Gebouwen vormen het decor van ons dagelijkse studentenleven of werk aan de universiteit. Hun kwaliteit beïnvloedt ons meer dan we denken. Op dit moment leveren de emissies van energiegebruik de grootste bijdrage aan de klimaatimpact van UAntwerpen (39% van de totale voetafdruk). Het grootste deel van deze voetafdruk is afkomstig van de verbranding van aardgas op de campus. De productie van elektriciteit die op de campus wordt gebruikt, vertegenwoordigt een veel kleiner deel van de voetafdruk, aangezien de universiteit 100% groene elektriciteit aankoopt met Belgische certificaten van oorsprong.
Het patrimonium van UAntwerpen is heel divers: van oud erfgoed tot nieuwe gebouwen die voldoen aan hoge standaarden. Onze gebouwen variëren ook in gebruiksintensiteit, comfort en energiebehoeften. Deze diversiteit zorgt voor een brede waaier aan mogelijke acties, zowel quick wins als structurele energieplanning op lange termijn, die resulteren in nettowinst op lange termijn. De hoofduitdaging met betrekking tot onze infrastructuur is de ontwikkeling van een degelijke en toekomstgerichte strategie om het gebouwenbestand van UAntwerpen tegen 2050 energieneutraal te maken. De drie pijlers van deze gebouwenstrategie zijn (a) het bereiken van een hoge mate van kosteneffectieve energie-efficiëntie, (b) het installeren van capaciteit voor hernieuwbare energie en (c) het uitfaseren van het gebruik van fossiele brandstoffen. Gezien de lange levensduur van gebouwen bepalen onze beslissingen vandaag al het pad naar fossielvrije gebouwen tegen 2050. Aangezien de gebouwen het meest omvangrijke kapitaal van de universiteit vertegenwoordigen, is het een budgettaire prioriteit in de klimaatstrategie van UAntwerpen.
Bereikte mijlpalen
- De Dienst Infrastructuur maakt gebruik van het Terra-platform om het verbruik alle gebouwen van de UAntwerpen op te volgen. Het programma en de database maken simulaties mogelijk van verschillende mogelijke infrastructurele maatregelen en investeringen. Met het Terra-platform kunnen we mogelijke investeringen beoordelen en vergelijken in termen van impact op de energievraag, gerelateerde emissies, omvang van het budget en terugverdieneffecten. Het platform vormt een goede basis voor besluitvorming over energie- en infrastructuurinvesteringen.
- Een aantal geselecteerde gebouwen werd in detail gescreend op alle relevante energieparameters.
- Apparatuur voor gedetailleerde energiemonitoring werd geïnstalleerd en in gebruik genomen.
- UAntwerpen koopt 100% groene elektriciteit aan met Belgische certificaten van oorsprong.
Doelstellingen
- Er wordt op basis van een transparante en organisatiebrede discussie een langetermijn patrimoniumstrategie ontwikkeld tegen 2024.
- Binnen het patrimonium wordt gestreefd naar klimaatneutraliteit tegen 2030 met een minimale CO2-eq reductie van minstens 75%. Dit zal de uitstoot verminderen met 12.227,85 ton CO2-eq. Resterende emissies van fossiele brandstoffen in gebouwen worden gecompenseerd tegen een vastgesteld tarief. UAntwerpen beslist hoe deze middelen te verdelen tussen externe projecten die CO2 afvangen (bv. herbebossing) en door zelf te investeren in energieneutrale gebouwen.
- Alle fossiele brandstoffen voor de verwarming van het patrimonium van UAntwerpen zijn uitgefaseerd tegen 2050.
Acties
- Inzetten op multifunctioneel gebruik van gebouwen, waarbij zoveel mogelijk diensten en activiteiten worden geclusterd om zo weinig mogelijk verplaatsingen te genereren. Intensiever en meervoudig ruimtegebruik stimuleren.
-
De mogelijkheden tot efficiënter gebruik van bestaande ruimtes in de huidige gebouwen in kaart brengen, te beginnen met een concreet proefproject per type ruimte (kantoren, laboratoria, opslag, biobankfaciliteiten).
- Voorbereidingen treffen om te voldoen aan de verplichtingen opgelegd door de Vlaamse overheid. Zo dienen tegen 2025 alle grote niet-residentiële gebouwen een energieprestatielabel te hebben. Tegen 2030 moeten deze gebouwen een nog te bepalen minimum energieprestatielabel behalen. Ook een energie-audit wordt verplicht.
- Het hele patrimonium wordt doorgelicht (U-waarde van dak, muren en vloeren van 0,2 W/m²K, ramen van 0,8 of 1,0 W/m²K). Onvoldoende geïsoleerde gebouwen worden geïdentificeerd. Er wordt een masterplan opgesteld om tegen 2050 alle gebouwen optimaal te isoleren. Het hele patrimonium wordt ook gescreend op elektriciteitsverbruik (verlichting, elektrische toestellen, technologieën, enz.). Er wordt geïnvesteerd om het elektriciteitsverbruik te optimaliseren, de meest energie-efficiënte versies zijn de norm voor nieuwe investeringen.
-
De universiteit inventariseert alle nuttige dakoppervlakken voor de plaatsing van zonnepanelen en formuleert concrete doelstellingen en een traject met tussentijdse mijlpalen naar het optimale aantal zonnepanelen.
-
Bij alle concreet geplande grote renovatiewerken worden gebouwen alvast naar een 2050-proof niveau gebracht. Deze toetsing aan de langetermijnvisie is nodig om lock-in-effecten te voorkomen, waarbij er te weinig geïnvesteerd wordt omdat rekening wordt gehouden met een te korte tijdspanne, met als gevolg een suboptimaal investeringstraject.
