Onderzoeksgroep
Expertise
Esther van Zimmeren is gespecialiseerd in het intellectueel eigendomsrecht (IE-recht), met name het octrooirecht, IE governance, innovatiebeleid, technologieoverdracht, mededingingsrecht, contractenrecht, Europees institutioneel en economisch recht en internationaal handelsrecht. Een groot deel van haar onderzoeksprojecten en publicaties zijn interdisciplinair, vb. samenwerkingen met genetici, economen, natuurkundigen, ingenieurs, filosofen, artiesten, ontwerpers, architecten, ruimtelijke planners en sociale en politieke wetenschappers. Ze is ook gefascineerd door empirisch onderzoek (met name surveys, interviews, case studies). Ze is verder één van de oprichters van het Metropolitan Legal Lab dat als doel heeft om verschillende juridische thema's gerelateerd aan de "grootstad" op de kaart te zetten en interdisciplinair debat en samenwerking mogelijk te maken. Bovendien is ze coördinator van het Universiteit Antwerpen Centre of Excellence GOVTRUST en lid van het interdisciplinaire Jean Monnet Centre of Excellence ACTORE (Antwerp Consortium on the Organization of Rulemaking and Multi-level Governance in Europe) (in samenwerking met de Faculteit Sociale Wetenschappen).
Vertrouwen in de Governance van Maatschappelijke Transities (GOVTRUST).
Abstract
Vertrouwen in governance is essentieel voor een goed functionerende samenleving. Dit geldt evenzeer in het licht van grote maatschappelijke uitdagingen, die dit vertrouwen steeds meer onder druk zetten en wantrouwen aanwakkeren. Daarom is het cruciaal om te begrijpen hoe vertrouwen wordt gecreëerd door succesvolle governance. Het is daarnaast net zo belangrijk om te erkennen dat vertrouwen zelf ook een fundamentele voorwaarde is voor succesvolle governance. Voortbouwend op eerder werk van GOVTRUST over vertrouwen en multi-level governance, focust het nieuwe GOVTRUST-onderzoeksprogramma op vertrouwen en wantrouwen in de governance van maatschappelijke transities. Zo zal GOVTRUST belangrijke interdisciplinaire bijdragen leveren aan de literatuur rond zowel vertrouwen als de governance van transities. De hedendaagse governance van de samenleving wordt steeds meer geconfronteerd met onzekere en disruptieve uitdagingen die elk onderdeel van onze samenleving beïnvloeden. Maatschappelijke uitdagingen, zoals klimaatverandering en digitalisering, vormen zeer complexe, onderling verbonden en multidimensionale problemen die gezamenlijke inspanningen vereisen van publieke, private en non-profit actoren, en van individuele burgers. Om deze complexe uitdagingen het hoofd te bieden, zijn grote maatschappelijke transities - d.w.z. systemische veranderingen en doelbewuste aanpassingen in het functioneren van de samenleving - noodzakelijk. Het standaard governance-repertoire is er tot op heden niet in geslaagd om dergelijke succesvolle transities teweeg te brengen: bv. onderhandelingen zijn geblokkeerd op verschillende bestuursniveaus, regelgevende en beleidskaders zijn sterk omstreden, rigide en niet in staat om in te spelen op wetenschappelijke vooruitgang. Daarom is een heroverweging van de governance cruciaal, zowel wat betreft de governance-arrangementen en -processen die nodig zijn om collectieve beslissingen te nemen, als wat betreft de capaciteiten en gedragingen van organisaties en individuen op verschillende bestuursniveaus. Vertrouwen is een fundamentele voorwaarde voor het goed functioneren van dergelijke complexe governance-systemen. Hoewel de literatuur en ons eigen GOVTRUST-onderzoek hebben aangetoond dat een zekere mate van wantrouwen tussen actoren binnen een governance-systeem in specifieke gevallen functioneel kan zijn, wijzen herhaaldelijke berichten over vertrouwensbreuken op significante problemen. Wanneer vertrouwen verdwijnt en/of wantrouwen toeneemt, komt de samenwerking in het gedrang, waardoor een succesvolle governance van maatschappelijke transities moeilijk te realiseren is. Op hun beurt zullen de daadwerkelijke responses (of het gebrek daaraan) van die governance-systemen op grote maatschappelijke uitdagingen het vertrouwen van burgers in die systemen beïnvloeden. Daarom zal GOVTRUST zich richten op vertrouwen en wantrouwen in en binnen de governance van transities. De globale doelstelling van GOVTRUST is het begrijpen en analyseren van de dynamieken, oorzaken en effecten van vertrouwen en wantrouwen in en binnen de governance van maatschappelijke transities. Vermits interdisciplinaire samenwerking cruciaal is om deze doelstelling te realiseren, brengt GOVTRUST sterke onderzoeksteams samen uit politieke wetenschappen, bestuurskunde, rechten, communicatiewetenschappen, sociologie, organisatiegedrag en leerwetenschappen. Met zijn unieke capaciteit en ervaring kan GOVTRUST conceptuele en theoretische innovatie genereren, mede door geavanceerde methoden te combineren die interdisciplinariteit en de betrokkenheid van maatschappelijke actoren vooropstellen. Op deze manier zal het GOVTRUST-consortium voortbouwen op zijn verworven expertise om belangrijke wetenschappelijke doorbraken en substantiële maatschappelijke impact te genereren met betrekking tot vertrouwen in de governance van maatschappelijke transities, terwijl het zijn internationale positie en de zichtbaarheid van UAntwerpen verder consolideert en versterkt.Onderzoeker(s)
- Promotor: Verhoest Koen
- Co-promotor: Bursens Peter
- Co-promotor: Oosterlynck Stijn
- Co-promotor: Popelier Patricia
- Co-promotor: Van den Bossche Piet
- Co-promotor: van Zimmeren Esther
- Co-promotor: Walrave Michel
- Co-promotor: Wynen Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Vertrouwen in gespecialiseerde rechtbanken: het eengemaakt octrooigerecht als een case study om de vertrouwensdynamiek beter te begrijpen.
Abstract
In verschillende sectoren pleiten deskundigen voor de oprichting van gespecialiseerde rechtbanken, omdat rechtszaken bijzondere technische expertise en snelle procedures vereisen (bv. milieurecht, intellectueel eigendomsrecht). Het gebruik van gespecialiseerde rechtssystemen, de naleving van en de samenwerking met de rechtbanken zullen afhangen van de mate waarin de betrokken belanghebbenden de rechtbanken vertrouwen. De algemene doelstelling van dit onderzoeksproject is een beter begrip te krijgen van de vertrouwensdynamiek in de context van gespecialiseerde rechtbanken. De literatuur over vertrouwen in rechtbanken is over het algemeen gericht op rechtsstelsels in het algemeen, het strafrecht, het Hof van Justitie van de EU of het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, en behandelt niet specifiek gespecialiseerde rechtbanken. De start van de werkzaamheden van het Eengemaakt Octrooigerecht (EOG), een nieuw, zeer gespecialiseerd octrooigerecht in Europa, is een unieke kans om originele inzichten bij te dragen aan de literatuur. De oprichting van het EOG werd gekenmerkt door politieke en juridische controverses en gaat gepaard met uitdagingen op het gebied van onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Het is dus de vraag of belanghebbenden het EOG vertrouwen. Door het EOG als case study te gebruiken, kunnen we de vertrouwensdynamiek met betrekking tot gespecialiseerde rechtbanken beter begrijpen en aanbevelingen ontwikkelen voor mechanismen om vertrouwen op te bouwen.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Zimmeren Esther
- Co-promotor: Kleizen Bjorn
- Co-promotor: Popelier Patricia
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Happy@Home: Telemonitoring in de transmurale zorg.
