Blog Wouter Broekmans
Van de negende tot de dertiende eeuw was de gemiddelde temperatuur in Noord-Europa enkele graden warmer dan nu. Ook was het klimaat aanzienlijk droger. Tijdens dit ‘Middeleeuwse Klimaatoptimum’ was het zelfs mogelijk om Mediterrane kruidensoorten, zoals komijn en wijnruit, te importeren en succesvol te cultiveren in op Noord-Europese bodem, en dus in Noord-Europese monastieke kruidentuinen.
Deze Mediterrane soorten hadden het ook in onze kruidentuin niet slecht gedaan: sinds enige tijd hebben wij te kampen met ons eigen weersoptimum. Al vanaf de tweede week van april, vlak na de vorige blog, schommelt de maximale temperatuur rond de twintig graden. Bovendien blijft neerslag nagenoeg afwezig, enkele dagen uitgezonderd. Het is waarschijnlijk met deze reden, en de toch wat stroeve organisatie binnen ons team (zie blog 2), dat onze nieuwe toevoegingen nog weigeren te ontkiemen in de volle grond. Gelukkig zijn er nog de voorgezaaide soorten in de nabijgelegen serre (achtergrond figuur 1) die inmiddels allemaal het daglicht hebben gezien. Het gaat hier om wouw, salie, rozemarijn en munt. De wede, die volgens voorschrift direct in de volle grond werd gezaaid, heeft helaas nog niet zijn kop opgestoken.
De meerjarige kruidensoorten die reeds in ons tuintje aanwezig waren (zie blog 1), tieren daarentegen welig (zie figuur 1). Hier is het slechts onkruid wieden en links en rechts bijknippen. De volgende stap zal zijn om voorgezaaide potjes uit te planten in de volle grond, waarvoor mogelijk een aantal ‘oud gedienden’ moeten worden verplaatst. Tot dan is de grootste uitdaging: water, water, water.