Onderzoeksgroep
Architect, Ingenieur of 'Bouwer'? Ontwerp- en bouwpraktijk in Pune (India) na de onafhankelijkheid.
Abstract
Een Indisch architect schreef in 1996: 'My architecture is only 2'6" deep [verwijzend naar de gevel], since the rest of the plan is determined by the building bylaws and developers.' De architectuur van de exploderende Indische steden wordt recent inderdaad meer en meer bekritiseerd om haar banaliteit. En toch is het precies in de grote steden dat de architect het meest succesvol de concurrentie aanging met burgerlijke ingenieurs of bouwaannemers. Indien de architect zijn ontwerpvaardigheden niet optimaal kan laten zegevieren, waarom werd hij dan zo'n belangrijke actor in het bouwen van de grootstad? Dit onderzoek onthult — via een historische analyse van het discours van de architecten, hun kenniscirculatie, professioneel netwerk, aard en omvang van hun praktijk — hoe de architect in India zich sinds de jaren '60 expliciet begon te onderscheiden van andere gebouwontwerpers. Er wordt geargumenteerd dat de zelf-portrettering van de architect als expert in 'goede smaak' nodig was om het beroep te legitimeren, maar al snel irrelevant werd omwille van het veranderend cliënteel, hetgeen leidde tot een identiteitscrisis. In dialoog met Bourdieu's klassentheorie en Gieryon's 'boundary-work' legt het proefschrift de wortels bloot van de impasse waarin het architectuurberoep zich vandaag de dag in India bevindt. In het bijzonder, wordt geïllustreerd hoe sociaal en cultureel kapitaal, naast het bezitten van professionele vaardigheden, een kritische rol spelen in professionaliseringstrajecten in een postkoloniale context.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bertels Inge
- Mandaathouder: Melsens Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Architect, Ingenieur of 'Bouwer'? Ontwerp- en bouwpraktijk in Pune (India) na de onafhankelijkheid.
Abstract
Een Indisch architect schreef in 1996: 'My architecture is only 2'6" deep [verwijzend naar de gevel], since the rest of the plan is determined by the building bylaws and developers.' De architectuur van de exploderende Indische steden wordt recent inderdaad meer en meer bekritiseerd om haar banaliteit. En toch is het precies in de grote steden dat de architect het meest succesvol de concurrentie aanging met burgerlijke ingenieurs of bouwaannemers. Indien de architect zijn ontwerpvaardigheden niet optimaal kan laten zegevieren, waarom werd hij dan zo'n belangrijke actor in het bouwen van de grootstad? Dit onderzoek onthult — via een historische analyse van het discours van de architecten, hun kenniscirculatie, professioneel netwerk, aard en omvang van hun praktijk — hoe de architect in India zich sinds de jaren '60 expliciet begon te onderscheiden van andere gebouwontwerpers. Er wordt geargumenteerd dat de zelf-portrettering van de architect als expert in 'goede smaak' nodig was om het beroep te legitimeren, maar al snel irrelevant werd omwille van het veranderend cliënteel, hetgeen leidde tot een identiteitscrisis. In dialoog met Bourdieu's klassentheorie en Gieryon's 'boundary-work' legt het proefschrift de wortels bloot van de impasse waarin het architectuurberoep zich vandaag de dag in India bevindt. In het bijzonder, wordt geïllustreerd hoe sociaal en cultureel kapitaal, naast het bezitten van professionele vaardigheden, een kritische rol spelen in professionaliseringstrajecten in een postkoloniale context.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bertels Inge
- Mandaathouder: Melsens Sarah
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject