Onderzoeksleiders: Thierry Vansweevelt en Kristof Van Assche

Overzicht

Persoonlijkheidsrechten beschermen elkeens lichaam, gedachte(n)(goed), gevoelens en gedrag in hun verhouding met andere burgers. Het zijn in dat opzicht private grondrechten. De eigenlijke grondrechten met betrekking tot de persoonlijkheid spelen in de verhouding tussen burger en overheden. Persoonlijkheidsrechten erkennen personen als autonome individuen en als leden van groepen, die in staat zijn hun eigen beslissingen te nemen, en zijn affirmatief van aard in die zin dat ze personen en groepen in staat stellen hun leven te leiden zoals zij dat wensen. Persoonlijkheidsrechten zijn met name verankerd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) en andere supranationale mensenrechteninstrumenten, en worden ook gewaarborgd door het nationale recht. Het uitgangspunt is artikel 8 EVRM (recht op eerbiediging van privé-, gezins- en familieleven), dat “in de eerste plaats tot doel heeft de ontwikkeling, zonder inmenging van buitenaf, van de persoonlijkheid van elk individu in zijn betrekkingen met andere [levende] mensen te verzekeren” (Botta tegen Italië, 1998). In deze onderzoekslijn onderzoeken we de geschilpunten en onopgeloste uitdagingen op het gebied van persoonlijkheidsrechten zoals die in het privaatrecht worden besproken. Het doel is de reikwijdte van persoonlijkheidsrechten af te bakenen, te analyseren hoe het recht op zelfbeschikking en overwegingen van openbare orde tegen elkaar worden afgewogen, en te onderzoeken hoe persoonlijkheidsrechten onderhevig kunnen zijn aan herinterpretatie en uitbreiding als gevolg van maatschappelijke en technologische ontwikkelingen.

