie tussen testosteron en het gedrag van vrouwelijke mensapen. In deze studie zal de invloed van testosteron op de individuele fitness onderzocht worden door de relatie tussen testosteron en een aantal gedragsaspecten van de bonobo (Pan paniscus) te bestuderen. In een eerste deel wordt de relatie tussen testosteron en de individuele agressiviteit en dominantie bij mannelijke en vrouwelijke bonobo's onderzocht. Een tweede deel behandelt de relatie tussen testosteron en seksueel gedrag van beide geslachten. Het laatste deel spitst zicht toe op vergelijkende studies. Hierin worden in een eerste, intraspecifieke vergelijking de testosteronconcentraties van in gevangenschap levende bonobo's vergeleken met de concentraties van een wilde groep. In een tweede, interspecifieke vergelijking worden de testosteronconcentraties van vrouwelijke bonobo's vergeleken met deze van chimpanseevrouwtjes (Pan troglodytes).

                                    Onderzoeker(s)

                                    Onderzoeksgroep(en)

                                      Project type(s)

                                      • Onderzoeksproject

                                      Effecten van testosteron op het sociaal en voortplantingsgedrag, het reproduktief succes en de overleving bij de spreeuw (sturnus vulgaris vulgaris). 01/10/1999 - 30/09/2001

                                      Abstract

                                      In dit project wordt, door het bundelen van technieken vanuit twee onderzoeksdisciplines (namelijk endocrinologie en gedragsecologie), nagegaan in welke mate individuele variatie in voortplantingsgedragingen, reproductief succes en overleving bij de Europese spreeuw (Sturnus vulgaris), een facultatief polygyne soort, bepaald wordt door de plasmaconcentratie aan testosteron.

                                      Onderzoeker(s)

                                      Onderzoeksgroep(en)

                                        Project type(s)

                                        • Onderzoeksproject

                                        Het ontwikkelen en toepassen van immuno-endocriene technieken voor eco-ethologisch onderzoek bij zangvogels. 01/10/1999 - 30/09/2000

                                        Abstract

                                        Het bestuderen van de immuunfunctie is uitermate relevant voor eco-ethologisch onderzoek binnen (minstens) twee verschillende onderzoeksvelden. Zowel in de context van seksuele selectie als in de context van 'life-history'-strategieën, kan immunologisch onderzoek een belangrijke bijdrage leveren voor ecologische en ethologische vraagstellingen. Het doel van dit project bestaat erin om immuno-endocriene technieken te ontwikkelen en toe te passen in het kader van seksuele selectie en 'life-history'-onderzoek bij zangvogels.

                                        Onderzoeker(s)

                                        Onderzoeksgroep(en)

                                          Project type(s)

                                          • Onderzoeksproject

                                          Seksuele selectie, partnerkeuze en communicatie bij dieren : een geïntegreerde en interdisciplinaire benadering. 01/10/1998 - 30/09/2000

                                          Abstract

                                          Het voorgestelde project beoogt een beter inzicht te krijgen in de evolutie van secundair seksuele kenmerken en gedragingen en om hun belang bij de partnerkeuze en intra-seksuele rivaliteit te bestuderen.

                                          Onderzoeker(s)

                                          Onderzoeksgroep(en)

                                            Project type(s)

                                            • Onderzoeksproject

                                            Reconciliatie : ethologische en endocrinologische benadering van stress-reducerend gedrag bij bonobo's (Pan paniscus) in gevangenschap. 01/10/1998 - 30/09/2000

                                            Abstract

                                            Dieren, die leven in permanente sociale groepen, zijn onderhevig aan een hoge intraspecifieke competitie. Deze competitie is vaak terug te vinden als agonistische interacties tussen groepsgenoten. Eén van de methodes die dieren gebruiken om met deze vorm van agressie te leren omgaan, is reconciliatie of verzoening. Affiliatieve interacties tussen voormalige opponenten blijken een eind te maken aan de stressrespons van het slachtoffer en herstellen anderzijds de wederzijdse tolerantie. Ondanks het feit dat bonobo's (Pan paniscus) worden beschouwd als ware 'meesters' in het reconciliëren, waren ze reeds zelden het onderwerp van onderzoek naar verzoening. In een voorstudie vonden we enkele aanwijzingen die aantonen dat bonobo's op een individuele manier omgaan met stress. Om een beter inzicht te krijgen in de interindividuele variatie bestuderen we hun stressfysiologie in detail. De hoofddoelstelling van deze doctoraatsstudie is dan ook een proximate verklaring te formuleren voor de mate waarin individuele bonobo's verschillen bij het aanwenden van de verzoeningstechniek. Om dit doel te bereiken trachten we de ethologische en endocrinologische gegevens met elkaar te integreren. In het ethologische gedeelte zullen we het effect van een aantal variabelen op de verzoeningstendens evalueren. We verwachten een uitgesproken invloed van rang, geslacht, verwantschap en reproductieve status van de vrouwtjes. De drie meest relevante methodes voor het bestuderen van verzoeningspatronen zijn de 'PC/MC'-, de 'Rate' en de 'Time Rule'-methode. In het tweede deel van deze studie onderzoeken we de mogelijke correlatie tussen voorgenoemde variabelen en de verschillende niveaus van een welbepaald stresshormoon. De beschikbare methode om deze correlatie te testen is het analyseren van cortisol 'baseline levels' in urinestalen van individuele bonobo's. Daar we uit het eerste deel van deze studie de relatie tussen de verzoeningstendens en de besproken variabelen kennen en we in het tweede deel diezelfde parameters correleren met de cortisolniveaus, kunnen we de gedragscomponent en de endocrinologisch gegevens met elkaar integreren.