Abstract
De toenemende vergrijzing, het nijpende (zorg)personeelstekort, de administratieve belasting en de hoge ziektekosten beklemtonen de hoge nood aan een andere organisatie van de zorg. Door het organiseren van zorg op afstand op basis van continue telemonitoring in de plaats van momentopnames kan men in dialoog met patiënten en zorgverleners toewerken naar een meer betaalbare, holistische en patiënt-gecentreerde zorg. Ondanks het potentieel van telemonitoring raakt het bestaande aanbod aan oplossingen slechts moeizaam en beperkt geïmplementeerd. Verschillende barrières liggen hieraan ten grondslag, zoals wetgeving, problemen met terugbetaling, nomenclatuur, kostprijs, alsook gebrek aan kennis en ervaring bij zorgverleners. Er is daarom nood aan synergie en afstemming tussen bedrijven binnen de digitale gezondheidstechnologie en de gezondheidszorg. Dit TETRA-project heeft als doel om technologiebedrijven en zorgorganisaties te ondersteunen bij de implementatie van telemonitoring in de transmurale zorg. De doelgroep van het project bestaat uit ontwikkelaars van digitale gezondheidstechnologie (IoT-integratoren, applicatieontwikkelaars, data science consultants…), zorginstellingen uit 1e, 2e, 3e en 4e lijn (o.a. thuisverpleging en ziekenhuizen) en netwerkpartners.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Zimmeren Esther
- Co-promotor: Van Assche Kristof
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Vertrouwen en duurzaamheid in de Europese Unie (STRATEGO)
Abstract
Gezien de huidige zwakke staat van vertrouwen tussen instellingen en actoren op verschillende niveaus in het EU-bestuurssysteem, heeft het Jean Monnet Centre of Excellence STRATEGO tot doel kennis te onderwijzen, onderzoeken en verspreiden over de dynamiek, oorzaken en gevolgen van vertrouwen tussen de betrokken actoren en instellingen, specifiek in het multi-level bestuur van duurzame ontwikkeling in de EU, met de nadruk op het bedrijfsleven en ondernemerschap, klimaat en biodiversiteit, en gezondheidsbeleid. Deze empirische reikwijdte van STRATEGO sluit aan bij de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN, de beleidsprioriteiten van de Europese Commissie en de prioriteiten van het Erasmus+-programma. STRATEGO zal interdisciplinaire synergieën ontwikkelen op het gebied van EU-bestuur, vertrouwen en duurzame ontwikkeling door onderwijs-, onderzoeks- en outreach-inspanningen over de disciplines heen aan de Universiteit Antwerpen te overbruggen. Bij alle activiteiten zal STRATEGO verder gaan dan de gebruikelijke producenten en consumenten van EU-studies. Het zal EU-bestuurskennis van de faculteiten Sociale Wetenschappen, Rechten en Economie overbrengen naar studenten en personeel van de faculteiten Wetenschappen en Gezondheidswetenschappen, en het zal ook buiten de academische omgeving reiken om een dialoog met professionals, het maatschappelijk middenveld en het grote publiek te bevorderen. Op onderwijsgebied zal STRATEGO interdisciplinariteit garanderen door gastcolleges, gezamenlijke begeleiding van bachelor- en masterscripties en innovatieve formats zoals simulaties en microcredentials. Op het gebied van onderzoek zal STRATEGO personeel uit verschillende disciplines samenbrengen door middel van onderzoeksseminars, PhD-masterclasses en een bezoekprogramma voor beginnende wetenschappers. In termen van outreach buiten de academische context zal STRATEGO activiteiten organiseren zoals thematische webinars, outreach-workshops en activiteiten voor specifieke doelgroepen zoals middelbare scholen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bursens Peter
- Co-promotor: Beutels Philippe
- Co-promotor: De Bièvre Dirk
- Co-promotor: Hoijtink Marijn
- Co-promotor: Matthysen Erik
- Co-promotor: Meeusen Johan
- Co-promotor: Meier Petra
- Co-promotor: Popelier Patricia
- Co-promotor: Vanderstraeten Johanna
- Co-promotor: Van Dooren Wouter
- Co-promotor: van Zimmeren Esther
- Co-promotor: Verhoest Koen
- Co-promotor: Vicca Sara
- Co-promotor: Wynen Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderwijsproject
- Onderzoeksproject
Transformatie van evaluatiekaders en -tools voor een optimale economische en maatschappelijke herwaardering van ambachten (CRAFTING FUTURES).
Abstract
Crafting Futures onderzoekt en transformeert de beoordelings- en valideringsmechanismen waarmee ambachtelijke kennis en knowhow (AKK) wordt geëvalueerd, om de toegevoegde waarde ervan voor economie en samenleving te vergroten. Ambachten zijn hulpbronnen voor concurrentievermogen, innovatie, duurzame ontwikkeling en levenskwaliteit en dragen bij tot SDG's 4, 8 en 11. De diensten en instrumenten die nodig zijn voor de erkenning van de waarde ervan belemmeren echter de volle ontwikkeling van het economisch en maatschappelijk potentieel, aangezien zij AKK meestal reduceren tot cultureel erfgoed. Onze doelstellingen zijn 1) de tekortkomingen van de beoordelings- en valideringsmechanismen en -instrumenten te begrijpen en 2) de "evaluatierepertoires" en bijbehorende valideringsinstrumenten om te vormen. Dit gebeurt via interdisciplinair onderzoek en co-creatieve urban labs waarin we 1) de controverses rond de beoordeling en validatie van AKK in kaart brengen in ecosystemen waar ambachtslieden samenwerken met andere professionals (hoger onderwijs en maker spaces); 2) een nieuw theoretisch en conceptueel kader ontwikkelen dat wetenschappers in staat stelt AKK te begrijpen voorbij de erfgoedwaarde; 3) formats en instrumenten co-creëren die ambachtslieden en stakeholder zoals opleiders en ondernemers helpen om AKK effectiever en productiever te valoriseren (bedrijfsmodellen, certificaten, ... ), 4) aanbevelingen en plannen ontwerpen voor stedelijke en regionale overheden, die de integratie en de impact van AKK in economie en samenleving optimaliseren (via beroepskwalificaties, eigendomsrechten, ...), en 5) deze instrumenten duurzaam maken via een plan voor een Crafts Council Flanders, die de ambachtslieden ook vertegenwoordigt in besluitvormingsprocessen. Onze herziene formats en instrumenten worden ontwikkeld en getest in action research labs die een set "boundary cases" van onze stakeholders analyseren en experimenteren met hybride vakmanschap en 21e-eeuwse vaardigheden.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Munck Bert
- Co-promotor: Jacobs Marc
- Co-promotor: Schramme Annick
- Co-promotor: van Zimmeren Esther
- Co-promotor: Verlinden Jouke Casper
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Naar een Effectief Raamwerk voor Conflictoplossing van Auteursrechtelijke Geschillen door de integratie van Alternatieve Geschillenbeslechtingsmechanismen.