- Een (communicatie)strategie opstellen om tot gedragsverandering te komen met betrekking tot energiegebruik bij de gebruikers van de gebouwen (studenten, personeel).
- Een rollend fonds voor energie-efficiëntie oprichten onder de paraplu van het klimaatfonds, zodat energiebesparingen die het gevolg zijn van investeringen in energie-efficiëntie kunnen worden aangewend voor verdere investeringen in energiebesparingen.
Indicatoren
Tabel 1 geeft een overzicht van de evolutie van het energieverbruik tussen 2018 en 2021. Het verbruik van stookolie is drastisch gedaald (-54,2%). Het elektriciteitsverbruik is met bijna 10% gedaald. Het aardgasverbruik daarentegen is met 2,8% gestegen. Dit is met name het gevolg van een stijging van het aardgasverbruik op CGB (Campus Groenenborger; en in mindere mate op CDE (Campus Drie Eiken) en CMI (Campus Middelheim)).
Tabel 1: Energieverbruik tussen 2018 en 2021 op basis van Terra-waarden
Energieverbruik tussen 2018 en 2021 op basis van Terra-waarden | |||||||
| CDE | CGB | CMI | CMU | CST | Total | |
Aardgas 2018 | 12,386,988 | 6,328,893 | 1,885,403 | 1,768,120 | 9,684,130 | 32,053,534 | kWh |
Aardgas 2021 | 12,920,567 | 7,448,814 | 1,903,580 | 1,674,007 | 8,996,571 | 32,943,540 | kWh |
Elektriciteit 2018 | 9,965,813 | 5,556,396 | 1,475,413 | 401,051 | 4,487,289 | 21,885,962 | kWh |
Elektriciteit 2021 | 9,467,275 | 5,536,766 | 1,339,753 | 329,734 | 3,109,036 | 19,782,563 | kWh |
Stookolie 2018 | 0 | 0 | 0 | 0 | 119,488 | 119,488 | liter |
Stookolie 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 54,682 | 54,682 | liter |
Tabel 2 vertaalt de inzichten uit tabel 1 naar de evolutie van de CO2-eq emissies van UAntwerpen (in ton) tussen 2018 en 2021. De totale CO2-eq uitstoot daalde met bijna 50%. Zoals reeds vermeld in de inleiding is dit grotendeels te danken aan de aankoop van 100% groene elektriciteit met Belgische certificaten van oorsprong. Ondanks de drastische CO2-eq reductie blijft er een grote noodzaak om te investeren in de vermindering van het elektriciteitsgebruik en/of voor investeringen in hernieuwbare energie.
Tabel 2: Evolutie van de CO2-eq emissies van UAntwerpen door energieverbruik tussen 2018 en 2021
Bron | CO2-eq emissies in 2018 (in ton) | CO2-eq emissies in 2021 (in ton) | Evolutie in CO2-eq (in ton) | Evolutin in % |
Aardgas | 7817.9 | 8034.9 | +217 | +3% |
Elektriciteit | 8073.9 | 218.9 | -7,855 | -97% |
Stookolie | 412 | 188.5 | -223.5 | -54% |
Total | 16,303.8 | 8,442.3 | -7,861.5 | -48% |
Enkele andere nuttige indicatoren zijn:
-
Onze eigen productie van duurzame energie in MWh;
- Gebruikte dakoppervlakte geschikt voor zonnepanelen in %;
- De middelen die vandaag al specifiek zijn toegewezen aan investeringen in energie-efficiëntie/hernieuwbare energie-infrastructuur, als aandeel (in %) van de geschatte resterende investering die nodig is voor het hele traject naar een fossielvrije infrastructuur tegen 2050;
- EPC-labels voor alle gebouwen tegen 2025;
- Energie-audit;
- Investeringsplan en begrotingsraming voor alle campussen.
Uitdagingen
De grootste uitdaging ligt duidelijk in het financieringsvraagstuk: hoe krijg je de nodige investeringen op een coherente manier gebudgetteerd, wanneer een visie of strategie op middellange tot lange termijn nog ontbreekt? Om tot een fossielvrij patrimonium te komen, moeten alle gebouwen een grondige energierenovatie ondergaan en zijn verdere investeringen in hernieuwbare energie nodig. Hiervoor zijn aanzienlijke financiële middelen nodig die momenteel helaas niet beschikbaar zijn (de kosten worden geraamd op 280 tot 320 miljoen euro). Met andere woorden, de doelstelling om fossielvrij te worden is niet haalbaar met het huidige patrimonium en de beschikbare financiële middelen. Daarom is het absoluut noodzakelijk om een langetermijnstrategie uit te werken voor de infrastructuur van UAntwerpen. Strategische keuzes inzake het gebouwenbestand kunnen de nodige budgettaire ruimte bieden om te evolueren naar een klimaatbestendige universiteit, die kwalitatief hoogstaand onderwijs aanbiedt en wetenschappelijk onderzoek van het hoogste niveau aflevert.
Naast het vastleggen en creëren van de nodige financiële middelen zijn er ook op vlak van gedragsverandering grote uitdagingen. Deze gedragsaspecten vormen een belangrijk stukje van de energiepuzzel. Ook de vraag hoe de universiteit efficiënter gebruik kan maken van bestaande gebouwen biedt veel mogelijkheden om de totale energievraag te verminderen tegen een fractie van de prijs van de bouw van nieuwe gebouwen, en toch blijft dit aspect voorlopig onderbelicht.