                                            Onderzoeker(s)

                                            Onderzoeksgroep(en)

                                              Project type(s)

                                              • Onderzoeksproject

                                              Onderzoek naar de bruikbaarheid van veren van mezen als bio-indicator voor zware metalenverontreiniging en naar de effecten op reproductie en gezondheidstoestand. 01/10/1998 - 30/09/2000

                                              Abstract

                                              In dit project zal de problematiek rond zware metalenverontreiniging op 2 verschillende manieren benaderd worden. Op de eerste plaats zal nagegaan worden of pluimen van kool- en pimpelmezen bruikbaar zijn als bio-indicatoren voor zware metalenverontreinging. Daarom zullen pluimen van deze twee soorten verzameld worden in gebieden met een verschillende mate van verontreiniging, variërend van weinig tot extreem verontreinigde gebieden in de onmiddellijke omgeving van een non-ferro bedrijf. Deze methode van bio-indicatie werd nog niet gebruikt in Vlaanderen én nagenoeg nooit gerelateerd aan mogelijke effecten van zware metalen in natuurlijke populaties. In een tweede luik zal dan ook de invloed van blootstelling aan verhoogde concentraties zware metalen op de gezondheidstoestand en reproductie van de koolmees nagegaan worden. Hiervoor zal onderzocht worden of er verschillen zijn in reproductieve, morfologische, fysiologische, immuno-endocriene en gedragsmatige parameters tussen individuen van verschillende populaties.

                                              Onderzoeker(s)

                                              Onderzoeksgroep(en)

                                                Project type(s)

                                                • Onderzoeksproject

                                                Geïntegreerde studie van de effecten van testosteron op het voortplantingsgedrag, secundair seksuele kenmerken en het immuunsysteem bij de koolmees. 01/10/1998 - 30/09/2000

                                                Abstract

                                                Er bestaan aanwijzingen dat testosteron nauw verbonden is met reproductief en sociaal gedrag, met de expressie van secundaire geslachtskenmerken en met het immuunsysteem. De mogelijke voordelige en nadelige effecten van testosteron zullen op een geïntegreerde manier onderzocht worden. Enerzijds is het de bedoeling om de relaties te beschrijven met natuurlijke testosteronconcentraties. Anderzijds zullen ook de gevolgen worden bestudeerd van experimenteel verhoogde testosteron concentraties.

                                                Onderzoeker(s)

                                                Onderzoeksgroep(en)

                                                  Project type(s)

                                                  • Onderzoeksproject

                                                  Studie naar de relatie tussen testosteron en een aantal gedragsaspecten van de bonobo (pan paniscus). 01/10/1998 - 30/09/1999

                                                  Abstract

                                                  De bestaande individuele variatie in gedrag leidt tot variatie in fitness. Vaak liggen hormonen aan de basis van een bepaald gedrag. Individuele verschillen in hormoonconcentraties kunnen dan ook leiden tot deze variatie in gedrag, en fitness. Testosteron blijkt, als belangrijkste mannelijk geslachtshormoon, een sterke invloed te hebben op het sociaal en reproductief gedrag van mannelijke vertebraten. Bij mensapen is de relatie tussen testosteron en het mannelijke sociaal gedrag echter nog niet duidelijk. Veel minder is bovendien geweten over de relatie tussen testosteron en het gedrag van vrouwelijke mensapen. In deze studie zal de invloed van testosteron op de individuele fitness onderzocht worden door de relatie tussen testosteron en een aantal gedragsaspecten van de bonobo (Pan paniscus) te bestuderen. In een eerste deel wordt de relatie tussen testosteron en de individuele agressiviteit en dominantie bij mannelijke en vrouwelijke bonobo's onderzocht. Een tweede deel behandelt de relatie tussen testosteron en seksueel gedrag van beide geslachten. Het laatste deel spitst zicht toe op vergelijkende studies. Hierin worden in een eerste, intraspecifieke vergelijking de testosteronconcentraties van in gevangenschap levende bonobo's vergeleken met de concentraties van een wilde groep. In een tweede, interspecifieke vergelijking worden de testosteronconcentraties van vrouwelijke bonobo's vergeleken met deze van chimpanseevrouwtjes (Pan troglodytes).