Abstract
Rechtszaken zoals de 20 jaar durende juridische strijd over het ongeoorloofd samplen van twee seconden uit een liedje van de Duitse band Kraftwerk tonen aan dat het oplossen van auteursrechtelijke geschillen duur en tijdrovend kan zijn. De situatie is nog prangender geworden door de digitale revolutie en de daarmee gepaard gaande verspreiding van auteursrechtelijk beschermde creaties op sociale media, in de geglobaliseerde markt voor digitale inhoud en via e-commerce. De toegenomen mogelijkheden om auteursrechtelijk beschermde creaties te verspreiden hebben evenwel geleid tot een evenredig toename van de inbreuken op het auteursrecht. Deze context leidt onvermijdelijk tot de vraag waarom alternatieve geschillenbeslechtingsmechanismen (gebruikelijke Engelse afkorting 'ADR'), met alle voordelen in vergelijking tot een procedure voor de rechtbank, niet meer ingang hebben gevonden voor de beslechting van geschillen over auteursrechten. Zelfs in gevallen waarin ADR door de wetgever wordt aangemoedigd, blijven alternatieve wijzen van conflictoplossing onderbenut. Uit onderzoek blijkt dat de impopulariteit van ADR-methoden bij auteursrechtelijke geschillen is toe te schrijven aan de vrees bij de makers om op een zwarte lijst te worden geplaatst en bij de exploitanten van auteursrechten aan de vrees van een zekere vooringenomenheid tegen hen. Beide redenen, en ook het bewijs van het geringe gebruik, wijzen op een ontwerpfout in het bestaande systeem van conflictoplossing. Dit project beoogt de integratie van twee disciplines op het gebied van conflictoplossing - die met betrekking tot het intellectueel eigendomsrecht enerzijds en die met betrekking tot Dispute Systems Design (DSD) anderzijds. Gestreefd wordt om door beide te integreren te komen tot een model voor geschiloplossing op het gebied van auteursrecht dat voldoende rekening houdt met de eigenheden van dergelijke geschillen. Op deze manier hopen we bij te dragen aan een ontwerp van een systeem voor auteursrechtelijke geschiloplossing worden ontworpen, dat het vertrouwen in ADR optimaliseert, het gebruik van ADR door belanghebbenden stimuleert en de verwezenlijking van de doelstellingen van het auteursrecht waarborgt In dit onderzoek wordt de klassieke juridische doctrinaire onderzoeksmethode gecombineerd met empirisch onderzoek. Naast het uitwerken van een context-specifiek model voor de (buitengerechtelijke) handhaving van intellectuele eigendomsrechten, is een bijkomende meerwaarde van het onderzoek gelegen in het feit dat het onderzoek zich specifiek toespitst op de handhaving van auteursrechten. Onderzoek naar de handhaving van intellectuele eigendomsrechten is noodzakelijk om de waarde van intellectuele eigendomsrechten te waarborgen in het licht van de niet aflatende inbreuken in de digitale context. Bovendien zal het onderzoek het discours omtrent handhaving van intellectuele eigendomsrechten informeren en bijsturen in de richting van een effectief en duurzaam systeem voor geschiloplossing aangepast aan het digitale tijdperk en afgestemd op de doelstellingen van het auteursrecht.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Zimmeren Esther
- Co-promotor: Rutten Stefan
- Mandaathouder: Lari-Williams Seun
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Mechanismen om de naleving van supra- en internationaal milieurecht te verzekeren. Een vergelijkende analyse van de implementatie van administratieve afspraken en rechterlijke uitspraken (ENVIMP)
Abstract
Dit project betreft de nationale implementatie van administratieve afspraken en gerechtelijke uitspraken in geval van niet-naleving van het supra- en internationale milieurecht. De toenemende impact van klimaatverandering en de afwezigheid van gespecialiseerde internationale milieurechtbanken maakt de uitvoering van wettelijke verplichtingen een cruciaal instrument om het milieu te beschermen. Het ontbreekt echter aan systematische inzichten over de implementatie van zogenaamde 'resolutiemechanismen' (overeenkomsten en vonnissen). Daarom bestudeert dit project de voorwaarden voor effectieve implementatie. Het gebruikt de bevindingen uit onderzoek over implementatie van beleidsmaatregelen om de implementatie van administratieve afspraken en gerechteijke uitspraken te verklaren. Het project ontwerpt daarvoor een vernieuwend 'conceptstructural' kader op basis van voorwaarden uit de literatuur: preferenties van actoren, legitimiteit van de institutionele context en type van mechanisme. De empirische analyse wordt uitgevoerd met meerdere methoden: (1) dataverzameling op basis van publieke documenten en expertinterviews; (2) vergelijkend onderzoek door middel van QCA en casestudies; en (3) process tracing van afwijkende cases. Op deze manier zal het project veralgemeende inzichten opleveren over hoe preferenties van actoren in combinatie met de legitimiteit van de institutionele context en de kenmerken van de mechanismen, de variatie in implementatie verklaren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bursens Peter
- Co-promotor: van Zimmeren Esther
- Mandaathouder: Corcaci Andreas
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De rol van vrijhandelsovereenkomsten bij de totstandkoming van een veerkrachtig normatief kader voor internationale technologieoverdracht.
Abstract
Om burgers in staat te stellen te profiteren van de technologische vooruitgang en om de Sustainable Develoment Goals te verwezenlijken, is het van essentieel belang om de technologische kloof tussen landen te overbruggen. Technologieoverdracht (TO) is de hoeksteen van dit project en is een vaste component van handels- en milieuverdragen. Toch bestaat er geen consensus over de definitie van TO , de TO-verplichtingen en de rol van intellectuele eigendomsrechtenrechten bij de bevordering van TO. De variatie in bepalingen betreffende TO heeft de verwarring omtrent de term alleen maar vergroot. Parallel daaraan is sprake van een proliferatie van bilaterale vrijhandelsverdragen (FTA's) die zowel delen over IE-recht als over milieurecht bevatten. Er bestaat echter weinig systematisch onderzoek naar TO-bepalingen in FTAs en naar de manier waarop beide rechtsgebieden met elkaar in verband kunnen worden gebracht. De hypothese van dit project is dat TO bepalingen in FTA's oplossingen kunnen bieden voor de ineffectieve toepassing van TO bepalingen in multilaterale handelsvedragen. Dit onderzoek omvat een empirische kwalitatieve juridische analyse van de vrijhandelsverdragen, de ontwikkeling van een taxonomie, en een vergelijkende analyse van de TO-verplichtingen. Dit onderzoek zal bijdragen tot de literatuur door de huidige benaderingen in kaart te brengen en duidelijkheid te verschaffen over het concept van TO en door een internationaal kader voor technologieoverdracht te ontwikkelen.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Zimmeren Esther
- Co-promotor: De Feyter Koen
- Mandaathouder: De Andrade Felipe
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Conflict in Transformatie (CONTRA).