​​Debatten

De eerste doelstelling van de onderzoekslijn is om bij te dragen tot een duidelijker karakterisering en afbakening van persoonlijkheidsrechten. Hoewel persoonlijkheidsrechten een centraal instrument van private rechtsbescherming zijn, blijft hun theoretische basis onderwerp van academische discussie. Het is belangrijk te onderzoeken welke belangen zij beogen te beschermen, om de precieze rol die zij vervullen te begrijpen en licht te werpen op hun aard en reikwijdte. Dit is vooral van belang met het oog op nieuwe contexten waarin de betrokken belangen nog moeten worden gedefinieerd of naar een nieuw evenwicht evolueren. Waar het gaat om de juridische erkenning van de belangen van en relaties met andere entiteiten dan mensen (bijvoorbeeld foetussen, overledenen, dieren, AI, rechtspersonen), sluit deze verkenning nauw aan bij onze onderzoekslijn Personen en voorwerpen. Het is ook belangrijk te onderzoeken hoe persoonlijkheidsrechten zich verhouden tot grondrechten en zakelijke rechten, waar verschillende beschermingssystemen van toepassing kunnen zijn. Voor zover het daarbij gaat om een onderzoek naar de afdwingbaarheid van persoonlijkheidsrechten – via buitencontractuele aansprakelijkheid of specifieke rechtsmiddelen – sluit dit aan bij onze onderzoekslijn Aansprakelijkheid en rekenschap. Persoonlijkheidsrechten worden doorgaans tot het personenrecht gerekend. Een tweede doelstelling van deze onderzoekslijn is, echter, om te onderzoeken welke wederzijdse invloed er bestaat met het familierecht, met name via de familiale persoonlijkheidsrechten. Die omvatten de persoonlijkheidsrechten als lid van een familie, het recht om familierechtelijke betrekkingen tot stand te brengen en te beëindigen, en het recht op eerbiediging van het gezins- en familieleven. De wisselwerking tussen persoonlijkheidsrechten en familierecht is vooral interessant in verband met de concurrerende doelstellingen van het personenrecht (het individuele perspectief van autonomie) en het familierecht (het collectieve perspectief). Wij bestuderen het familierecht dus door ook de lens van het recht op eerbiediging van het privéleven. De contractuele ondergeschiktheid aan private familierechtelijke regels leidt ook tot onderzoek naar (intern) juridisch pluralisme. Deze focus is verbonden met onze onderzoekslijn Verwantschapsstudies. De derde en laatste doelstelling betreft de aard en de reikwijdte van het zelfbeschikkingsrecht in de gezondheidszorg, zoals omschreven in de Wet Patiëntenrechten en de bijzondere wetten over specifieke medische handelingen. Deze focus is ook verbonden met onze onderzoekslijn Contractualisering en, wat betreft de handhaving van persoonlijkheidsrechten, met onze onderzoekslijn Aansprakelijkheid en rekenschap. Het brandpunt van onze focus op persoonlijkheidsrechten in het gezondheidsrecht is de Antwerpse Leerstoel Gezondheidsrecht en Gezondheidsethiek. Specifieke aandacht gaat uit naar potentieel controversiële interventies en nieuwe maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. De regulering van medische interventies zoals abortus, euthanasie, orgaantransplantatie en medisch begeleide voortplanting wordt in België geleidelijk aan liberaler. Het is belangrijk te begrijpen hoe en waarom deze regelgeving evolueert. Voor zover de regulering van ingrepen afhangt van de juridische status van betrokken lichaamsmateriaal of entiteit (bv. embryo's, foetussen, organen, bloed, DNA), sluit dit onderzoek aan bij onze onderzoekslijn Personen en voorwerpen. Wat de maatschappelijke ontwikkelingen betreft, ligt de nadruk op de juridische uitdagingen die het multiculturalisme met zich meebrengt, aangezien onze samenleving superdivers is door het hoge niveau van migratie. Personen met een migratieachtergrond kunnen aanzienlijke uitdagingen ondervinden wanneer zij op gezondheidszorg beroep wensen te doen, als gevolg van ongelijke toegang, communicatieproblemen en culturele en religieuze voorkeuren. In dit licht is het belangrijk het recht op cultureel aangepaste gezondheidszorg te definiëren en na te gaan of het nodig is aan deze voorkeuren tegemoet te komen. Ten slotte worden we als gevolg van nieuwe technologische ontwikkelingen geconfronteerd met ongekende mogelijkheden en uitdagingen op gezondheidsgebied. Zo hebben de invoering van AI en big data, de mogelijkheid om het genoom aan te passen en ontwikkelingen in de neurotechnologie een groot potentieel om de gezondheidszorg te transformeren. Zij brengen echter ook grote uitdagingen voor de rechten van patiënten met zich mee. Hierbij moet worden nagegaan of nieuwe regelgeving vereist is om de bescherming van iemands lichamelijke en geestelijke integriteit te waarborgen.

​​Specifieke onderzoeksvragen

1. Hoe moeten persoonlijkheidsrechten worden gekarakteriseerd, en hoe kunnen deze worden onderscheiden van grondrechten en zakelijke rechten? 

2. In hoeverre zijn persoonlijkheidsrechten, feitelijk of juridisch, beperkt voor bepaalde categorieën van personen, zoals minderjarigen en wilsonbekwame meerderjarigen? 

3. In hoeverre geven persoonlijkheidsrechten aanleiding tot een individualisering van het familierecht? 

4. Welke familierechtelijke beperkingen kunnen aan individuele persoonlijkheidsrechten worden gesteld? 

5. Wat is de reikwijdte van persoonlijkheidsrechten binnen het gezondheidsrecht en hoe worden zelfbeschikkingsrecht, de rechten en belangen van anderen en het algemeen belang tegen elkaar afgewogen? 

6. Wat is de reikwijdte van het recht op cultureel aangepaste gezondheidszorg en wat zijn de daaruit voortvloeiende rechten en plichten van zorgverleners en patiënten? 

7. Wat zijn de nieuwe juridische uitdagingen als gevolg van opkomende technologieën, en welke regelgevende reactie zou het meest geschikt zijn?