                                                  Onderzoeker(s)

                                                  Onderzoeksgroep(en)

                                                    Project type(s)

                                                    • Onderzoeksproject

                                                    Relatie tussen het sexuele karakter en de gezondheidstoestand bij mezen. 01/01/1998 - 31/08/1999

                                                    Abstract

                                                    In dit project wordt de relatie tussen secundair seksuele kenmerken en de gezondheidstoestand bij mezen bestudeerd.

                                                    Onderzoeker(s)

                                                    Onderzoeksgroep(en)

                                                      Project type(s)

                                                      • Onderzoeksproject

                                                      Effecten van testosteron op het sociaal en voortplantingsgedrag, het reproduktief succes en de overleving bij de spreeuw (sturnus vulgaris vulgaris). 01/10/1997 - 30/09/1999

                                                      Abstract

                                                      In dit project wordt, door het bundelen van technieken vanuit twee onderzoeksdisciplines (namelijk endocrinologie en gedragsecologie), nagegaan in welke mate individuele variatie in voortplantingsgedragingen, reproductief succes en overleving bij de Europese spreeuw (Sturnus vulgaris), een facultatief polygyne soort, bepaald wordt door de plasmaconcentratie aan testosteron.

                                                      Onderzoeker(s)

                                                      Onderzoeksgroep(en)

                                                        Project type(s)

                                                        • Onderzoeksproject

                                                        Studie van de oorzaken en gevolgen van individuele variatie in zanggedrag bij zangvogels : een geïntegreerde ethologische benadering. 01/10/1997 - 30/09/1998

                                                        Abstract

                                                        Zang is een veel bestudeerd secundair sexueel kenmerk bij vogels. Het is de bedoeling om de factoren te bestuderen die aan de basis liggen van individuele variatie in zangkarakteristieken. Bovendien zullen we ook de gevolgen van deze variatie op het overlevings- en voortplantingssucces van de betrokken individuen bestuderen.

                                                        Onderzoeker(s)

                                                        Onderzoeksgroep(en)

                                                          Project type(s)

                                                          • Onderzoeksproject

                                                          Functie en evolutie van de zang van de Europese en de zwarte spreeuw : een bio-akoustische studie. 30/09/1994 - 31/12/1995

                                                          Abstract

                                                          Door gedetailleerde quantitatieve analyses van geluiden uit te voeren, wordt getracht (1) verschillende predicties van de intersexuele selectie hypothese te testen (2) inzicht te krijgen in de oorzaken van intraspecifieke variatie in zangkarakteristieken (3) de zang van de Europese en zwarte spreeuw te vergelijken.

                                                          Onderzoeker(s)

                                                          Onderzoeksgroep(en)

                                                            Project type(s)

                                                            • Onderzoeksproject

                                                            Sexuele selectie, zang en voortplantingsgedrag van de Europese (Sturnus vulgaris) en de zwarte spreeuw (Sturnus unicolor) : een vergelijkende studie. 01/01/1993 - 31/12/1993

                                                            Abstract

                                                            Deze studie poogt (1) verschillende predicties van de intersexuele selectie hypothese experimenteel te testen; (2) inzicht te verwerven in de oorzaken van intraspecifieke variatie in zangkarakteristieken; (3) een vergelijkende studie op te starten van het zang- en voortplantingsgedrag van de Europese en zwarte spreeuw.

                                                            Onderzoeker(s)

                                                            Onderzoeksgroep(en)

                                                              Project type(s)

                                                              • Onderzoeksproject

                                                              Sexuele selectie, partnerkeuze en zanggedrag bij zangvogels. 30/09/1992 - 29/09/1995

                                                              Abstract

                                                              Het project heeft als doel een inzicht te krijgen in de functie en evolutie van complexe zangrepertoires bij continue zangers.

                                                              Onderzoeker(s)

                                                              Onderzoeksgroep(en)

                                                                Project type(s)

                                                                • Onderzoeksproject