Abstract
Polarisatie bedreigt het transformatievermogen van steden op een moment dat collectieve plannen voor een duurzamere en veerkrachtigere stedelijke toekomst nodig zijn. Het typische antwoord op polarisatie is het versterken van consensusvorming tussen belanghebbenden, maar het is bekend dat een dergelijke aanpak leidt tot vervreemding, spanningen met bestaande democratische instellingen en een toenemende kloof met de rechtspraktijk. CONTRA onderzoekt hoe het institutionaliseren van productieve conflicten het transformatieve vermogen kan vergroten dat nodig is in de overgang naar duurzamere steden. Door middel van een vergelijkende studie van stedenbouwkundige wetgeving en praktijken gericht op klimaattransitie in 4 landen (België; Nederland; Noorwegen en Polen), bestuderen we hoe er met conflicten wordt omgegaan en onderzoeken we het verband met politieke en juridische instellingen om te bepalen of conflicten worden onderdrukt of actief worden gebruikt voor duurzame transformatie. We testen ook nieuwe manieren om met conflicten om te gaan. CONTRA pioniert met een nieuw model van proeftuinen (Drama Labs) dat gebruik maakt van op theater gebaseerde methoden om te experimenteren met productieve conflicten. Door empirisch onderzoek te combineren met actie-onderzoek via de Drama Labs, speelt CONTRA in op thema 2 en 3 van de oproep door capaciteiten op te bouwen voor stedelijke transformatie die gebaseerd zijn op stedelijke leefbaarheid, inclusiviteit en actieve betrokkenheid van gemeenschappen, en op het verbeteren van niet-fysieke infrastructuur zoals bestuur en regelgevende processen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Dooren Wouter
- Co-promotor: Coppens Tom
- Co-promotor: Gielen Pascal
- Co-promotor: van Zimmeren Esther
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Naar een veerkrachtig kader van hoogwaardige passagiersrechtenbescherming: integratie van platformmobiliteit en de toekomst van duurzame stedelijke mobiliteit.
Abstract
Stedelijke mobiliteit is fundamenteel gewijzigd in het laatste decennium. Deelsteps, -fietsen en wagens, zijn net zoals carpoolingplatformen en platformen zoals Uber een belangrijk onderdeel geworden van de mobiliteitsmatrix. Hoewel aan de basis van deze ontwikkelingen private bedrijven liggen, bevinden zij zich nu in het hart van het mobiliteitsbeleid van de EU en lokale overheden. In schril contrast met de grote operationele innovaties in het domein, staat de juridische stilstand in dit domein. De EU beoogt om een uniform kader van sterke passagiersbescherming te creëren, maar het juridisch kader bestaat uit een lappendeken van Verordeningen en verdragen met een beperkte werkingssfeer. Een dergelijke gefragmenteerde benadering maakt het juridisch kader zeer kwetsbaar voor grote maatschappelijke veranderingen, zoals de huidige evolutie naar platformmobiliteit. Dit resulteert in rechtsonzekerheid en lacunes in de rechtsbescherming. Het voorgestelde onderzoek zal een belangrijke bijdrage vormen aan de internationale state-of-the-art door een kader voor geïntegreerde bescherming van passagiersrechten te creëren. Dat heeft tot doel om rechtszekerheid en effectieve bescherming te verschaffen aan actoren die betrokken zijn bij de mobiliteitsoplossingen van vandaag, maar tegelijkertijd ook om een dynamisch kader te creëren dat een solide basis biedt voor toekomstige mobiliteitsoplossingen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Verheyen Wouter
- Co-promotor: van Zimmeren Esther
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Evaluatie van de haalbaarheid van dwanglicenties voor dure geneesmiddelen. Beschrijving van het internationaal en Europees wettelijk kader inzake octrooien en dwanglicenties.
Abstract
Deze studie bestaat ui een evaluatie van de opportuniteiten die het dwanglicentiemechanisme biedt ingeval van zeer dure medicijnen. Het verschaft een beschrijvende en evaluatieve analyse va, het Belgische, Europese en internationale raamwerk betreffende dwanglicenties en regulatoire exclusiviteit en stelt een aantal aanbevelingen voor aan de Belgische overheid.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Zimmeren Esther
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Beoordeling en bevordering van de onafhankelijkheid van gespecialiseerde internationale rechtbanken
Abstract
De onafhankelijkheid van gerechtelijke instellingen is een belangrijk discussiepunt in de context van de goede rechtsbedeling. Academici hebben mechanismen ter bevordering van de onafhankelijkheid van rechtbanken onderzocht en " indicatoren" ontwikkeld om de onafhankelijkheid te beoordelen. Ondanks de uitgebreide literatuur over de onafhankelijkheid van generalistische rechtbanken, bestaat er een lacune met betrekking tot gespecialiseerde rechtbanken. Gespecialiseerde rechtbanken worden namelijk geconfronteerd met andere uitdagingen. Zo zouden ze eerder geneigd kunnen zijn om beslissingen te nemen die hun "missie" bevorderen. Bovendien zouden gespecialiseerde rechtbanken gemakkelijker beïnvloed worden door belangengroepen. Dit project heeft tot doel inzicht te bieden in de rechterlijke onafhankelijkheid van gespecialiseerde internationale rechtbanken. Het onderzoek bestaat o.a. uit literatuuronderzoek en empirisch onderzoek om indicatoren, mechanismen en richtlijnen te ontwikkelen ter bevordering van de onafhankelijkheid van gespecialiseerde rechtbanken. Voorts zal ik concrete aanbevelingen doen om de onafhankelijkheid van de toekomstige Internationale Handelsrechtbank in Brussel, het Eengemaakt Octrooigerecht) en de Multilaterale Investeringsrechtbank te versterken. Hoewel deze rechtbanken verschillen wat betreft hun doelen, institutionele structuur en uitdagingen, zijn ze alle drie onderhevig aan forse kritiek vanwege een tekort aan garanties voor hun onafhankelijkheid.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Zimmeren Esther
- Mandaathouder: Baldan Federica
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Vertrouwen, legitimiteit en nalevingsbereidheid aangaande COVID-19 exit-maatregelen.
Abstract
Although intrusive Covid-19 lockdown measures were legitimate in the initial stages of the crisis, the overriding call for stringent measures is gradually dissipating. Citizens increasingly demand that exitstrategies are developed with sufficient regard for their socio-economic interests, while potential infringements of fundamental rights, such as free movement, privacy and fair competition, and legal principles such as equality and proportionality lead to increasing criticism of and even litigation against government measures. While current strategies are primarily based on epidemiological and medical research, the growing relevance of social and legal factors for the development of exit-strategies implies that new data and knowledge is urgently needed. In particular, insights into the conditions under which Covid-19 measures are socially legitimate, legally sound, and stimulate citizen compliance is necessary to develop sustainable exit-strategies. Our project fills the lack of scientific and policyrelevant knowledge of social and legal factors in Covid-19 exit-strategies by using the following double approach 1) three vignette surveys examine how intended compliance and legitimacy of combinations of proposed Belgian Covid-19 measures is influenced by framing on underlying public health, social and legal concerns 2) and a systematic legal analysis aims at generating new insights on new measures' legality and provide essential input for the design of the vignette surveys. Continuous communication to governments of research findings from the vignette surveys and legal analysis to will provide policyrelevant input on new measures, allowing governments to make informed and balanced decisions on their exit-strategies, and providing support in the prevention of non-compliance to or litigation against Covid-19 measures.Onderzoeker(s)
- Promotor: Popelier Patricia
- Co-promotor: Bursens Peter
- Co-promotor: Declerck Carolyn
- Co-promotor: van Zimmeren Esther
- Co-promotor: Verhoest Koen
- Co-promotor: Walrave Michel
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Vertrouwen in Governance en Regulering in Europa (TiGRE)
Abstract
TiGRE biedt een omvattend en coherent analytisch kader voor de studie van vertrouwensrelaties in governance. Het project wordt geleid door de Universiteit van Lausanne, en UAntwerpen is een belangrijke partner betrokken in alle werkpakketten. Andere betrokken universiteiten zijn de universiteiten van Hebrew Jeruzalem, IBEI, Aarhus, Oslo, Utrecht, Speyer, en Kominsky. Binnen de UAntwerpen wordt TiGRE getrokken door een intense samenwerking tussen twee onderzoeksgroepen (Politics & Public Governance en Overheid & Recht) binnen het Onderzoeksexcellentiecentrum GOVTRUST dat werkt rond vertrouwen in multi-level governance. Het project onderzoekt het vertrouwen onder actoren van markt-regulerende regimes, zoals regelgevers, politieke, administratieve en gerechtelijke instanties, de gereguleerde industrieën, dienstverleners en hun belangenorganisaties, consumenten en andere maatschappelijke belangen, evenals burgers in het algemeen. TiGRE opent daarmee nieuwe onderzoeksrichtingen binnen onderzoek naar vertrouwensrelaties tussen burgers en overheden. Het doel van TiGRE is om de rol van vertrouwen en wantrouwen in Europees regulerend bestuur te analyseren en de manieren waarop vertrouwen kan worden gehandhaafd, verbeterd, en hersteld via governance praktijken en hervormingen te begrijpen. Het onderzoek gebruikt een multilevel governance-aanpak, die zowel de betrokken actoren op EU-niveau als op nationaal en regionaal niveau bestudeert. Vertrouwen - zowel als een voorwaarde als een consequentie van goed functionerende regulerende regimes - is een sleutelfactor om te begrijpen hoe deze regimes in staat zijn om effectief en legitiem bestuur te produceren. Het diepgaande onderzoek van de complexe wisselwerking tussen vertrouwensconfiguraties en regulering in verschillende markt-regulerende regimes (financiën, voedselveiligheid, communicatie en gegevensbescherming) op verschillende bestuursniveaus en in verschillende landen vereist de gezamenlijke inspanning van onderzoekers met ruime ervaring. TiGRE wordt gerund door een nauw geïntegreerd multidisciplinair consortium van front-line wetenschappers, die een zeer breed scala aan theoretische, analytische en methodologische vaardigheden samenbrengen. Een 'mixed-method' aanpak met behulp van surveys, sociale netwerkanalyse, datasets met door onderzoekers gecodeerde variabelen, experimenten en media-analyse wordt toegepast om een volledig inzicht te verschaffen in dergelijke veelzijdige vertrouwensgerelateerde processen. Om onderzoek te koppelen aan beleid en praktijk, biedt TiGRE criteria, indicatoren en vroegtijdige waarschuwingsmechanismen voor het detecteren van afnemend vertrouwen en scenario's over de gevolgen daarvan. Ze worden gevalideerd door interactie met belanghebbenden en vergeleken met bewijsmateriaal van buiten de EU.Onderzoeker(s)
- Promotor: Popelier Patricia
- Co-promotor: van Zimmeren Esther
- Co-promotor: Verhoest Koen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Beoordeling en Bevordering van de Onafhankelijkheid van Gespecialiseerde Rechtbanken: Vergelijkende Case Studies van de Internationale Handelsrechtbank in Brussel, het Eengemaakt Octrooigerecht en de Multilaterale Investeringsrechtbank.
Abstract
De onafhankelijkheid van gerechtelijke instellingen staat hoog op de agenda in debatten aangaande de goede rechtsbedeling. Er zijn mechanismen ter bevordering van de onafhankelijkheid van rechtbanken en er zijn "indicatoren" ontwikkeld om de onafhankelijkheid te beoordelen. Ondanks de uitgebreide literatuur over de onafhankelijkheid van generalistische rechtbanken, is er sprake van een lacune met betrekking tot gespecialiseerde rechtbanken. Gespecialiseerde rechtbanken worden namelijk geconfronteerd met andere uitdagingen dan generalistische rechtbanken. Zo zouden ze eerder geneigd kunnen zijn om beslissingen te nemen die hun 'missie' bevorderen. Bovendien zouden gespecialiseerde rechtbanken meer dan andere rechtbanken onderworpen zijn aan de invloed van belangengroepen. Dit project heeft tot doel inzicht te bieden in de rechterlijke onafhankelijkheid van gespecialiseerde rechtbanken. Het onderzoek bestaat o.a. uit literatuuronderzoek en empirisch onderzoek m.b.t. de Internationale Handelsrechtbank in Brussel (IHRB), het Eengemaakt Octrooigerecht (EOG) en de Multilaterale Investeringsrechtbank (MIR). Hoewel deze rechtbanken verschillen wat betreft hun doelen, institutionele structuur en politieke uitdagingen, zijn ze alle drie onderhevig aan forse kritiek omdat er onvoldoende garanties voor onafhankelijkheid zouden zijn. Tot slot zal ik specifieke indicatoren en richtlijnen identificeren om de onafhankelijkheid bij de IHRB, het EOG en de MIR te beoordelen en te bevorderen.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Zimmeren Esther
- Mandaathouder: Baldan Federica
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Wissenschaftsbasierte Lösungsansätze für Digitale Sequenzinformation (DSI) in Vorbereitung für COP 15 (Beijing 2020)(WilDSI).
Abstract
De 15e vergadering van de Partijen bij de Conventie inzake biodiversiteit zal in 2021 samenkomen om te onderhandelen over de zogenaamde "Post-2020 Global Biodiversity Framework". Een belangrijk element in de onderhandelingen betreft de toegang en het delen van de baten (de zogenaamde 'ABS'-verplichtingen) van digitale sequentie informatie (DSI) betreffende genetische hulpbronnen. DSI is essentieel voor onderzoek in de levenswetenschappen, zoals onderzoek betreffende de biodiversiteit, voedselveiligheid en de volksgezondheid. Het huidige model voor DSI is gebaseerd op het principe van "open access", dat de wetenschappelijke reproduceerbaarheid van het onderzoek, de wetenschappelijke integriteit en het delen van niet-monetaire voordelen (vb. capaciteitsopbouw in ontwikkelingslanden) verzekert. Dit is mogelijk juist vanwege het feit dat die informatie, open, vrij beschikbaar en herbruikbaar is. Maar dit principe van "open access" leidt ook tot vragen en zorgen bij sommige verdragspartijen over het verlies van opportuniteiten voor het delen van de baten, die reeds gereguleerd zijn voor genetische hulpbronnen in het Nagoya Protocol. Spanningen nemen toe door de nood aan controle over genetische hulpbronnen en DSI bij sommige verdragspartijen enerzijds, en het belang van openheid, vrije beschikbaarheid en een alomvattend systeem om de "waarde" van DSI te verzekeren voor wetenschappers, anderzijds. Dit project beoogt om compromisvoorstellen te identificeren om de huidige blockage van de onderhandelingen in dit domein te doorbreken. We vertrekken hierbij vanuit een wetenschappelijk perspectief, maar proberen daarbij zoveel mogelijk rekening te houden met de belangen van de verschillende betrokken partijen.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Zimmeren Esther
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Cultureel erfgoed vrijwaren. Instrumenten en praktijken voor integraal management in Santiago de Cuba en de oostelijke regio van Cuba.
Abstract
Dit project focust op de ontwikkeling van instrumenten en praktijken voor cultureel erfgoed, ICT en duurzame lokale ontwikkeling. Deze worden benaderd vanuit de thema's publieke ruimte, plekken en collectieve herinnering. De belangrijkste resultaten van de eerste fase in diverse contexten en instellingen worden gevaloriseerd, ter bevordering van een geïntegreerd management. De ontwikkeling van informatiesystemen en methodes voor erfgoedinterventies in gebouwen zijn enkele voorbeelden van instrumenten om het project te integreren in de brede maatschappelijke context.Onderzoeker(s)
- Promotor: Meers Philippe
- Co-promotor: Favero Paolo S H
- Co-promotor: Marquez-Barja Johann
- Co-promotor: van Zimmeren Esther
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Architect 2.0 – Herijking van het Belgisch juridisch raamwerk voor architecten.
Abstract
De actuele context van het beroep van architect is onderhevig aan belangrijke veranderingen onder invloed van diverse ontwikkelingen. Eigentijdse ontwerp- en bouwprojecten zijn namelijk steeds vaker het resultaat van interdisciplinaire samenwerking. De projecten hebben als doel om toekomstbestendige ruimtelijke oplossingen aan te reiken voor zogenaamde "wicked problems", zoals klimaatverandering, mobiliteit, volksgezondheid en vergrijzing. Deze complexe vraagstukken vragen oplossingen die steunen op inbreng uit verschillende disciplines. Een goed aansluitend voorbeeld van een interdisciplinair project is het Nederlandse "2nd Skin" project. Dit project beoogt de energie-efficiëntie van bestaande structuren te verhogen met behulp van modulaire gevelelementen, die als het ware een tweede "huid" aanbrengen rond een gebouw. Deze technologie ontstond uit een nauwe samenwerking tussen ingenieurs, architecten, huisvestingsmaatschappijen, vastgoedontwikkelaars en klimatologen. In België wordt de verhouding tussen bouwheer, aannemer en architect benoemd als de "bouwdriehoek", waarbij de architect een leidende rol opneemt. Nu blijkt dat eigentijdse ontwerp- en bouwprojecten meer en meer stoelen op een samenwerking tussen partners met verschillende expertise en belangen, zou de traditionele driehoeksverhouding langzaam maar zeker naar een soort "expertisenetwerk" kunnen evolueren. Hoewel de architect hierin ook een fundamentele rol blijft spelen, heeft deze "nieuwe realiteit" een belangrijke impact op zijn/haar professionaliteit. Een aantal substantiële aspecten van het wettelijk kader van het beroep van architect sluit evenwel niet aan bij die nieuwe realiteit; bovendien werd dit nog niet systematisch onderzocht. Recent werd in België een academisch debat geopend over de "architect in de 21e eeuw", naar aanleiding van een beperkte revisie van het wettelijk kader van het beroep. Deze aanzet vormt meteen een uitgelezen moment om de nieuwe bouwrealiteit mee te nemen in de evaluatie van het Belgisch wettelijk kader. Daarom beoogt dit project een systematische analyse van de gewijzigde rol van de architect (Architect 2.0) en een fundamentele herijking van het wettelijk kader waarin de architect opereert. We zetten daartoe een rechtsvergelijkend onderzoek op (met betrekking tot België, Nederland en het Verenigd Koninkrijk) in combinatie met kwalitatief empirisch onderzoek. Op basis van deze resultaten wordt vervolgens onderzocht en beoordeeld of het aangewezen is aanbevelingen te formuleren tot wijziging van het wettelijk kader en/of "best practices", die interdisciplinaire samenwerking in eigentijdse ontwerp- en bouwprocessen faciliteren.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Bois Sigrid
- Co-promotor: van Zimmeren Esther
- Mandaathouder: Nysten Sander
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Vertrouwen in het eengemaakt octrooigerecht (EOG): een pilotstudie voor empirisch onderzoek in het octrooirecht.
Abstract
De institutionele structuren van het Europees octrooisysteem zullen binnenkort aanzienlijk veranderen zodra het zogenaamde "Patent Package" volledig in werking zal treden. In de toekomst zal er dan sprake zijn van een nieuw type octrooibescherming op basis van het eenheidsoctrooi en een nieuwe gecentraliseerd en zeer gespecialiseerd hof, het Eengemaakt Octrooigerecht (hierna EOG). Veel experten hebben opgemerkt dat het succes van het EOG met name af zal hangen van het vertrouwen van het publiek of meer specifiek het vertrouwen van de gebruikersgemeenschap van octrooien in het EOG. Echter, deze experten leggen niet uit wat ze bedoelen met het concept "vertrouwen" en ze lichten niet toe wat dan de exacte vorm, oorzaken en het potentieel zou zijn van dat concept "vertrouwen" ten aanzien van een judiciële organisatie die vooralsnog niet bestaat. De literatuur over vertrouwen in de context van het beheer van judiciële organisaties is redelijk beperkt. Hoewel er literatuur bestaat over het vertrouwen van burgers (publiek vertrouwen) in hoven en rechtbanken en over vertrouwen tussen hoven, is onduidelijk hoe vertrouwen gebaseerd op expertise relevant is voor de legitimiteit en effectiviteit van een zeer gespecialiseerd rechtsgebied zoals octrooirecht. De belangrijkste doelstellingen van dit onderzoeksproject zijn (1) om een basis te ontwikkelen voor een uitgebreider onderzoek met het oog op een theorie over vertrouwen in het octrooirecht; en (2) om een pilootstudie voor empirisch onderzoek op te zetten dor middel van een survey onder gebruikers van het octrooisysteem met betrekking tot hun vertrouwen in het EOG.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Zimmeren Esther
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het beheer van zaden als gemeengoed ten behoeve van voedselzekerheid: Een normatieve verschuiving van toeëigening naar delen
Abstract
Gegeven de groeiende wereldbevolking en de toenemende uitdagingen als gevolg van klimaatsverandering, hebben boeren toegang nodig tot een grote verscheidenheid aan zaden zodat zij voldoende voedsel kunnen produceren om de wereld te voeden: dit vereist toegang tot een verscheidenheid aan variëteiten van zowel het fysieke zaad als de bijbehorende kennis. Globalisering heeft ertoe geleid dat steeds meer sprake is van private eigendom van zaden en de bijbehorende kennis, beschermd door intellectuele eigendomsrechten (bv. Monsanto), als het belangrijkste middel voor het beheer van zaden en de bevordering van onderzoek en ontwikkeling. Die toename van eigendomsrechten over plantensoorten heeft echter een beperktere toegang tot zaden en een groot verlies van agrobiodiversiteit tot gevolgd, waardoor de voedselzekerheid in de toekomst wordt bedreigd. Dit project analyseert het huidige wettelijke kader en beschikbare beheerssystemen voor zaadbeheer in het licht van de theorie van de commons. Het doel van dit werk is dan ook om waarden als delen, uitwisselen en eerlijkheid een nieuw leven in te blazen binnen deze systemen. Twee casestudy's (YuanYang-rijstterrassen (China); International Rice Research Institute (IRRI, de Filippijnen)) worden uitgevoerd om het belang te onderzoeken van de rol van de waarden van het delen van commons in lokale (YuanYang) en internationale (IRRI) rijstbeheersystemen. De algemene doelstelling is tweeledig: (1) bijdragen aan de theorie van de commons op het gebied van voedsel- en landbouwbeheer; (2) het bestaande juridische kader voor zaden verbeteren om de internationale gemeenschap in staat te stellen hun doelstellingen inzake voedselzekerheid en duurzame landbouw te bereiken.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Zimmeren Esther
- Mandaathouder: Frison Christine
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een nieuwe kijk op de uitoefening van intellectuele eigendomsrechten in de context van open innovatie.
Abstract
Open innovatie (OI) heeft in de afgelopen decennia aanzienlijk aan populariteit gewonnen. Het verwijst naar een model voor innovatie waarbij entiteiten in toenemende mate vertrouwen op externe kennis en externe partners gedurende het innovatieproces. Dit model is omarmd door tal van bedrijven en de relevantie ervan is ook erkend door publieke instellingen. In het onderhandelen van O&O-partnerschappen treffen internationale partners uitdagingen met contractclausules die de eigendom van gezamenlijk ontwikkelde technologieën toewijzen door verschillen in culturele en juridische achtergronden. Veel rechtssystemen schrijven een regime voor van zogenaamde mede-eigendom - die vaak de goedkeuring van mede-eigenaren vereist voor belangrijke beslissingen bij de exploitatie van de technologieën (bijvoorbeeld licenties, verkopen). Bovendien kunnen de gedetailleerde eigendomsregels verschillen tussen landen. Dit kan resulteren in hoge transactiekosten, vertragingen en conflicten. Daarom hebben internationale partners in de praktijk de neiging tot een 'contract out' van de wetgevende mede-eigendomsregels en alternatieven voor de eigendom van intellectuele eigendom (IP) in hun afspraken vast te leggen. Dit onderzoeksproject heeft ten doel om de verschillen tussen de juridische kaders inzake de toewijzing van IP-eigendomsrechten in verschillende landen te analyseren (2) de alternatieve contractuele IP-eigendomsregelingen en (3) de mate waarin wetgevers hun wetgeving kunnen aanpassen en belanghebbenden hun contractuele afspraken om de betrokkenheid bij OI en internationale samenwerking te vergemakkelijken.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Zimmeren Esther
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
DE ARCHITECT 2.0: uitdagingen betreffende het auteursrecht van de architect in de context van Open Grootstedelijk Ontwerp
Abstract
Volgens recent onderzoek sluit de Belgische Architectenwet (1939) niet langer aan bij de concrete professionele realiteit van de architect (Uytterhoeven 2016). Het onderzoek hierover vertoont echter nog een belangrijk hiaat. Dit hiaat heeft betrekking op de wijze waarop de grootstad van de toekomst momenteel evolueert. De stedenbouwkundige literatuur beschrijft de nood aan steden die bestand zijn tegen complexe uitdagingen, zogenaamde 'wicked problems', zoals mobiliteit, duurzaamheid, huisvesting en het behoud van cultureel erfgoed. Uit de literatuur en de praktijk blijkt dat dergelijke problemen enkel goed aangepakt kunnen worden op basis van interdisciplinaire samenwerking tussen diverse experten en met medewerking van alle relevante stakeholders - o.a. architecten, ingenieurs, planners, projectontwikkelaars, wetenschappers, beleidsmakers en burgers (Aravena, 2015; Ratti and Claudel 2015). In ons onderzoek gebruiken we de term "Open Grootstedelijk Ontwerp" (OGO) om dit type samenwerking aan te duiden. De toepassing van OGO in stadsontwikkeling heeft ook bepaalde implicaties voor de auteursrechten van de architect en in het bijzonder voor de morele rechten. Zo kan men zich afvragen of een architect op basis van die rechten kan claimen dat niets mag worden gewijzigd aan zijn ontwerp zelfs indien een dergelijke uitoefening van zijn rechten nadelig zou kunnen zijn in het licht van bepaalde maatschappelijke belangen, bijvoorbeeld een gebouw dat aangepast wordt met het oog op duurzaamheid. Er is nog geen onderzoek uitgevoerd naar deze problematiek. Het onderzoeksteam 'Metropolitan Legal Lab' (MLL) - een informeel interdisciplinair samenwerkingsverband dat door de promotor en co-promotor van deze onderzoeksaanvraag is opgericht - heeft als doel deze leemte op te vullen door middel van een rechtsvergelijkend onderzoek naar de implicaties voor de nieuwe professionele realiteit van de architect op het terrein van zijn morele rechten in het kader van OGO. Deze aanvraag heeft als doel voorbereidend onderzoek uit te voeren op basis van systematisch literatuuronderzoek, een aantal interviews en een rechtsvergelijkende analyse met het oog op een onderzoeksaanvraag voor externe financiering. Op een recent door MLL georganiseerde 'Research Workshop', met internationale en nationale academici en werkveldexperten, gefinancierd door STIMPRO2015, werd het belang van deze ontwikkelingen en deze nieuwe juridische onderzoekslijn inzake stadsontwikkeling unaniem bevestigd.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Bois Sigrid
- Co-promotor: van Zimmeren Esther
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
"Vermarkting" van ruimtelijke ordening: een onderzoek naar de rol van verhandelbare ontwikkelingsrechten in Vlaanderen vanuit een rechtsvergelijkend perspectief.
Abstract
Het systeem van de zogenaamde "Verhandelbare OntwikkelingsRechten" (VORs) heeft recentelijk redelijk veel aandacht gekregen in het Vlaamse debat omtrent het ruimtelijk ordeningsbeleid als mogelijke oplossing voor een aantal specifieke problemen op het vlak van ruimtelijke ordening. Het onderliggende principe van VORs is relatief eenvoudig: eigendomsrechten en ontwikkelingsrechten betreffende onroerend goederen worden losgekoppeld en er wordt een "markt" voor ontwikkelingsrechten gecreëerd. Die ontwikkelingsrechten kunnen dan vervolgens verhandeld en overgedragen worden aan andere eigenaars of ontwikkelaars van onroerende goederen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de gebieden waar men de verdere ontwikkeling wil afremmen, de zogenaamde "sending areas", en, anderzijds, de gebieden waar men juist de ontwikkeling verder wil stimuleren, de zogenaamde "receiving areas". De sending areas zijn in de meeste gevallen gebieden waar de overheid bepaalde publieke doelstellingen wil nastreven, zoals het behoud van de open ruimte, bescherming van het mileu of de historische of landelijke aard van een bepaald gebied. Hoewel het concept "VORs" niet nieuw is (het is afkomstig uit de Verenigde Staten - begin van de 20ste eeuw) en er sterke interesse is in Vlaanderen om het nut van het concept te analyseren, bestaan er geen systematische academische studies of beleidsstudies om te bepalen in hoeverre VORs daadwerkelijk passen binnen het Vlaams/Belgische juridische kader of dat een wijziging van het juridisch raamwerk noodzakelijk zou zijn. het huidige onderzoeksvoorstel heeft als doel om deze leemte te vullen door te onderzoeken in hoeverre het noodzakelijk en haalbaar is om VORs te introduceren in het juridisch raamwerk om tegemoet te komen aan de noden en problemen van de hedendaagse ruimtelijke ordening.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Zimmeren Esther
- Co-promotor: De Bois Sigrid
- Co-promotor: Hubeau Bernard
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Jean Monnet Centre of Excellence ACTORE (Consortium voor de Organisatie van Regelgeving en Multilevel Governance in de EU)
Abstract
Het onderzoek van ACTORE focust op multi-level governance in de EU. ACTORE onderzoekt hoe multi-level governance een impact heeft op beleidsvorming, en meer bepaald op regelgeving en implementatie op het Europese en het nationale niveau. Het onderzoeksprogramma is georganiseerd in drie onderling verbonden onderzoekslijnen: het complexe multilevel systeem van de EU, de veranderende binnenlandse en Europese beslutivormingsmechanismen en de legitimiteit van het Europese multilevel politieke systeem. Multilevel governance in de EU heeft de organisationele en institutionele opzet van overheid en beleidsvorming onderling afhankelijk en complex gemaakt. Hierdoor is ook de wijze van belangenverdediging gewijzigd, met betrekking tot hoe belangengroepen hun belangen verdedigen en de overheid van input voorzien. Deze Europese processen interneren bovendien met de binnenlandse evoluties. Dit alles heeft repercussies op de legitimiteit van het meerlagige Europese systeem.Onderzoeker(s)
- Promotor: Bursens Peter
- Co-promotor: Beyers Jan
- Co-promotor: De Bièvre Dirk
- Co-promotor: Meeusen Johan
- Co-promotor: Popelier Patricia
- Co-promotor: Van Dooren Wouter
- Co-promotor: van Zimmeren Esther
- Co-promotor: Verhoest Koen
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderwijsproject
- Onderzoeksproject
Een nieuwe kijk op de uitoefening van intellectuele eigendomsrechten in de context van open innovatie.
Abstract
Open innovatie (OI) heeft in de afgelopen decennia aanzienlijk aan populariteit gewonnen. Het verwijst naar een model voor innovatie waarbij entiteiten in toenemende mate vertrouwen op externe kennis en externe partners gedurende het innovatieproces. Dit model is omarmd door tal van bedrijven en de relevantie ervan is ook erkend door publieke instellingen. In het onderhandelen van O&O-partnerschappen treffen internationale partners uitdagingen met contractclausules die de eigendom van gezamenlijk ontwikkelde technologieën toewijzen door verschillen in culturele en juridische achtergronden. Veel rechtssystemen schrijven een regime voor van zogenaamde mede-eigendom - die vaak de goedkeuring van mede-eigenaren vereist voor belangrijke beslissingen bij de exploitatie van de technologieën (bijvoorbeeld licenties, verkopen). Bovendien kunnen de gedetailleerde eigendomsregels verschillen tussen landen. Dit kan resulteren in hoge transactiekosten, vertragingen en conflicten. Daarom hebben internationale partners in de praktijk de neiging tot een 'contract out' van de wetgevende mede-eigendomsregels en alternatieven voor de eigendom van intellectuele eigendom (IP) in hun afspraken vast te leggen. Dit onderzoeksproject heeft ten doel om de verschillen tussen de juridische kaders inzake de toewijzing van IP-eigendomsrechten in verschillende landen te analyseren (2) de alternatieve contractuele IP-eigendomsregelingen en (3) de mate waarin wetgevers hun wetgeving kunnen aanpassen en belanghebbenden hun Contractuele afspraken om de betrokkenheid bij OI en internationale samenwerking te vergemakkelijken.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Zimmeren Esther
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Open Grootstedelijk Ontwerp en Intellectueel Eigendomsrecht (OGO-IE): Nieuwe juridische vraagstukken in het kader van Open Creatief Ontwerp van de Toekomstige Grootstad
Abstract
Het voorstel ambieert de ontwikkeling van een nieuwe onderzoekslijn "Open Grootstedelijk Ontwerp & Intellectueel Eigendomsrecht". "Open innovation" en "the global city" zijn actuele thema's voor de toekomst van de (internationale) grootstad. De modaliteiten staan echter haaks op de basisprincipes van het IE-recht. De literatuur laat deze uitdagingen ongemoeid. Dit voorstel beoogt een voorstel van innovatieve juridische oplossingen.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Bois Sigrid
- Co-promotor: van Zimmeren Esther
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Octrooi Governance, Octrooihervormingen & Institutionele Veranderingen: Een Vergelijkende Analyse van Octrooihervormingen in Europe, de Verenigde Staten en Japan.
Abstract
Octrooisystemen worden in toenemende mate bekritiseerd omdat ze niet in staat zijn om op een coherente en effectieve wijze om te gaan met belangrijke economische, sociale en politieke, uitdagingen, zoals klimaatverandering en volksgezondheidproblemen. Vaak leidt dat soort kritiek tot een sterke druk om over te gaan tot fundamentele octrooihervormingen gepaard gaand met nieuwe instellingen en regelgeving. Er is echter een risico dat dergelijke hervormingen ongeschikt zijn om de onderliggende doelstellingen te verwezenlijken. In Europa en de VS lopen momenteel radicale octrooihervormingen. In Japan is het octrooisysteem tien jaar geleden ingrijpend aangepast. Met het oog op de strategische rol die wordt toegeschreven aan octrooien met het oog op onderzoek en ontwikkeling, innovatie en competitiviteit, is het belangrijk om octrooisystemen, doelstellingen van hervormingen, hervormingsprocessen en institutionele veranderingen te onderzoeken en vergelijken. Een dergelijk onderzoek kan nuttige aanwijzingen opleveren betreffende "governance experimenten" in andere jurisdicties. Het huidige onderzoek heeft vier doelstellingen. Ten eerste, onderzoeken hoe "octrooi governance" en octrooihervormingen beter theoretisch onderbouwd kunnen worden en geanalyseerd kunnen worden vanuit een genuanceerd conceptueel raamwerk. In deze context, is het doel om de juridische doctrine verder te ontwikkelen op basis van de literatuur aangaande "governance" op het domein van de publieke administratie, de vergelijkende politieke wetenschap en het leerstuk aangaande institutionele veranderingen. Ten tweede, de Europese, Amerikaanse en Japanse octrooihervormingen analyseren en vergelijken; ten derde, een taxonomie van types van institutionele veranderingen ontwikkelen en ten vierde "best practices" identificeren. Deze doelstellingen leiden tot de volgende onderzoeksvragen: (1) Wat zijn de cruciale elementen van een conceptueel "governance raamwerk" afgestemd op de specifieke karakteristieken van octrooisystemen? (2) Wat is de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van de Europese, Amerikaanse en Japanse octrooihervormingen? (3) Is het mogelijk om een taxonomie van institutionele veranderingen te ontwikkelen op basis van de analyse onder (2)? (4) Zijn er bepaalde "best practices" die afgeleid kunnen worden van de vergelijkende analyse en de taxonomie betreffende institutionele veranderingen, die ook toegepast kunnen worden in andere jurisdicties?Onderzoeker(s)
- Promotor: van Zimmeren Esther
- Mandaathouder: Baldan Federica
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Globalisering, Multi-level Governance en Federalisme in het Octrooirecht: Een Vergelijkende Analyse van de Octrooihervormingen in Europa, de VS en Japan
Abstract
In Europa, de VS en Japan hebben hervormingen geleid tot een fundamentele aanpassing van het octrooisysteem en de introductie van nieuwe instellingen. Er bestaan significante verschillen en overeenkomsten aangaande de doelstellingen, de hervormingsprocessen en de institutionele aanpassingen in de drie jurisdicties. Een gedetailleerde, vergelijkende analyse op basis van een "governance" perspectief zal belangrijke nieuwe inzichten verschaffen.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Zimmeren Esther
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Onderzoek in het domein van globalisering, multilevel governance en federalisme.
Abstract
Het doel van het onderzoeksproject van de kandidate is om bij te dragen aan het contemporaine debat inzake globalisering, multi-level governance en federalisme door na te gaan aan welke mechanismen de patenthervormingen in Europa, de Verenigde Staten en Japan onderhevig zijn en te kijken naar de invloed van deze patenthervormingen op het institutionele ontwerp van de respectievelijke octrooisystemen.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Zimmeren Esther
- Mandaathouder: van Zimmeren Esther
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Juridisch onderzoek naar de doelstelling van de uitvoering van het ESA project ITT AO 1-7041/11/F/MOS.
Abstract
Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de opdrachtgever. UA levert aan de opdrachtgever de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.Onderzoeker(s)
- Promotor: van Zimmeren Esther
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject